Tekstweergave van NL-TlRAR_0660-00715-1871_0004

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
. U E O L IJ F T A K . DE BLAUWE DALIA , DOOF ^ GERARD KELLER . Er woonde op den hoek van de breede laan , die van de stad naar het twee uren verwijderde dorp liep , en die dus weinig bezocht werd , een oud heer , die naar zijn vader de Moor heette en ook . zoo op de registers van den burgerlijken stand ingeschreven was . Het publiek evenwel kende hem onder den naam van de Dalia en menigeen die zijn bijnaam kende had nooit zijn wezenlijken naam gehoord . Dit was te minder vreemd omdat de oude heer niets meer deed gesteld dat hij ooit iets gedaan had wat hem met de samenleving in aanraking bracht . Hij bemoeide zich niet meer met de wereld en de wereld bemoeide zich ook zeer weinig met hem . Men wist alleen van hem , dat hij het buitentje op den hoek geheel had ingericht tot bloemtuin en bepaalde - wilde : heb ik het niet gezegd , dat het niet wezen zou wat ik verwachtte . Als er iemand voor het hek van zijn tuin stilstond , was het de Moor niet uit het hoofd te praten dat die voorbijganger alleen daar stond om zich te verheugen over het vruchtelooze van zijne pogingen en als hij hoorde lachen , verbeeldde hij zich dat men lachte om hem en dan bromde hij in zich-zelven : « Lach maar ; geneer je maar niet ; wij zullen wel eens zien wie het laatste lacht Want dat hij slagen zou in zijn proef - nemingen en eindelijk een bed blauwe dalia's in zijn tuin zou hebben , daaraan twijfelde hij zelfs geen oogenblik . Maar als het zoover kwam , dan zou hij zeker het verkregen resultaat met denzelfden blik gadeslaan als hij thans de mislukte proefnemingen gadesloeg . Bijna zou men mogen onderstellen , dat hij dan nog misnoegder kijken zou dan ooit , want hij zou dan worden teleurgesteld , dat hij niet de dagelijksche teleurstelling ondervond , waaraan hij gewoon was . De menschen uit de stad en de boeren uit het dorp kenden allen de Dalia ; en lachten om den zonder - ling , die zijn leven ten offer bracht aan het najagen van eene onmogelijkheid . Die blauwe dalia was een hersenschim , het grijpen naar een schaduw , en daar - nissen in Europa afmat . Die ramp te pestrijden was zijn levensdoel . Hij hield er voordrachten over en hoorde er voordrachten over aan ; hij leidde verga - deringen en woonde vergaderingen bij ; hij gaf er geld voor en zamelde er geld voor in . Een land , een streek , een stad , een gezin , waar geen sterke drank gebruikt werd , was zijn ideaal , daar stond hij mede op en ging hij mede naar bed . De grootste misdadi - gers , de ergste huichelaars kon hij verdragen , mits zij maar drankvrij waren , en hij schepte er een zon - derling genot in om bij elke verkeerdheid , maat - schappelijke of individuele , de oorzaak te ontkenen aan het misbruik van den drank . Ledeman was nu voorzitter van eene vereeniging , die met de kostbaarste en vervelendste middelen den vijand tegenging . Zij gaf brochures uit die niemand las ; zij hield vergaderingen met toespraken , die alleen bezocht werden en waarnaar alleen geluisterd werd door menschen , die zich nooit hadden te buiten gegaan aan sterken drank ; hij deed des winters uit - deelingen aan drankvrije gezinnen , bekroonde drank - vrije koetsiers en dienders ; droeg bij voor het bier dat anderen dronken.Hij rook den jenever op honderd el ; als hij eene herberg voorbijging wendde hij het gelaat af ; in de sociëteit volgde hij met een blik van [ het kasteel van wilhelmshöhe ( zie blz . 6 ). lijk voor de cultuur van dalia's . Hij had er in alle grootte en alle vormen en alle kleuren , één kleur uitgezonderd , en juist de dalia's vandieééne kleur was hetgeen de heer de Moor boven alles zocht en begeerde . Vijf en dertig jaar lang had hij zich reeds op de bloemencultuur toegelegd en onverpoosd getracht door samenvoeging en bijzondere zorg aan zijne dalia's die kleur te geven . Hij las alle werken over plantenkunde ; studeerde in de scheikunde en de natuurkunde , om de eigenschappen der zonnestralen en de werking van het licht op de planten te leeren kennen . Maar wat hij ook uitdacht en beproefde , na vijf en dertig jaar kon hij in zijn ganschen tuin nog geen zweem van eene blauwe dalia aanwijzen . De Moor's gelaat had zich geplooid naar die vijf en dertig jaren van afwachting en teleurstelling . Zoo als de oud-gediende ten langen laatste iets in zijn voorkomen krijgt , als of hij den eersten den besten , dien hij ontmoet aan zijn degen zal rijgen , zoo had de Moor iets in zijne trekken alsof alles wat hem overkwam , slechts eene teleurstelling was : zelfs de boterham aan zijn ontbijtende ondergaande zon en de boeren , die naar de markt gingen , zag hij allen met denzelfden mistroostigen blik aan , of hij zeggen voor alle levensgeluk prijs te ? geven " neen men moest krankzinnig zijn om tot zoo iets in staat te wezen . Want als de Moor zijne blauwe dalia had , wat dan ? Wat dan , vroeg mijnheer Ledeman , de presi - dent der vereeniging tot afschaffing van den sterkendrank , en met een minachtend glimlachje ging hijhet buiten van de Moor voorbij . Als die man zijne blauwe dalia gevonden had,zou hij eigenlijk nog veel ongelukkiger wezen dan opdit oogenblik . Nu althans heeft hij een levensdoel , maar zoodra hij dit heeft bereikt , blijft hem nietsmeer te doen over . Het zou hem gaan als de man , die niet huwen wilde met de vrouw , wie hij het hofmaakte , omdat hij niet wist aan wie hij dan het hofmaken zou . De heer Ledeman zocht volstrekt niet naar blauwe dalia's . Met zulke hersenschimmige dwaas - heden hield hij zich niet op . Hij had beter en practi - scher levenstaak op zich genomen . Hij had zich ten doel gesteld ' het groote misbruik uitte roeien , dat volgens hem de ondergang was der maatschappij . « Jenever erger dan de cholera » was ook Ledeman's leus . In alles zag hij den jenever ; de jenever was voor hem de maatstaf , waarnaar hij alle gebeurte - verachting deheele en halve glaasjes die aan de liden werden gebracht en wanneer hij op een diné wi.s en hem aan het dessert morellen op brandewijn werden gepresenteerd , liet hij nooit na zijn gemoedelijk en vermanend woord te plaatsen . Maar waren de pogingen van den heer Ledeman om zijne medemenschen en de maatschappij te bekeeren , talrijk , even talrijk de teleurstellingen . Wat hij heden dacht gegrepen te hebben , was hem morgen weder ontsnapt ; wat hij gisteren had ge - wonnen van de eene zijde was hem aan de andere van daag weder ontvallen . Dat hij om de Moor lachte met zijn vruchteloos zoeken naar de blauwe dalia sprak echter van zelf , want die man joeg eene hersenschim na ; hij Ledeman wijdde zijn tijd en zorg aan een verhevener doel . ' t Is waar .... Wie het ergst om de Moor lachte , was Mevrouw de Stuur . Als de lezer haar niet gekend heeft , moet hij toch noodzakelijk iemand gekend hebben of nog kennen , die als twee droppelen water op haar gelijkt . Ze is niet groot van stuk ; ze is mager en haar blos behoort tot de herinneringen . Zij draagt krulletjes als ze geen papillotten draagt , maar de meeste men - schen kennen haar slechts in papillotten , want als