Tekstweergave van NL-TlRAR_0660-00715-1871_0220

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
\ DE OLIJFTAK . diepe afgronden storten , die kleinere en grootere water - vallen vormen . Bergen en dalen , nog heden ten dage met dichte , mijlen verre wouden bedekt , het verblijf van ontelbare tijgers , rhinooerossen en wilde stieren . Daarbij de vele menen , die dikwijls in het schilderachtigste gedeelte van het woud gelegen zijn en over welks oevers de pelikaan sen ibis zwaarmoedig heenstaren . Daaruit echter komen twintig ten deele uitgebrande , ten deele nog in werking zijnde vuurspuwende bergen te voorschijn , met hunne kokende bronnen , zwavel - en vuurdampen , die met majesteit en onafgebroken hunne rookkolommen duizend voet hoog in de helder blauwe lucht doen opstijgen , tot zij eindelijk , door aardbevingen geschud , kokend slijk , gloeiende vuurmassa's , zand en asch brakend , overal dood en verderf verspreiden . Hier is het , waar sedert onheugelijke tijden de stam der Sundaneezen ( 1 ) zijn woonplaats heeft opgeslagen ; een volk evenzoo merk - waardig , als zijn zoo even in korte trekken geschetst vaderland . Met onverbreekbare trouw aan ' t oude gehecht , eenvoudig , vredelievend en gastvrij , slechts dan tot het gevecht bereid , wanneer het gold hun oud recht tegen de aanmatiging der naburige Javanen te bevei - ligen , heeft het Sundanee - sche bergvolk zich vreemd weten te houden aan me - nige feil en ondeugd zij - ner Oostelijke stamgenoo - ten , Javanen , of ergerde Madureezen . De Holland - sche regeering , die dat onderscheid van stammen opmerkte , was er dan ook altijd op uit , dit in zaken van staatkunde of bestuur in aanmerking te nemen ,. en wij vinden nog heden ten dage , Sundaneezen in de zoogenaamde // Preanger regentschappen " die in het bezit en ' t genot van zekere onafhankelijkheid en eigen heerschappij leven . Geen wonder dus dat een volk , onder zulke omstan - digheden opgegroeid , met al zijn onverandelijk vaste begrippen , en te midden van zulk een grootsche landstreek levende , zijne verbeelding vrij spel liet , hetzelfde toch vinden we bij ons in Europa bij de Schotten terug . Het geloof aan een geestenwereld , aan goede of kwade geesten , is in de Preanger regentschappen algemeen aan - genomen , en hoewel het volk uiterlijk den Islam aankleeft , bestaat daar wel geen bergtop , waterval of rots , waar het volk niet deze of gene legende aan vastknoopt . Het geheele strand aan de Zuidelijke kust , tot zelfs menige reusachtige boom , is vol van deze legenden . Zoo ook heerscht algemeen in de Sunda-landen , alsook in den ganschen Indischen Archipel , het wijd en zijd verspreide geloof aan de eigenaardige verschijningen uit het gebied der geestenwereld , die zich wel eens.aan het oog der menschheid vertoonen door steenen , zand of kiezel , die in een besloten ruimte worden neergeworpen . De naam dien men onder de Sundaneezen , Javanen of op de Molukken aan de verschijning geeft is » Gendaroea of // Gundera // en onder de inboorlingen wordt het als iets zeer natuurlijks aangezien . Een geval van dien aard bracht ( 1 ) Zoo men weet wordtjhet Westen'van Java , Sunda gcheeten , en het Oosten eigenlijk eerst Djava . toch voor lange jaren eens de geheele Europeesche bevol - king van het Sundaland in opschudding , en hoewel het nooit opgehelderd is geworden , wil ik het u toch vertellen : dit is het doel dezer regelen . In het jaar 183fi of ' 37 leefde er te Sumadang in het Preangergebied een familie von Kessinger . Mijnheer von Kessinger , waarschijnlijk een Duitscher van geboorte , stond in dienst van de Nederlandsche regeering en was assistent-resident , dus de hoogst bezoldigde beambte van het district . Deze familie bestond slechts uit twee personen , hij zelf en zijne vrouw , eene in Indië geborene dame ; kinderen bezaten zij niet , maar daarentegen , wat in Indië bij kinderlooze Europeesche familiën dikwijls gebeurt , hadden ze een klein , toen tienjarig meisje van inlandsche ouders bijna altijd bij zich in huis . De vader van de kleine diende als kok bij von Kessinger . Mijnheer von Kessinger bewoonde , zooals alle assistent - residenten op Java , een zoogenaamde // dienstwoning //, INDISCHE BABOE . een gebouw met één verdieping , uit hout en planken ver - vaardigd en met gewone dakpannen bedekt . Eens speelde het kleine meisje , zooals gewoonlijk , bij Mevr . von Kessinger in de kamer . Haar gemaal was juist afwezig , daar hij een inspectiereis moest maken . Plotseling springt het kind op , gaat weenend naar Mevr . von Kessinger , en liet haar zien dat men hare witte kabaai ( de gewone Indische vrouwen-kleedij ) met roode sirihvlek - ken bespuwd had . ( 1 ) De zaak werd dadelijk onderzocht , maar zonder dat men eenige opheldering verkreeg . Mevrouw von Kessinger dacht natuurlijk dat de vlekken aan de kwaadwilligheid van een harer bedienden waren toe te schrijven . De kleine kreeg een nieuw kleedje aan en men beschouwde de zaak als afgedaan . Daar vliegt het kind weer op , haar kabaai is weer ( 1 ) Het kauwen van sirih of betel is in Indië alge - meen ; de stof bestaat uit stukjes van den anders sma - keloozen Arekannot , eenige kalk en de frissehe bladeren van de sirih-plant , een rankgewas van de pepersoort . Hel speeksel bekomt daardoor een hoogroode kleur , die zich gewoonlijk reeds op de lippen vertoont . als te voren met roode sirihvlekken bemorst en tege - lijkertijd valt een steen , zoowat ter grootte van een ei , vcor de voeten van Mevr . Kessinger ; ' t scheen alsof die van het dak was afgerold . Deze verschijningen herhaalden zich met korte tusschenpoozen meermalen achter elkander , zoodat Mevr . von Kessinger dadelijk een bediende zendt naar den regent die tegenover haar woont ( de vorst der inboorlingen , die echter in Nederlandschen dienst staat ) en hem verzoekt even bij haar te komen . Radeen Adi Pati Aria Soerio Natto Koesomo , als regent in dienst der Nederlandsche regeering aan ' t hoofd van omstreeks drie maal honderd duizend inlanders te Sumadang gesteld , was een man van beproefde be - kwaamheid en trouw . Zijn voornaam aandeel aan de worstelingen ter beteugeling van de veeljarige onlusten in het nabijgelegen residentschap Cheribon had hem den rang en titel van Prins ( Pangerang ) , eene groote medaille van verdiensten en de eerste plaats onder de Preanger regenten doen verwerven . Reeds sedert 1680 was echter de waardigheid van regent van Sumadang in dit geslacht erfelijk , even - als zij dit nog is . De regent snelde dade - lijk de woning van den assistent-resident binnen , doch vond zelf weldra gelegenheid zich van de waarheid van het verhaalde te overtuigen . Hij neemt nu alle mogelijke maat - regelen om alle onraad hier te keer te gaan . Hij laat het huis door zijn gevolg bezetten en nadat hij al de aanwezigen uit de kamer had doen verwijderen , too - nen zich de sirihvlekken op de kleederen der kleinp nog gestadig op nieuw . Nu en dan valt ook weder een steen ; het voorval blijft onverklaarbaar en men be - sluit ten laatste een op - perpriester te ontbieden , teneinde door dezen , met alle plechtigheid , een duivel te doen uitdrijven . Intussohen was de sche - mering gevallen , de opper - priester bereikt het huis , legt zijn mat recht en gaat daarop zitten ; doch ter nauwernood had hij , bij het schijnsel van eene lamp , den koran opengeslagen , om daaruit de noodige verzen voor te lezen , toen hem , door een onzichtbare hand , een slag werd toegebracht , die ' t heilige boek rechts en de lamp linksheen deed slaan . Mevrouw von Kessinger vreesde thans den nacht in dit niet heel zuivere huis met het kind alleen doorte - brengen , en nam de noodiging van den regent aan ,, tot den volgenden dag met het meisje bij zijne vrouw te slapen , en daar bleef het kind buiten last . Inmiddels werden in allerijl boden naar den heer von Kessinger gezonden . Nauwelijks waren vrouw en kind bij hem in zijne woning terug , of dezelfde voorvallen herhalen zich . Gedurende den nacht viel zelden een steen , maar ook des daags werd alleen het kind door sirih bezoedeld , terwijl de andere personen ongedeerd gebleven . De mare van de vreemde gebeurtenis verspreidt zich intusschen spoedig naar al de naburige streken en komt eindelijk ook ter ooren van den Gouverneur-Generaal te Buitenzorg , die dadelijk een zijner adjudanten , den majoor Michiels , tot het instellen van een onderzoek afvaardigt . Michiels , een krijgsman van erkende onverschrokken - heid , had met groote onderscheiding den laatsten veldtocht