Tekstweergave van BTB_1970-01_005

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Een goed verzorgd zwart- stuk kan een aanzienlijke besparing op de st i kst o f- bemesting betekenen. het voorjaar één keer met paraquat gespoten wor ­ den en daarna niet meer. Zulke „zwartstroken” moet men voor de helft of nog minder rekenen. Een goed verzorgde zwartstrook kan een aan ­ zienlijke besparing op de N-bemesting betekenen. Het tijdstip van strooien Het tijdstip van strooien dient zodanig gekozen te worden dat in de periode van de grootste be ­ hoefte voldoende N door de gehele bewortelbare zóne aanwezig is. De periode van de grootste be ­ hoefte is volgens onderzoek van Ir. P. Delver vooral in de maand mei (bloei, vorming van blad, vruchtzetting en groei), hoewel rustig gesteld kan worden gedurende het gehele voorjaar. De mate van doordringen van N naar de diepe ­ re grondlagen hangt af van factoren zoals voch ­ tigheid van de grond op het tijdstip van strooien, de hoeveelheid neerslag die valt na het strooien, van de porositeit van de grond en zelfs van de soort poriën die in een grond overwegen. Ik denk daarbij aan overwegend fijne of overwegend grove poriën of zelfs scheuren. Om de meeste kans op een gunstige verdeling in een diep bewortelde ri- vierklei te bewerkstelligen vond Dr. Ir. J. v. d. Boon dat de stikstofmeststoffen in december-ja- nuari tot half februari gestrooid dienen te worden. Dit geldt dan voor bomen die de grond tot 80 à 100 cm diepte doorworteld hebben. Hebben we te maken met ondiep bewortelde gronden, zoals bij een dun kleidek op zandondergrond of bij een zware ondiepe klei op veen, dan zal er een later tijdstip van strooien gunstiger zijn, bijv, februari ­ maart. Het gaat er immers om dat de N op het moment van de grootste behoefte goed verdeeld door de bewortelbare zóne aanwezig is. Welk tijd ­ stip het meest gunstig is zal de fruitteler aan de hand van het voorgaande zelf moeten uitmaken, rekening houdend met de dikte van de bewortel ­ bare laag. Belangrijk om te weten is nog dat Dr. Ir. v. d. Boon vond dat als er eind mei in een grasboom ­ gaard in de laag tot 80 cm diepte ongeveer 100 kg in water oplosbare N per ha aanwezig is, de boom over voldoende stikstof beschikt. Deze beoordeling vond plaats aan de hand van het N-gehalte van het blad. Overbemestingen In het algemeen moet het bij- of overbemesten van de bomen (zwartstroken) met N-meststoffen tijdens of rond de bloei ontraden worden omdat dit de vruchtrui sterk kan bevorderen. Het over ­ bemesten op een later tijdstip, bijv, na de junirui heeft voor de produktie in hetzelfde jaar bij een goede basisbemesting meestal weinig of geen zin. Veelal is de neerslaghoeveelheid om deze tijd van het jaar te gering om de stikstof te doen indrin ­ gen. Met behulp van de regeninstallatie is dit na ­ tuurlijk wel te bevorderen maar dan rijst direct de vraag of het de stikstof dan wel het water is waar ­ op de bladstand reageert. Alleen op gronden met een ondiepe beworteling en na een zeer natte winter kan het enige zin heb ­ ben een lichte overbemesting te geven (ca 40 kg N), maar dan in maart en alleen op de zwartstro ­ ken. Het effect is evenwel dubieus. Het advies Bij het samenstellen van de onderstaande N-be-