Tekstweergave van BTB_1965-1966-01_003

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
DE BETUWE BLIJFT EEN BELANGRIJK Eén van de conclusies van de heer Ir. C. J. J. Hooijman op de fruitteeltdag te Geldermalsen was: „Voor de fruitteelt zal de Betuwe wel een belangrijk produktiegebied blijven, voor vele fruit ­ telers komt echter door allerlei omstandigheden het voortbestaan van het fruitteeltbedrijf in ge ­ vaar.” V ersch uiv ingen Welke die omstandigheden zijn maakte de heer Hooijman duidelijk nadat hij eerst de areaal-ver- schuiving sinds 1950 had geschetst. Landelijk is het areaal appelteelt steeds teruggelopen. In de kustprovincies is sinds 1955 enige uitbreiding. Gelderland neemt een tussenpositie in. De in ­ krimping van de perenteelt is in Gelderland sterk geweest. In de kustprovincies vond vanaf 1958 een regelmatige uitbreiding plaats. Duidelijke gra ­ fieken ondersteunden dit gedeelte van het onder ­ werp van de heer Hooijman. Het is niet geheel duidelijk welke faktoren bij de areaalsontwikkeling een overheersende rol heb ­ ben gespeeld. Overigens werd daarbij niet lang stilgestaan maar werd de aandacht meer gericht op de toekomst. Geen prikkel Voor de ontwikkeling van het fruitteeltareaal in de toekomst zijn drie faktoren belangrijk: a. rentabiliteit in de bestaande bedrijven; mo ­ menteel dus. b. rentabiliteitsverwachting van bestaande en nieuwe bedrijven. c. alternatieve (keuzemogelijkheid) aanwendings- mogelijkheden van grond, arbeid en kapitaal. Met betrekking tot de eerste faktor wees spre ­ ker erop, dat in 1962 door één derde deel van de gespecialiseerde fruitteeltbedrijven onvoldoende beloning werd ontvangen voor het aangewende kapitaal en eigen arbeid. Verwacht wordt dat het gemiddelde resultaat in 1963 en 1964 niet beter zal zijn. De conclusie is dat het rendement geen prikkel geeft tot uitbreiding. Niet optimaal Wat betreft de tweede faktor; de rentabiliteits ­ verwachting, meende de heer Hooijman dat het onjuist is tijdens een periode van laag rendement ook voor de toekomst hetzelfde te verwachten. Het rendement in de toekomst hangt af van de grootte en de structuur van de fruitteeltbedrijven. Heel wat bedrijven hebben geen optimale bedrijfs- grootte. Door de kostenverhouding arbeid ka- fruitteeltgebied pitaal zal het noodzakelijk zijn de fruitteelt als grotere eenheden te exploiteren. Spreker gaf drie voorbeelden waarbij de produktieomstandigheden een gunstig rendement in de weg staan. 1. bedrijven van voldoende grootte met te veel kleine percelen (te hoge exploitatiekosten) 2. bedrijven met een niet optimale beplantings- dichtheid (onvoldoende produktie) 3. bedrijven met een verouderd sortiment Veroudering Rond 1950 werden in de Betuwe 30% Jona ­ than en 50% andere rassen, die thans minder gun ­ stig in de markt liggen, geplant. Vele van deze percelen zijn in de fleur van hun leven. Daarin is moeilijk verandering te brengen. De heer Hooij ­ man verwacht echter gunstige resultaten voor be ­ drijven van 8-12 ha die goed opgezet zijn en goed worden geleid. In het verleden is er vanuit de akkerbouw be ­ langstelling geweest voor de fruitteelt. De uitbrei ­ ding als gevolg daarvan is tot staan gekomen. Daarom zal in de toekomst landelijk gezien - de vernieuwing van de fruitteelt vanuit het fruit ­ teeltbedrijf plaatsvinden. Meer regeninstallaties Inkrimping van de perenteelt is niet te verwach ­ ten. Er zal evenwicht ontstaan tussen het aanplan ­ ten en het rooien van peren. De ontwikkeling van de perenteelt in de Betu ­ we hangt nauw samen met de aanwezigheid van regeninstallaties ter voorkoming van nachtvorst. Landelijk is een inkrimping van de appelteelt te verwachten. Veel invloed op de produktie zal dit niet hebben. Bij een afnemend areaal kan ten minste met een gelijkblijvende produktie worden gerekend omdat vooral de minder goede percelen zullen worden opgeruimd. Een verschuiving van de appelteelt naar de West-Betuwe kan ook wor ­ den verwacht. In zijn conclusies maakte de heer Hooijman zich niet ongerust voor de Betuwse fruitteelt maar wel voor degenen die in het aanpassingsproces niet in de pas blijven. Een aantal bedrijven zal de oppervlakte moeten vergroten om rendabel te kunnen produceren. Daartegenover staat dat er ook een aantal bedrijven is waarvoor deze moge ­ lijkheid er niet is en die beter doen er mee op te houden. V. d. W.