Tekstweergave van BTB_1965-1966-03_009

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Proef te ’s-Gravenzande 1964-1965 Plukdata: 29/9, 21/10, 17/11, 8/12, 20/1. Prominent per are 197,54 kg Thor (hybride) per are 164,24 kg Thor (plantafst. 65 X 30); plukdata 3/11 en 27/1 per are 254,80 kg Proef te Tuil 1964-1965 Plukdata: 1/10, 22/10, 11/11, 15/12, 4/2, 9/3. Selectie Bos per are 102 kg Roodnerf per are 107 kg Stiekema vroeg per are 106 kg Bij het bezien van deze cijfers moet men be ­ denken dat de bovenste drie proeven werden ge ­ nomen op grond die men kende als zeer geschikt voor de teelt van spruiten. Ook daar zijn vroe ­ ger mislukkingen voorgekomen als er werd ge ­ plant op een ondergewerkte klaverstoppel of ge ­ scheurd weiland. Daarom moet men op tuingrond bijzonder voorzichtig zijn met stikstof. Op heel gewone tuingrond is 4-5 kg stikstofmeststof per are in de periode april-november voldoende. Is de grond iets beter, dan is dit zelfs teveel. De be ­ mesting met kali, fosfaat en magnesium geschiedt op basis van grondonderzoek. In de proef te Tuil heeft de produktie geleden door het te zware ge ­ was. De spruitenteelt is bij vele tuinders niet ge ­ liefd; men vindt het plukken een naar werk. Blijk ­ baar is het modderen in prei en knolselderij ple ­ zieriger. Bij het spruitenplukken blijven de han ­ den schoon en kan men zich spoedig warm wer ­ ken. Als de spruiten goed zijn en de wil is er, plukt men op een namiddag acht tot tien kisten sprui ­ ten. De kleine oppervlakte heeft het voordeel dat men met de oogst soms kan wachten tot het vriest, in welke periode de prijs gunstig is. De spruitenteelt kan in het teeltplan een beschei ­ den plaatsje hebben, omdat de meeste werkzaam ­ heden buiten de drukke periode vallen en de op ­ brengst goed mee kan met die van andere groen ­ tegewassen op de volle grond. W. Rassenkeuze bij de teelt van witlof Voor de produktie van een goede kwaliteit wit ­ lof is de keuze van de selectie een belangrijke be ­ slissing waar heel veel vanaf hangt. Er bestaan extra vroege selecties die al vanaf eind augustus, begin september kunnen worden getrokken. Daarna volgen de vroege selecties, de middelvroege en de late. De rij wordt gesloten met selecties die geschikt zijn voor de koude, late trek. De keus bepaalt reeds grotendeels vorm en kwa ­ liteit van de krop die later wordt getrokken. Vaak waardeert men een hoge kilogram-opbrengst bo ­ ven een goed gesloten en vaste krop, maar deze twee kunnen evengoed samengaan. In de rassen- lijst voor groentegewassen (uitgave van het I.V.T. te Wageningen) staan de in praktijkproeven goed ­ gekeurde selecties vermeld. De leeftijd van de wortel is van groot belang voor de trekresultaten. In proeven is gebleken dat van de extra vroege en de vroege selecties de bes ­ te kroppen worden verkregen van wortels die on ­ geveer 20 tot 25 weken oud zijn. Is de wortel jonger, dan verkrijgt men lange, dunne, losse kropjes, terwijl oudere wortels een veel hoger percentage open kroppen geven, de zogenaamde „roosjes” of „tulpen”. De extra vroege en vroege selecties kan men echter ook heel goed later in het seizoen trek ­ ken, bijvoorbeeld in november, mits men er door later zaaien voor zorgt, dat de leeftijd van de wor ­ tel binnen de 20 tot 25 weken ligt. Later zaaien dan de tweede helft van juni is echter niet aan te bevelen, aldus de heer Ir. H. Jonge Poerink van het Groenteteelt Proefstation te Alkmaar. Voor de middelvroege selecties geldt ongeveer hetzelfde, met dien verstande dat hier de beste kroppen worden verkregen van wortels die onge ­ veer 24 tot 28 weken oud zijn. Ze kunnen over het algemeen niet vroeg worden geforceerd, om ­ dat de gewenste leeftijd van de wortel dan nog Goede kwaliteit begint bij een goede rassenkeuze