Tekstweergave van DEP_1904-09-23_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Ho. 1. Vrijdag 23 September 1904. @ a Instaurare Omnia in Christo. Katholieken van Nederland. De Troonrede IWengelwerk P. . -Q" , ! uogenblikkeB ging hij zoon van Satan, die aan niets gelooft !... Ik i . I t Ailt .T A , Al 4“ . J I 1 t> Na het uitspreken dezer rede werd in de zaal driemaal geestdriftig geroe ­ pen : „Leve de Koningin, leve de Prins lete de Koningin-Moeder!“ H. M., vergezeld van den prins en gg.s’^a«— De goede Herdér geeft zijn leven voor Ae schapen. nog één uur, dat hij zich bekeere en ge ­ red worde.” - Dat is de droom van een zieken geest zeide de vrijdenkster. ’t Is een vermaning van den hemel, viel de oude dienstmaagd in. Wee, wee u, indien ga daar niet naar luistert I Maar waar zouden we in deze tijden, op dit uur, in deze omstandigheden eenen priester vinden ? Wie zou hier komen ? vraagde op twijfelenden toon de vrouw des lijders. Niet een zal het weigeren, antwoord ­ de de dienstmaagd. Maar zij gaan hier naar het schavot, hernam de jonge vrouw. Ook daarvoor deinzen zij niet terug, indien ze eene ziel kunnen redden, was het antwoord. Wat loopt dat uurwerk snel voort I zuchtte de stervende. Gij hoort het, mevrouw, de dood na ­ dert metrassche schreden, riep Maria smee- kend uit. Och ! ga, ga, spoed u naar dat huis, hier nabij. Ach ! gisteren zou ik het voor al het geld der wereld niet gezegd hebben.. Maar thans... ga, ge zult er een eerbiedwaardigen grijsaard vinden, die als door een wonder aan het schavot ontko ­ men is. Hij was veroordeeld om den twee ­ den September onthoofd te worden. Maar mijn Aristides behoorde onder het getal zijner rechters, zijner beulen. Hij zal niet hier komen om hem te her ­ kennen, maar om hem de kwijtschelding zijner zonden te verleenen. Ik ga, zeide de jonge vrouw. Zij hing haren mantel om en begaf zich naar het aangeduide huis. De priester kwam. Toen hij de woning binnentrad, stond daar de zuster der vrijdenkster. Zij wilde den dienaar Gods beletten den stervende bij te staan. Hij heeft als .Tacobyn geleefd, zeide zij dat hij nu ook als Jacobyh sterve. Indien gij verder gaat, zal ik uw hoofd doen val- stamelde : »Helaas ! uur Na eenige voort: Li. Wat een akelige droom 1 neen .. .wat Wie hoort niet met afgrijzen gewagen van het Fransche schrikbewind ! E.i toch willen we er nog een historisch feit aan ontleenen. Er liggen zoo vele lessen en waarschuwingen voor ons in besloten, voor ­ al om het eigenaardig streven onzer moderne maatschappij. In het tweede jaar der Fransche Repu ­ bliek, was het te Parijs, op een December ­ avond, zeer ontstuimig weder. De rijtuigen rolden over eene dikke laag stroo voorbij een huis, waar we eenige oogenblikken zul ­ len verwijlen. De eigenaars dier woning waren, weinige weken te voren, omgebraeht onder de beschul ­ diging, dat ze priestergezind, beter gezegd Katholiek waren, hetgeen de liberale pen- nevoerders en dagbladen onzer dagen aan- iluiden door klerikaal. Het huis was uitge- ■pliiiiderd, en van al wat daar eertijds I ifde en bloeide, was slechts een engel- ...ehe doghond en een treurende wilg over- gebleven. De hond kwam eiken avond voor de wo- ng zijns vermoorden meesters een akelig gehuil .aanheffen ; de wilg stond daar als om den toestand des huisgezins te betreu- 'en. Op de eerste verdieping lag een vrijden- ker te worstelen met den dood. Daar kan K nen de grondstellingen dier verlichte gees- V n naar hunne rechte waarde leeren be- lórdeelen. Daar kan men zien, waartoe de verlichting der zich noemende wijsgeeren van die dagen en eveneens, van zoogenaam- het menschelijk opzicWfestrijden,ons verklarende voor den Christus. En in Zijnen Naetm alles hernieuwen . Of ons dat gelukken zal ? Door ei ­ gen kracht: neen. Maar gehoorzamende aan onzen geestelijken Vader, ge ­ sterkt en gesteund door de genade en I de hulp Gods, zullen « e medestrijden naar de krachten, ons geschonken. Steunend op de eeuwige waarheden van onzen H. Godsdienst, hopen we ook werk voor de eeuwigheid te verrichten, werk dat ook voor het andere leven vruchten afwerpt. Immers : Wat uit de eeuwigheid ontspruit, is voor de eeuwig ­ heid bestemd. Dat dit ook op onzen arbeid van toepassing moge zijn, vragen wij God uit het diepste van ons hart. De Redactie een toon van diepe overtuiging, gij zult een afgrijselijk visioen! Mijn lijk werd in 1 1 1- ,-—-1.— L -1—. i een doodènlaken gewikkeld. Men draaide de doren d De Iroonrede. De bijzonder kalme troonrede is dit jaar heel wat korter, dan vorige jaren, doch de inhoud is van groots bedui- dendheid, draagt het stempel van deug ­ delijkheid en ernst. Handel en scheepvaart wordt onverbloemd verkondigd zijn niet in elk opzicht bevredigend. Die der nijverheid stellen vooral, als gevolg van buitenlandsche mededinging, de verwachtingen te leur. Onbewimpeld komt ze er voor uit, dat het met den financieelen toestand slecht gesteld is, dat stij ving der schat ­ kist dringend noodig is. De eischen aan 's Lands schatkist gesteld, stijgen, en de inkomsten evenredigen daaraan niet. Het is dus noodzakelijk, dat men op aanvulling der middelen bedacht is en niet-dringend-noodige uitgaven uitstelt. Uit bovenstaande blijkt, begrijpen wij het wel dat hiermede te ken ­ nen gegeven wordt, dat het ’t voor ­ nemen van de Regeering is om de behandeling van de Tariefwet niet te verdagen, maar het ontwerp-Harte, (de tariefwetgeving) door te zetten. We vernemen met voldoening, dat de wet op ’t Hooger-Onderwijs, opnieuw zal ingediend worden, misschien met een kleine verandering; het is nu maar te wenschen, dat de tegenpartij, er geen lange debatten aan vastmaakt, om deze wet door allerlei kunstgre ­ pen en uitvluchten te verhinderen. De tijd hieraan v erspild kan beter ge ­ bruikt worden. Niet minder moeten wij toejuichen, dat de invaliditeits- en ouderdoms ver ­ zekering weldra in behandeling komt, alsmede de herziening der Leerplicht ­ wet, terwijl er met niet minder belang ­ stelling vernomen wordt, dat de zoo ­ lang bepleitte indiening eener wijziging van de geldende regelen omtrent de Naamlooze Vennootschappen, in wer ­ king is. arbeid een vorm gekozen, waardoor ieder in staat gesteld is onstehooren. Alle Katholieken zonder onderscheid moeten en zullen er van overtuigd worden, dat de woorden des Pausen voor ons geen ijdele klanken zijn, maar ons moeten aansporen om in Christus, dat is volgens Zijn Geest, alles te hernieuwen. Is ’t nog noodig te zeggen, hoe nood ­ zakelijk dat is ? Wat bedorven, verrot, misvormd en misgroeid is in onze maatschappij, in onzen omgang met den evenmensch en in ons eigen hart, moet dat niet hernieuwd, verbeterd, gezaligd worden ? En zien wij, Katho ­ lieken, wel goed in hoeveel er moet worden hernieuwd ’? Z.H. zegt immers: alles! Laat toch kortzichtigheid, ons niet verblinden, nu we zien hoe het Katholiek leven algemeen opbloeit. Denken we toch niet, dat er al genoeg gedaan wordt. Aller krachten worden vereischt, van man en vrouw, van heer en knecht, van geestelijke en leek, van ontwikkelden en geleerden, zoowel als van de eenvoudigen in den lande. En daarom wenschen wij die allen te bereiken, opdat niemand achter blijve. Er is zooveel te doen. Ongodsdienstigheid, onverschilligheid, lauwheid, spotzucht, twijfel, losban ­ digheid, zedeloosheid, baat en nijd, on ­ rechtvaardigheid, menschelijk opzicht ziedaar zoovele ondeugden, die alge ­ meen heerschen. Moeten die blijven voortwoekeren. Neen, ieder in zijn kring en naar zijn kracht moet ze be ­ strijden. Niet enkelen, neen allen moe ­ ten de wapens opnemen. Gemakzucht en onverschilligheid doen velen slechts uit de verte toezien op den feilen strijd tussehen geloof en ongeloof. Werpt af die traagheid en onverschilligheid: het is uw dure plicht ! Twijfelzucht grijpt menigeen in ’t hart en moedeloosheid. Wat helpt het al, of ik iets doe ? Kan ik de wereld hervormen ’? Zal het iets baten ? En ’t menschelijk opzicht vervult menigeen met valsche schaamte. Wat zal de wereld wel van mij zeggen, als ik mij openlijk verklaar vooi’ goed- geloovig, gehoorzaam Katholiek ! ’t Is immers de zaak der leeken niet, ande ­ ren voor te houden, wat zij doen en laten moeten ! Met valsche redeneeringen zich zelf verblindend, onttrekken velen zich aan den strijd onzer dagen. En tot hen vooral willen we gaan. De goeden op ­ wekkend en sterkend in hun volhar ­ denden ijver, de lauwen enoverschil- ligen aansporend tot handelen, de twij- felzuchtigen bemoedigend, zullen we Ces Messieurs. Dit voor R. K. beleedigende en kwet ­ sende tooneelstuk zou 17 dezer te s’ Gravenhage worden opgevoerd, doch het werd door den Burgemeester van genoemde gemeente verboden : Het be ­ sluit, waarop het verboden werd, luidt als volgt: Overwegende, dat het voornemen DE UITGEVERS: VAN DAM & VAN DER MARCK, Culemborg. bij meer dan één bedrijf, als gevolg de Koningin-Moeder, verliet voorafge- vanbuitenlandsche mededinging, recht- gaan door decommissie, de zaal, waar- matige verwachtingen teleur. na de voorzitter de vereenigde vergä ¬ ße verdere bevestiging van het- dering sloot. geen tot dusver in Noord-Sumatra: verkregen werd, maakte opnieuw niet onbelangrijke vorderingen. Krachtiger optreden in de Göjoe- en Allaslanden kon met het oog hierop niet uitblij ­ ven. Dat hierbij, ook ongewapenden ten offer vielen, wordt, al was het niet te voorkomen, door Mij betreurd, De bevolking van Java verkeert, dank zij de betere gesteldheid van haar hoofdbedrijf, in iets minder ge- drukten toestand. Maatregelen ter verhooging van haar ceconomische kracht blijven niettemin noodzakelijk. De stand der Indische financiën eischt nevens groote behoedzaamheid bij hét doen der uitgaven, verruiming van inkomsten. De steeds klimmende eischen aan ’s Rijks schatkist gesteld, zonder daar ­ aan geëvenredigde stijging der in ­ komsten, maken het ten plicht, elke niet dringend noodzakelijke uitgave te verdagen en op aanvulling der middelen bedacht te zijn. Reeds de behandeling van de wets ­ ontwerpen die bij de Staten-Generaal aanhangig zijn, zal in deze zitting meer dan gewone inspanning vorde ­ ren. Opnieuw zal een voorstel tot wij ­ ziging en aanvulling van de wet op het Hooger Onderwijs bij U inkomen. Onderscheidene ten vorige jaren aange- kondigde voorstellen van wet zullen U weldra bereiken. Een wetsontwerp ter verzekering tegen invaliditeit en ouderdom zal daaraan worden toege ­ voegd. Bovendien zal aan de invoe ­ ring van de Kinderwetten en van de Militaire straf- en tuchtwetten de laat ­ ste hand zijn te leggen. Eene wijzi ­ ging zoo van de regeling der Naam ­ looze Vennootschappen als van de Leerplichtwet is in bewerking. Neemt de taak der Staten-Generaal, Mijne Heeren, gaandeweg breeder af ­ meting aan. Ik blijf voor de vervul ­ ling van die steeds meer omvattende taak vertrouwen op Uwe voortvarend ­ heid en op Uwe toewijding aan de be ­ langen van het Vaderland. Moge de Almachtige God Zijn ze ­ gen op Uwe werkzaamheden doen rusten. Ik verklaar de gewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend. Dit Blad verschijnt eiken Vrijdag. Pi js per halfjaar f 0.50 ii aw.o per post. Bij vooruitbetaling te. voldoen. Lósse nummers 5 cent. Prijs der Advertentiën: .Van 1 tot 5 regels . f0.50 Elke regel meer „0.10 Dienstaanbiedingen (bij vooruitbetaling). . . . 0.40 De advertentiën worden bij 3 maal plaatsing 2 maal berekend. Groote letters worden naar plaatsniimte berekend. „Instaurare Omnia in Christo : . HERNIEUWEN IN CHRISTUS !” Met dit machtig en veelomvattend woord van onzen beminnelijken H. Paus Plus X treden wij U tege ­ moet en hopen wij toegang tot U te verkrijgen. We weten het: er wordt reeds zoo menigmaal om toegang gevraagd, en het aantal der dag- en weekbladen is talrijk. We voorzien Uw vraag : „Waar ­ om dan een nieuw blad opgericht?“ En ons antwoord luidt: „Omdat het er noodig is.” Aan degelijke, goedkoope lectuur voor het Katholieke Volk van Nederland bestaat nog altijd groote behoefte. In de eerste plaats zijn de groote Katholieke bladen voor menigeen te duur. En ze met tweeën of drieën lezen heeft zijn bezwaren. Men heeft liefst een eigen blad. Wij zullen trachten voor slechts een gulden per jaar iede ­ re week een blad te He veren, dat dus in hetzelfde huisgezin kan blijven en niet van deur tot deur behoeft te gaan. En de kleinere Katholieke bladen v ui ­ len zich over het algemeen te veel met onbeduidende nieuwtjes, dan dat zij een ernstige strekking met kracht op den voorgrond kunnen stellen. Wij zullen trachten dit laatste te vermijden, zonder daarom eenzijdig te worden. Ook wij zullen trachten naar volledig ­ heid, die echter onbeduidendheid zoo veel mogelijk uitsluit. In de tweede plaats heeft niet ieder den tijd dagelijks een blad te lezen. Een tijdlang houdt men het vol, maar het gaat op den duur niet, en het einde is, dat men niet meer leest, of al zoe ­ kende zijn keus vestigt op'gevaarlijke lectuur. Wij vragen slechts eenmaal per week Uw aandacht en er is nie ­ mand of hij kan ten minste eenmaal in de zeven dagen een blad lezen. Maar in de derde en voornaamste plaats is ons blad er noodig om in alle lagen der maatschappij mede te wer ­ ken tot de vervulling van den wensch des H. Vaders: Alles hernieuwen in Christus. Tot alle Katholieken heeft Z.H. gesproken, van allen vraagt en verlangt hij medewerking. Welnu : op den vasten grondslag van ons H. Ge ­ loof willen wij met allen ernst en alle kracht die taak mede ter hand nemen. Alles hernieuwen in Christus. De Plaatsbekleeder van Jezus Chris ­ tus heeft gesproken ; wij staan gereed aan zijn wenk te gehoorzamen. En om met onzen arbeid tot alle Katholieken door te dringen hebben we voor onzen Op j.1. Dinsdag is de gewone zitting der Staten-Generaal door H. M. de Ko ­ ningin met de volgende rede geopend : Mijne heeren ! Wederom ben Ik in Uw midden ver- schénen, om, ditmaal voor het eerst in deze oud-Grafelijke zaal, de gewone zitting der Staten-Generaal te openen. Het is Mij aangenaam te kunnen verklaren, dat de betrekkingen van Nederland met de buitenlandsche Mo ­ gendheden van den meest vriendschap- pelijken aard bleven. Het door Mij betreurde uitbreken van den oorlog in Oost-Azië noopte Mij voor Nederland en voor zijne ko ­ loniën en bezittingen in andere wereld- deelen, eene verklaring van neutrali ­ teit uit te vaardigen. Zee- en Landmacht gingen voort zich, zoo hier te lande als over zee, op loffelijke wijze van haren plicht te kwijten. Het korps burgerlijke ambtenaren gat door nauwgezetheid en ijver in den dienst bij voortduring reden tot tevredenheid. Met ingenomenheid werd door Mij onlangs een gedenksteen onthuld ter herinnering aan de thans voltrokken scheiding tussehen Maas en Waal, een waterstaatswerk, waarvan voor de welvaart van Noordbrabant en Gel ­ derland gunstige verwachtingen ge ­ koesterd worden. In weerwil van de groote droogte die dezen zomer kenmerkte, geeft de toestand van land en tuinbouw ge ­ noegzame reden tot voldoening. Niet in elk opzicht bevredigend zijn de uitkomsten van handel en scheep ­ vaart. Die der nijverheid stellen Zoo dacht ook ik eertijds, maar thans ! Ze hebben het geloof uit mijn hart gerukt, en mij niets in de plaats geschon ­ ken... Die toestand, mevrouw! is aller- . droevigst. Ach ! waarom heb ik uw geloof niet! Ik zou ei 1 troost uit putten in den akeligen toestand, die zich thans voor mijn hart op ­ doet. Hem één dag wederzien, zelfs om met hem te lijden ... Maar neen ! het Niet 1 het Niet!. . . Helaas ! ik gevoel het: gaarne zou ik het hoofd buigen voor den God mijner vaderen om in zijn lot te mogen deelen, welk het ook zijn moge. Maar het Niet! ... Ik zou, als ik in uwe plaats was, raad vragen, naar geleerde mannen gaan, hen hooren. —' Dat heb ik gedaan: ik heb de ge ­ leerdste vrienden van mijn echtgenoot ge ­ raadpleegd. Allen, allen hebben mij wan ­ hopige stelsels opgedrongen, zonder troost, ; zonder heil, zonder zekerheid, zonder waar ­ borg. De rampzalige ! zuchtte dé. dienst ­ maagd, hare tranen afvegende. De zieke maakte een lichte beweging en lispelde den naam van Amalia. De jeugdige echtgenoote sprong op, snelde naar de lijdenssponde en ondersteunde zijn machteloos hoofd. Aristides, mijn vriend! zeide ze tot den lijder, ge herkent mij: immers ? Hoe dwaalt ge zoo met uwe blikken, alsof ge 'verschijnsels zocht. I m PEOVINÈIM Weekblad voor het Katholieke Nederland de liberalen van onzen tijd den mensch voert. In eene rijk gestoffeerde kamer, in een met fluweel en zijde bekleed vertrek, waar eertijds zijne slachtoffers hun verblijf hiel- don, maar die hij zich had toegeëigend, lag die ijverige aanhanger der Républiek, een der bloedige woelgeesten van die treurige tijden, op zijn uiterste. De grondstellingen van Voltaire, en Diderot bezielden hem nog in dat beslissende oogenblik. De vrienden en gezellen zijner goddeloosheid hadden hem verlaten: die overmoedigen verwijderen zich bij den aanblik van den huiveringwekkenden doodstrijd en de sporen van de hopelooze stuiptrekkingen waren op zijn afgemat voorhoofd zichtbaar. Een vreeselijke . wolk overtoog zijn ver ­ wrongen gelaat; zijne tanden kletterden met zooveel geweld tegen elkander, als had de wroeging hem gemarteld. Nu en dan stegen er onsamenhangende kreten uit zijne borst. Men zou gezegd hebben, dat hij eene wanhopige worsteling voerde tegen onstoffe ­ lijke en onzichtbare verschijnselen. dienstmaagd zat neerslachtig bij het vuur, dat zij met eenige karige brandstoffen trachtte te voeden. Zij bad in stilte en riep de machtige voorspraak der vlekkelooze Moedermaagd in. Dikke tranen biggelden langs hare wangen. Zij nam. met bevende hand het drankfleschje, vermoedelijk het laatste voor den zieltogende, want de ge- neesheeren hadden verklaard, dat zijn ein ­ de nabij was. Eenige schreden van daar, in een ruststoel, lag de jonge vrouw van den goddelooze. Wanhoop, droefheid en schrik hadden haar vermeesterd. Een enkel woord drukte geheel haren toestand uit. Ik zal hem dan nooit wederzien I ge ­ scheiden zijn voor altijd I —' Mevrouw 1 sprak de oude meid op ( hem in een ander , leven weder zien. schroeven in mijn doodkist. Luide wee ­ klachten en geween overtuigden mij, dat gij Amalia, er bij waart. Ofschoon mijn hart had opgehouden te slaan, smolt het nochthans bij het hooren uwer droefheid en wanhoop. Weldra voelde ik het voort ­ gaan van . den lijkwagen en hoorde ik de onverschilligen, die mijne begrafenis bij ­ woonden en mijn stoffelijk overschot ver ­ gezelden, praten en schertsen. De lijkwa ­ gen hield stil. Ik werd in den grafkuil nedergelaten en hoorden de touwen onder de kist wegtrekken. Men wierp aarde op mijn graf. De planken kraakten... Dat is al te ijselijk! onderbrak de jonge vrouw haar gelaat met de handen bedekkende. Niet waar I ging de lijder voort zijne krachten verzamelende en steeds trager sprekende : niet waar? Ach I wistet gij, hoe verschrikkelijk die scheiding is I Ik hoorde de vrienden heen gaan. Jk was alleen, al- . leen voor altijd, alleen onder de aarde ... Och, neen 1 ik voelde, dat mijne ziel van mijn lichaam gerukt werd. Dra vond ik een aantal mijner overledene vrienden te ­ rug, wier afgrijselijke hëlsche gelaatstrek ­ ken niets menschelijks meer hadden. Zij schenen vreeselijk te lijden. Rondom hen ontwaarde ik de heische geesten, die de menschc > op aarde bekoren en hen tot .zonde brengen. Zij greinsden en schaterden : oen zij ons hunne vurige septers toonden, de leni.ee enen der macht, die zij over ons ontvangen hadden. Hij is de onze! riep een onder hen uit, de onze voor eene reeks van De zieltogende wendde zijne oogen naar eeuwen, die het getal van de bladeren der een hoek der kamer en vestigde ze Opeen boomen en van de zandkorrels aan de oe- uurwerk, terwijl bij met een diepen zucht vers der zeeën eindeloos overtreft! de onze 1 : »Helaas! nog slechts één J voor alle rauwigheid ! Welkom in ons rijk, was verstomd, verplettert, vernietigd. Doch ; zie daar hoorde ik eene stem, eene al ­ lerliefelijk? e stem, die mij verrukkelijk in donk en zeide : »God ! geef hem