Tekstweergave van NL-TlRAR_0660-00715-1871_0002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
DE
OLIJFTAK
.
„
vv
*":
HET
TRIOMFLIED
DER
BESCHAVING
.
D
O
O
F
^
Mevr
.
ESTELLA
HIJMANS-HERTZVELD
.
I
A
=
s
geen
waan
,
het
is
geen
droom
;
Uit
de
werkplaats
van
den
stoom
,
Uit
zijn
smidsen
,
uit
zijn
kaamren
,
Klinkt
in
het
rusteloos
bonzen
en
haamren
Wijd
en
zijd
De
psalm
der
beschaving
,
'
t
Lied
van
vooruitgang
,
verbroedring
,
ontslaving
,
Het
dreunend
triomflied
van
onzen
tijd
.
Wonderbare
eeuw
waar
we
in
werken
en
leven
,
U
blijft
de
lofzang
der
eeuwen
gewijd
;
Gij
hebt
de
kennis
ten
zetel
verheven
,
Gij
hebt
den
geest
van
zijn
boeijen
bevrijd
.
Wroetend
in
'
t
stof
van
vergane
geslachten
,.
Dringt
gij
tot
d'uchtend
der
scheppingsnacht
door
;
De
eeuwge
natuur
wekt
haar
sluimrende
krachten
,
Leert
u
haar
raadslen
en
wijst
u
het
spoor
.
Al
wat
er
stroomt
van
de
toppen
der
bergen
,
Al
wat
er
schuilt
in
de
holen
der
aard
,
Al
wat
de
zee
in
haar
schoot
moog
verbergen
,
'
t
Schijnt
voor
den
blik
van
uw
Zieners
bewaard
-
U
dient
de
vuurgeest
,
voor
u
splijt
hij
rotsen
,
U
draagt
de
damp
,
met
gevleugelden
spoed
,
Daar
waar
de
golven
der
Noordpoolzee
klotsen
,
Dwars
door
de
steppen
,
diep
onder
den
vloed
.
Magtig
door
kennis
en
krachtig
door
liefde
,
Slaat
gij
Sahara's
verschroeijenden
grond
,
En
of
een
wonder
haar
zandwellen
kliefde
,
Rijzen
er
wuivende
palmen
in
'
t
rond
;
Spatten
er
bronnen
in
schaauw
van
die
gaarde
,
Ruischen
er
stemmen
in
'
t
hart
der
woestijn
:
«
Looft
in
den
Heer
,
die
den
mensch
stelde
op
aarde
,
«
Dat
hij
door
d'arbeid
haar
meester
zou
zijn
."
Nijverheid
,
wetenschap
,
dat
is
uw
glorie
,
Welvaart
der
volkeren
'
t
wit
dat
gij
zoekt
;
Eeuw
van
beschaving
,
de
onkreukbre
historie
Heeft
reeds
uw
magtige
daden
geboekt
.
Ja
,
streef
vooruit
:
waar
de
golven
thans
spelen
Snijdt
eens
de
ploeg
door
het
weelderig
land
;
Gij
breekt
de
wanden
,
die
zeeën
verdeelen
,
Gij
knoopt
de
halfronden
zaam
met
één
band
.
Heersch
dan
:
het
ongeloof
krimpt
voor
uw
weten
,
Spreek
,
want
het
bijgeloof
zwijgt
voor
uw
taal
;
Spreek
,
laten
de
eeuwen
die
komen
,
'
t
nu
weten
:
Arbeid
en
Liefde
is
het
Gods-ideaal
."
Want
de
oorlogswaagnen
dreunen
,
Gewonden
en
stervenden
kermen
en
kreunen
,
Maar
de
staatskunst
,
de
staatskunst
ziet
neer
van
haar
troon
:
Zij
lacht
om
die
jammren
met
ijskouden
hoon
.
En
nog
dreunt
het
hijgen
en
bonzen
en
haamren
Altijd
weer
Op
en
neer
Uit
de
donkere
kaamren
;
Maar
neen
,
'
t
is
dezelfde
triomfzang
niet
meer
.
Negentiende
eeuw
,
ach
,
die
zang
was
een
logen
,
'
t
Masker
valt
af
en
ontgoochling
is
'
t
end
;
Kroonde
u
Gods
almagt
met
wondervermogen
,
Gij
hebt
uw
heiige
roeping
miskend
.
Logen
en
spot
is
de
lof
waar
ge
om
bedelt
,
Hol
is
uw
woord
,
uw
vooruitgang
is
schijn
:
De
eeuw
die
den
mensch
niet
in
waarheid
veredelt
,
Kan
ons
het
beeld
der
Beschaving
niet
zijn
.
Hebt
ge
u
den
lauwer
om
'
t
voorhoofd
gevlochten
,
Eeuw
van
vooruitgang
,
spreek
,
waar
was
uw
moed
?
Hebt
gij
den
demon
der
eerzucht
bevochten
,
Toen
hij
zich
baadde
in
der
volkeren
bloed
?
Hebt
gij
'
t
verhoed
dat
de
nijverheidsbronne
Bloed
gaf
voor
water
en
modder
voor
brood
?
Hebt
gij
'
t
verhoed
dat
Gods
heerlijke
zonne
Martlaars
en
moorders
met
licht
overgoot
?
Hebt
gij
'
t
verhoed
dat
er
menschenkolommen
Strijde
n
voor
'
t
do
el
dat
hun
ziele
misprijst
?
_^_
-
__
Is
'
t
niet
uw
werk
dat
die
kogels
en
bommen
Wonderen
doen
waar
elk
harte
van
ijst
?
Hield
gij
de
vorsten
het
spookbeeld
voor
oogen
,
—
Niet
van
de
dooden
,
geveld
op
hun
baan
,
—
Zij
die
in
'
t
neevlenland
sluimeren
mogen
,
Hebben
met
de
aard
en
haar
jammren
gedaan
,
—
Maar
van
die
mannen
,
eens
vurig
en
krachtig
,
Die
straks
naauw
levende
lijken
meer
zijn
,
Jeugdige
grijsaards
,
tot
d'arbeid
onmagtig
,
Nedergehurkt
in
ellende
en
in
pijn
.
Maar
van
die
moeders
en
kindren
,
wier
kreten
Snijden
door
'
t
lied
dat
van
krijgsroem
verhaalt
,
Wijl
zij
het
bitter
genadebrood
eten
,
Dat
met
hun
bloed
,
met
hun
hart
is
betaald
.
Predik
dan
vrijheid
:
gij
zelf
zijt
slavinne
,
'
t
Rijk
der
gedachten
behoort
u
niet
meer
;
Predik
verbroedring
:
uw
schuldige
minne
Knielt
toch
voor
'
t
onregt
bewonderend
neer
.
Zwijgt
magtige
stemmen
,
Zwijgt
liedren
der
eeuw
,
Want
ginder
verheft
zich
Een
aaklig
geschreeuw
.
Altijd
luider
,
altijd
feller
Altijd
wilder
,
altijd
sneller
:
Het
zijn
kreten
van
wraak
,
Het
zijn
kreten
om
bloed
;
Een
verstikkende
pulverdamp
rijst
En
een
rosse
vlammengloed
.
Akkers
worden
platgetreden
,
Dorpen
verbrand
en
geplunderd
de
steden
;
Europa
verbroedert
haar
kindren
in
moord
!
Daar
baten
geen
zuchten
,
geen
tranen
,
geen
beden
,
Geen
menschenstem
wordt
in
dien
zwijmel
gehoord
.
Gij
die
u
zelve
vergoodt
in
uw
streven
,
Die
u
in
'
t
blinkende
mom
hebt
gehuld
,
U
dient
de
stof
,
maar
aan
'
t
stof
blijft
gij
kleven
,
Dat
is
uw
dwaling
,
maar
dat
is
uw
schuld
.
Eens
als
de
weeën
der
aarde
geduld
zijn
,
Eens
als
het
koren
der
liefde
is
gerijpt
,
Eens
als
de
dagen
der
zonde
vervuld
zijn
,
Eens
als
het
menschdom
zijn
menschheid
begrijpt
—
Dan
zal
geen
wetenschap
moordstelsels
leeren
,
Dan
staaft
geen
eerzucht
haar
droomen
door
'
t
staal
,
Dan
zal
Beschaving
in
waarheid
regeren
,
Dan
wordt
haar
arbeid
het
Gods-ideaal
.
->
s^s^^ci^G^rS^^s
^<~-