Tekstweergave van BTB_1964-1965-24_005
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
afdoende
met
vbc
of
DNOC
gedood,
zodat
men
in
het
muizenoorstadium
toch
tegen
deze
rupsen
en
eventueel
voorkomende
bloedluis
met
een
fos-
forester
dient
te
spuiten.
Voor
hetzelfde
geld
ne
men
we
dan
ook
de
bladluizen
mee,
waartegen
we
anders
extra
met
vbc
of
DNOC
hebben
ge
spoten.
Het
is
niet
zo,
dat
door
het
uitvoeren
van
een
winterbespuiting
de
eerste
voorbloeibespuiting
met
parathion
vervalt.
Vandaar
dat
het
rendement
van
een
winterbespuiting
zo
laag
komt
te
liggen
en
het
economisch
niet
verantwoord
is
deze
toe
te
passen.
Op
dit
punt
kan
met
een
gerust
geweten
op
het
spuitschema
worden
bezuinigd.
We
krij
gen
zelfs
een
verhoging
van
het
rendement
door
de
winterbespuiting
te
vervangen
door
een
be-
spuiting
met
een
fosforester.
Winterbespuiting
op
zijn
plaats
Wij
achten
een
winterbespuiting
nog
wel
op
zijn
plaats
bij
de
teelt
van
kersen,
pruimen
en
klein
fruit.
Op
deze
fruitsoorten
ligt
het
spuit
schema
geheel
anders
dan
op
appels
en
peren.
Bij
steenvruchten
en
kleinfruit
zijn
de
bladluizen
in
vele
gevallen
de
belangrijkste
aantasting.
Als
we
deze
met
een
winterbespuiting
gedood
hebben
is
het
ergste
„leed”
geleden.
Bij
frambozen
is
een
vbc
bespuiting
gewenst
om
hiermede
de
beruch
te
cicade
die
het
heksenbezemvirus
overbrengt
te
doden.
In
bepaalde
percelen
komt
op
de
bomen
te
veel
groene
aanslag
voor
die
men
goedkoop
kan
be
strijden
door
o.a.
gebruik
te
maken
van
de
beken
de
DNOC-teerolie
produkten.
In
dit
laatste
ge
val
speelt
dus
de
nevenwerking
van
het
middel
een
rol
bij
de
keuze
en
dan
kan
het
dus
wel
ver
antwoord
zijn.
Samenvatting
We
staan
aan
het
begin
van
een
nieuw
spuit-
seizoen,
waarin
u
opnieuw
talrijke
beslissingen
moet
nemen.
Hierbij
is
het
kiezen
van
een
bestrij
dingsmiddel
één
van
de
punten,
die
uiteindelijk
mede
het
financieel
eindresultaat
bepalen.
Houdt
hierbij
goed
in
het
oog
dat
niet
de
prijs,
maar
de
eigenschappen
van
de
middelen
van
grote
invloed
zijn
op
het
saldo.
Het
is
dan
ook
een
eerste
ver
eiste
deze
eigenschappen
te
kennen.
Deze
kennis
kunt
u
vergaren
door
het
bezoeken
van
lezingen,
excursies
en
door
het
toetsen
van
twee
of
meer
middelen
naast
elkaar
op
uw
eigen
bedrijf.
Geef
dus
alleen
geld
uit
voor
middelen
die
in
het
gehele
schema
van
de
ziektebestrijding
het
hoogste
rendement
geven.
J.
F.
van
Dijke
COX’S
ORANGE
PIPPIN
in
het
rivierkleigebied
Sedert
1959
heeft
een
werkgroep,
bestaande
uit
de
Heren
W.
A.
A.
Bosman
(toenmaals
Rijkstuin-
bouwconsulentschap
Zutphen),
D.
de
Bijl
(Rijks-
tuinbouwconsulentschap
Geldermalsen),
J.
J.
Ca-
nisius
(Rijkstuinbouwconsulentschap
Utrecht)
en
Jac.
Smits
(toenmaals
Rijkstuinbouwconsulent
schap
Resteren),
speciale
aandacht
besteed
aan
de
verschillende
problemen
die
zich
bij
de
teelt
van
Cox’s
Orange
Pippin
in
het
rivierkleigebied
voor
deden.
Omtrent
de
opgedane
ervaringen
is
thans
een
publicatie
verschenen.
In
dit
rijk
geïllustreerde
boekje
van
28
pagina’s
worden
achtereenvolgens
besproken:
Grond
en
ontwatering,
bemesting
en
bovenverzorging,
boom-
vormen
(en
snoei
daarvan),
onderstammen,
tus-
senstammen,
bestuiving
en
ziekten.
De
in
het
rivierkleigebied
woonachtige
fruitte
lers
kunnen
dit
boekje
aanvragen
bij
hun
Rijks-
tuinbouwconsulent:
te
Arnhem,
Velperweg
55,
Geldermalsen,
Roozeveld
van
der
Venlaan
13,
Utrecht,
Lange
Nieuwstraat
3.
Fruitteeltmoeheidsonderzoek
Uit
de
resultaten
van
het
in
vorige
jaar
door
het
Bedrijfslaboratorium
voor
Grond-
en
Gewas-
onderzoek
te
Oosterbeek
uitgevoerde
fruitteelt
moeheidsonderzoek
blijkt,
dat
in
40%
van
de
ge
vallen
een
ontsmetting
van
de
grond
met
chloor-
picrine
noodzakelijk
is
om
een
goede
groei
van
de
jonge
bomen
te
krijgen.
In
20%
van
de
geval
len
kan
worden
overwogen
om
te
ontsmetten,
omdat
er
sprake
is
van
enig
groeiverschil.
Bij
40%
van
de
gevallen
behoefde
geen
ontsmetting
te
worden
geadviseerd.
Wat
de
gebieden
betreft,
kan
geconstateerd
worden
dat
de
uit
Noord-Holland
afkomstige
monsters
in
het
algemeen
een
ernstige
bodemmoe-
heid
vertoonden,
evenals
de
monsters
uit
IJssel-
streek
en
Lijmers.
In
andere
gebieden,
onder
an
dere
de
Betuwe,
waren
de
resultaten
sterk
wisse
lend.
Ook
dit
jaar
zullen
ongetwijfeld
weer
veel
ou
de
boomgaarden
worden
gerooid.
Belanghebben
den
wordt
aangeraden
om
zich
vóór
half
maart
voor
bodemmoeheidsonderzoek
op
te
geven.