Tekstweergave van BTB_1967-01_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vijfentwintigste jaargang nr I zaterdag 7 januari 1967 Betuws Tuinbouwblad HALFMAANDELIJKSE UITGAVE VOOR MIDDEN-NEDERLAND Tevens officieel orgaan van de Verenigingen van Oud-leerlingen van de Fruitteeltscholen te Geldermalsen en Kesteren 1967 Het jaar 1966 is tuinbouwkundig gezien niet 1 zo best geweest. De fruittelers hadden een gewone oogst, niet groot en niet klein maar over het alge ­ meen wel een oogst van goede kwaliteit. De vei- lingprijzen vielen echter tegen en hebben op en ­ kele uitzonderingen na de kostprijs nauwelijks of niet gehaald. De tuinders zijn teleurgesteld over de prijzen van de glasaardbeien en niet zonder reden als men weet, dat de veiling Zaltbommel in 1966 aan glas ­ aardbeien f 500.000,- minder heeft omgezet dan in 1965 en dit terwijl de oppervlakte glas met on ­ geveer 10% is uitgebreid. Gelukkig hebben de herfsttomaten wat goedgemaakt en kunnen ook de chrysantentelers tevreden zijn. Toch is alles bijeen 1966 ook voor de tuinders niet gunstig geweest. De laatste maanden is ons nogal eens de vraag gesteld of wij nog toekomst zien in de fruit- en groenteteelt in Nederland. Op deze vraag zou een lang en gedocumenteerd antwoord zijn te geven, dat willen wij niet doen. Wij willen trachten in korte bewoordingen onze gedachten over deze vraag op papier te zetten. Sedert 1945 maken wij een periode door van stormachtige ontwikkeling op allerlei gebied. Op het gebied van de wetenschap en industrie, op het gebied van het transport en handel en ook op land ­ en tuinbouwkundig gebied. Het is nauwelijks voor te stellen dat rond 1950 nog volgens het blijver/wij kersysteem werd ge ­ plant of alleen blijvers op 6 x 4 m en dat toen de Jonathan het meest geplante appelras was. En evenmin, dat de opmars van de glastuinbouw in de Bommelerwaard pas 13 à 14 jaren geleden be ­ gon met de bouw van de eerste rolkassen in 1953. De toekomst van de tuinbouw in de nabije jaren zal in sterke mate worden beïnvloed door de ont ­ wikkelingen op het gebied van de afzet en door de verdere ontplooiing van de Europese Econo ­ mische Gemeenschap, de E.E.G. Van deze E.E.G. is onze tuinbouw tot nu toe weinig wijzer gewor ­ den maar de E.E.G. is een realiteit, zij is er en blijft er en zal steeds meer invloed op het econo ­ misch leven in West Europa gaan uitoefenen. Wij leven in Nederland niet meer op een eiland, maar wij leven in Europa samen met miljoenen andere europeanen. Of straks in Nederland de fruitoogst bevriest of de aardbeienoogst zeer groot is, zal het prijspeil op de veilingen nauwelijks be ­ ïnvloeden. Hoe groot de oogst in de samenwerken ­ de E.E.G.-landen samen is, dat zal van beslissende invloed zijn op het prijspeil van groente en fruit in ons land. Zonder enige twijfel werkt deze samenwerking op economisch gebied in West Europa nivellerend op de prijzen van onze produkten. De kans op ho ­ ge prijzen voor onze primeurs of in bepaalde pe ­ rioden van het jaar zal steeds kleiner worden. Een goed voorbeeld hiervan gaven de andijvie- prijzen in de maand december. In november lie ­ pen de prijzen op tot 70 à 80 cent per kg. Dat was een voldoende hoog peil voor de Italiaanse exporteurs om andijvie naar Nederland te gaan zenden en onmiddellijk liepen de prijzen op onze veilingen terug tot ongeveer 60 cent per kg, de prijs waarvoor de Italiaanse andijvie werd aange ­ boden. Maar evenzeer zijn wij van mening dat deze E.E.G.-samenwerking ook het ontstaan van zeer lage prijzen en van doordraai zal voorkomen. En dat is de goede zijde van deze ontwikkeling. Deze prijsnivellering zal zich op ieder terrein voordoen, dus bijv, ook op het gebied van de grondstoffen, de arbeidslonen en de vervoerskos ­ ten. Zodoende zullen ook de kostprijzen van groen ­ ten en fruit in de E.E.G. steeds dichter bij elkaar komen te liggen. Verschillen in kostprijs zullen er echter altijd blijven. Dit is ook in Nederland het geval; er zijn geen twee fruittelers die het fruit telen tegen pre ­ cies dezelfde kostprijs!