Tekstweergave van BTB_1970-01_004
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Adviesbasis
voor
de
stikstofbemesting
voor
de
fruitteelt
op
rivierkleigronden
In
dit
artikel
zal
getracht
worden
wat
meer
dui
delijkheid
te
brengen
in
de
problemen
rond
de
stikstofbemesting
in
de
fruitteelt
op
onze
rivier
kleigronden.
Het
is
mij
uiteraard
bekend
dat
dit
onderwerp
elk
winterseizoen
weer
ter
discussie
komt
bij
vele
studiegroepen
en
bij
inleidingen
op
fruitteeltdagen
of
-middagen.
De
bemestingsdes-
kundigen
mogen
ieder
jaar
weer
opdraven
om
hun
visie
ten
aanzien
van
de
bemesting
naar
voren
te
brengen.
De
gouden
jaren
Het
was
vooral
in
de
„gouden”
jaren
van
de
fruitteelt
dat
vele
argumenten
gezocht
en
gevon
den
werden
om
de
stikstofbemesting
op
te
voe
ren.
Men
ging
hier
en
daar
tot
400
à
450
kg
N
per
ha
en
soms
nog
hoger.
Elders
in
het
rivierkleige-
bied
beperkte
men
de
giften
tot
rond
200
kg
N
per
ha
volwassen
boomgaard,
terwijl
een
aantal
te
lers
niet
hoger
ging
dan
140
à
150
kg
N.
De
hoge
giften
werden
dikwijls
verdeeld
gegeven
over
2
of
3
strooitijdstippen
en
de
fruittelers
die
niet
hoger
gingen
dan
140
à
150
kg
N
gaven
alles
als
basis
gift
in
de
wintermaanden.
Wie
er
gelijk
heeft
wil
ik
op
dit
moment
in
het
midden
laten.
Wel
wil
en
moet
ik
zeggen
dat
zij
die
„lage”
stikstofgiften
ge
geven
hebben
evengoed
tot
hoge
opbrengsten
van
goede
kwaliteit
gekomen
zijn
als
zij
die
„hoge”
giften
gewend
zijn.
De
N-behoefte
van
vruchtbomen
De
totale
N-opname
van
onze
vruchtbomen
is
in
verhouding
tot
de
N-giften
niet
groot,
namelijk
70
à
80
kg
zuiver
N
per
ha
volwassen
boomgaard.
Vanzelfsprekend
zal
dit
van
jaar
tot
jaar
iets
variëren.
Toch
mag
veilig
aangenomen
worden
dat
zelfs
bij
zeer
zware
oogsten
de
N-opname
be
neden
de
100
kg
blijft.
Zouden
we
alleen
te
maken
hebben
met
de
behoefte
van
onze
vruchtbomen,
dan
zou,
mits
er
geen
verliezen
optreden,
een
ge
middelde
bemesting
van
400
kg
kalkammonsalpe-
ter
per
ha
ruim
voldoende
zijn.
Invloed
grasmat
Bij
de
bepaling
van
de
hoogte
van
de
N-bemes-
ting
moeten
we
enerzijds
rekening
houden
met
een
concurrerende
invloed
van
de
grasmat
en
ander
zijds
met
een
N-levering
door
de
grasmulch.
Bei
de
kunnen
zeer
belangrijk
zijn.
Het
is
bekend
dat
een
jonge
zich
vormende
grasmat
veel
stikstof
nodig
heeft.
Bij
het
inzaaien
van
grasstroken
moeten
we
daarmee
rekening
hou
den
en
dus
een
extra
N-bemesting
geven.
Aan
de
andere
kant
is
het
zo,
dat
zodra
men
met
het
mulchen
begint
er
weer
N
vrijkomt
uit
het
rottende
gras.
De
vraag
die
zich
hierbij
voor
doet
is
wat
U
met
het
gras
doet.
Blijft
het
op
de
grasstrook
dan
komt
de
vrijkomende
N
direct
weer
ten
goede
van
de
grasmat.
Brengt
U
het
op
de
zwarte
strook,
dan
komt
het
ter
beschikking
van
de
bomen
en
wordt
het
aan
de
grasmat
ont
trokken.
U
zult
zelf
moeten
beslissen
wat
U
met
de
grasmulch
doet.
Wel
wil
ik
U
erop
wijzen
dat
met
het
verplaatsen
van
het
gras
naar
de
zwart-
strook
behalve
veel
stikstof
ook
veel
kali
en
een
(kleinere)
hoeveelheid
magnesium
en
fosforzuur
naar
de
zwartstroken
verplaatst
wordt.
Teveel
stikstof
maar
vooral
teveel
kali
is
schadelijk
voor
de
kwaliteit
en
bewaarbaarheid
van
de
vruchten.
Bovendien
is
teveel
stikstof
schadelijk
voor
de
vruchtbaarheid
(teveel
groei).
Volgens
de
huidige
inzichten
is
er
veel
voor
te
zeggen
het
gras
zoveel
mogelijk
op
de
g
r
a
s
s
t
r
o-
k
e
n
te
laten
en
slechts
een
paar
keer
per
jaar
het
gras
gedeeltelijk
over
de
zwartstroken
te
brengen.
Dit
vooral
om
te
grote
verrijking
van
de
zwartstrook
te
voorkomen.
N-leverantie
grasmat
Een
goed
verzorgde
grasmat
kan
per
ha
gras
oppervlakte
ongeveer
6000
à
7000
kg
droge
stof
per
jaar
leveren
met
een
N-gehalte
van
ca.
3,3%.
Rekenen
we
dit
om
dan
komen
we
tot
rond
200
kg
N
per
ha
gras.
Gaan
we
uit
van
een
boom
gaard
die
voor
50%
uit
zwartstroken
en
voor
50%
uit
grasstroken
bestaat,
dan
betekent
dit
een
N-leverantie
van
ongeveer
100
kg
per
ha
boom
gaard.
Volgens
onderzoekingen
van
Ir.
P.
Delver
komt
reeds
in
hetzelfde
jaar
ongeveer
25%
ter
beschikking.
Een
regelmatig
gemulchte
grasmat
is
een
regelmatige
N-leverancier.
N-bemesting
grasmat
Om
deze
hoeveelheid
droge
stof
te
kunnen
pro
duceren
is
bemesting
nodig.
De
N
bemesting
die
voor
het
onderhoud
van
een
oudere
goed
gevorm
de
grasmat
nodig
is,
kan
gesteld
worden
op
rond
160
à
180
kg
per
ha
gras.
Bij
een
gras-zwartver-
houding
van
50
:
50
is
dat
per
ha
boomgaard
dus
80
à
90
kg.
Is
de
grasstrook
breder
dan
de
zwart
strook,
dan
is
naar
verhouding
ook
meer
N
per
ha
boomgaard
nodig.
Dit
geldt
eveneens
voor
on
voldoende
of
niet
goed
onderhouden
zwartstroken
zoals
in
percelen
waarvan
de
„zwartstroken”
in