Tekstweergave van BTB_1970-23_009

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Akkerbouwmatige teelt van tuinbouwgewassen Door samenwerking tussen de Consulentschap- pen voor de Rundveehouderij en de Akkerbouw eb de Tuinbouw te Tiel, werden respectievelijk op 8 en 9 december voorlichtingsmiddagen belegd te Geldermalsen en Eist. De belangstelling van telers- ?ijde was goed te noemen, waarbij opgemerkt dient te worden dat te Eist de Betuwnaren verstek lieten gaan ten opzichte van aanwezigen uit an ­ dere gebieden van het land. „Mogelijkheden omtrent de teelt van tuinbouwge ­ wassen op akkerbouwbedrijven” Dit onderwerp werd toegelicht door de heer J. P. Koomen van het Consulentschap voor de Groenteteelt in de Vollegrond te Alkmaar. In feite zijn drie oorzaken te noemen waardoor de belangstelling hiervoor groeiende is, nl: de toe ­ nemende mechanisatiemogelijkheden bij de oogst, toepassing van chemische onkruidbestrijding en de voordelen van vruchtwisseling. Ten aanzien van de bemesting kan worden gesteld dat voor fosfaat weinig verschil bestaat tussen akker- en tuinbouw ­ gewassen. Bij de groentegewassen ligt de stikstof- behoefte hoger, uitgezonderd bij de teelt van wit- lofwortelen. Het aantal arbeidsuren per teelt va ­ rieert sterk, evenals de hoeveelheden middelen voor bestrijding van ziekten en onkruid. Grondbewerking De landbouwbedrijven zijn wat de werktuigen betreft vrij goed toegerust. Aan de structuur van de grond (zaaibed) moeten hoge eisen worden ge ­ steld. Afzet en mechanisatie van de oogst Voor diverse gewassen is men aangewezen op cbntractteelt via de conservenindustrie of commis ­ sionair. Bij de teelt van witlofpennen dient men afspraken te maken met de trekker van het lof. Bij de spruitenteelt komt de contractteelt bijna niet voor en vindt de afzet plaats via de veiling. ' Ook dient men bij deze teelt onderscheid te maken tussen de machinale oogst en het met de hand oogsten t.o.v.- de teeltperiode en de arbeidsbe- hoefte. Opbrengsten en kosten per gewas Bij de genoemde saldo-bedragen dient men re ­ kening te houden met de arbeidsuren. Een hoog saldo wil niet zeggen dat ook een hoog inkomen wordt behaald. Bij de teelt van groentegewassen moet men zich niet teveel illusies maken. Samenwerkingsvormen Zowel op het gebied van de teelt alsmede bij de afzet komen diverse vormen voor. Gezamenlijk gebruik van plantmachines, oogst- en wasmachi ­ nes, vermeerdering van plantmateriaal enz. Perspectiefbiedende gewassen In verband met de afzet bieden spruiten, witlof en prei de beste kansen. Bij knolselderij dient men rekening te houden met dalende prijzen bij ver ­ groting van het aanbod. „Tuinbouwgewassen die voor rivierklei in aan ­ merking komen” De bedrijfstakdeskundige van het Consulent ­ schap voor de Tuinbouw te Tiel, de heer J. Noor- dermeer, wees in eerste instantie op bestaande literatuur, t.w. de Gids voor de Groenteteelt in de Vollegrond, de vakbladen Groenten en Fruit, De Tuinderij en het Betuws Tuinbouwblad. Statistiek In 1968 werd in Geluderland 1438 ha beteeld met groentegewassen op 3369 bedrijven. Gemid ­ deld per bedrijf 0,42 ha, dus een teelt gericht op directe consumptie. In 1969 was dit 2364 ha, waarvan 30 ha op contract. De teelt van groente ­ gewassen is in de provincie Gelderland van ge ­ ringe betekenis nl. 4% van de totale oppervlakte in Nederland en 0,6% van de gecontracteerde op ­ pervlakte. In 1970 is de contractteelt van prei en witlofwortelen toegenomen terwijl de verwachtin ­ gen voor 1971 een uitbreiding voor de gewassen andijvie, spruitkool, prei en witlofpennen inhou ­ den. De grond De Betuwse gronden wijken af in vergelijking met de grond elders in het land, doordat zij be ­ staan uit grofzandige rivierklei, met verschillen in samenstelling op zeer korte afstanden. Daarom moet men duidelijk een keuze maken met het doel voor ogen: de geschiktheid. Zowel aan de waterafvoer als aan de watervoorziening dient de nodige aandacht te worden besteed. Gewassen die bijzondere aandacht vragen zijn: aardbei, prei, spruitkool, Diginalis lanata ofwel vingerhoedskruid, knolselderij, stamslabonen, wit ­ lofwortelen. Na een teelt van aardbei en/of spruitkool houdt men een beroerde grond over. Bij prei daarentegen een mooie grond. Vooral op de lichte landbouw ­ gronden zijn het gehalte aan organische stof en de