Tekstweergave van BTB_1964-1965-23_006

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
WARMTEVERDELING bij warmeluchtkachels Bij kasverwarming waarbij men met warm water gevulde buizen gebruikt, kan bij een goed aangeleg ­ de installatie en met een pompcirculatie in alle delen van de kas een goede warmteverdeling wor ­ den verkregen. Dit is ook het doel, want als we door verwarming het gewas vorstvrij willen hou ­ den of het willen vervroegen, dan geldt dit voor de gehele kas. Bij dit verwarmingssysteem ont ­ staat een zwakke luchtstroom die veroorzaakt wordt door de opstijgende warmte van de buizen. Tevens profiteren we bij dit systeem van stralings- warmte, waardoor een verhoging van de grond- temperatuur en het bladoppervlak wordt verkre ­ gen. Bij verwarming door een warmeluchtkachel zijn niet water en buizen transportmiddel voor de warmte, maar de lucht die zich in de kas bevindt. Met een ventilator wordt de kaslucht langs de warmtebron geleid en daar verwarmd de kas in ­ geblazen. De warme lucht verlaat de kachel met vrij ho ­ ge temperatuur en een lage luchtvochtigheid. De ­ ze luchtstroom botst tegen de gevels als de af ­ stand niet te groot is en kiest de weg van de minste weerstand terug - langs een andere weg naar de kachel. Bij de kachel veroorzaakt de ven ­ tilator een zuigkracht zodat na korte tijd een cir ­ culatie ontstaat. Op de retour wordt de luchtvochtigheid steeds hoger maar is de lucht toch nog droger dan die tussen een gewas. De luchtstroom heeft dus een (uitdrogende werking. Soms is dit gunstig, soms ongunstig. Hoe staat het nu met de warmteverdeling? De ­ ze hangt af van de grootte van de kas (ook de hoogte is belangrijk) en de capaciteit van de ven ­ tilator. In het algemeen is de warmteverdeling ma ­ tig. Het is evenwel een verkeerde gedachte dat het uitsluitend van de ventilator afhangt. Boven een bepaalde grenscapaciteit geeft een zwaardere ventilator geen verbetering. De algemene ervaring is dat de luchtverplaatsing niet veel verder gaat dan 30 meter. Nabij die 30 meter heeft men de delen van de kas met veel warmteverlies nl. de gevels. In een aantal gevallen is de afstand tus ­ sen luchtuitlaat van de kachel en de gevel min ­ der dan 25 meter en dan zijn er niet veel moei ­ lijkheden. Anders wordt het bij grotere kassen (1000-1200 m 2 ) waar in het midden één kachel is geplaatst. In andere glascentra is de ervaring opgedaan dat de warmteverdeling moeilijker wordt bij gro ­ tere capaciteit van de kachel. Daarbij blijkt de grens te liggen bij 100.000 kcal. Waar men op een kas van plm. 1000 m 2 150.000 kcal, wil installe ­ ren kan men het beste twee heteluchtkachels van tXv.' Goed verdeelde warmte bevordert een gelijkmatige groei