Tekstweergave van NL-TlRAR_0660-00715-1871_0017
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
8KI&Ï.ÏJ8TRKKR
»
W
1
I
K
B
h
II
)
IOOR
A.LLI
8
T
1
1
I
)
E
I
<
Hoofdredacteur
:
Ds
.
S
.
L
.
ten
Hove
,
te
Hoorn
.
Alle
stukken
en
brieven
franco
aan
de
Uitgevers
:
Gebr
.
Belinfante
,
te
'
s
Gravenhage
.
Inzending
van
advert
entiën
uiterlijk
vóór
Vrijdag
-
middag
2
ure
.
Verschijnt
eiken
Zondag
.
EERSTE
JAARGANG
■-
$
3
.
-
15
JAMJARI
1871
,
Bureel
:
Tweede
Wagenstraat
,
100
'
S
&
EAVENHAGE
.
Abonnementsprijs
per
kwartaal
:
eek
gulden
.
Franco
per
post
in
alle
deelen
des
Rijks
,
bij
toezending
vooraf
van
een
postwissel
a
ƒ
1
.
—
of
20
postzegels
a
vijf
cents
.
Advertentiën
:
Prijs
per
regel
15
ets
.
—
Abonnement
250
reg
.
12
%
et
.;—
500
reg
.
10
et
.;—
1000
reg
.
7
%
et
.
Verkrijgbaar
bij
alle
boekhandelaren
en
postdirecteuren
des
Bijks
.
—
Agenlen
in
N.O.Indië
:
Brtjining
en
Wijt
,
te
Batavia
,
en
aan
de
Kaap
de
Goede
Hoop
:
J
.
M
.
Belinfante
,
Kaapstad
.
—
Met
de
aanneming
en
bezorging
van
Advertentiën
in
Duitschland
,
Oostenrijk
en
Zwitserland
belasten
zich
de
HH
.
Haasenstein
&
Vogleb
,
te
Hamburg
,
Lubeek
,
Francfort
a/M
.,
Berlijn
,
Leipzig
,
Bresden
,
Breslau
,
Keulen
,
Stuttgart
,
Weenen
,
Traag
,
Bazel
,
Zurich
,
St
.
Gallen
,
Geuève
en
Lausanne
.
Voor
België
,
Frankrijk
,
Engeland
en
Italië
adresseere
men
zich
bij
G
.
L
.
Daube
&
Co
.,
26
,
Chaussée
de
WAvre
,
IxeUes-lez-BruxeLLes
.
MIDDELEN
TEGEN
DEN
OORLOG
.
{
Vervolg
en
slot
.)
een
beter
middel
tegen
den
oorlog
dan
oorlog
,
zeggen
sommigen
;
daardoor
wordt
men
met
|
al
de
afschuwelijkheden
van
den
krijg
vol
-
'
ledig
bekend
,
en
zij
,
die
anders
misschien
om
nietige
redenen
den
vrede
zouden
willen
verbreken
,
zullen
door
de
gedachte
aan
de
ellenden
des
oorlogs
daarvan
worden
terug
-
gehouden
.
Zij
,
die
zoo
spreken
,
verliezen
eene
gewichtige
om
-
standigheid
uit
het
oog
,
namelijk
,
dat
zij
,
die
den
oorlog
verklaren
,
voor
zich
betrekkelijk
weinig
van
de
daaraan
verbonden
ellenden
hebben
te
vreezen
,
en
dat
der
vorsten
menschlievendheid
blijkens
de
ervaring
gewoonlijk
niet
opweegt
tegen
overwegin
-
gen
van
persoonlijk
belang
.
Daar
buitendien
niemand
op
de
gedachte
zal
komen
om
een
oorlog
in
'
t
leven
te
roepen
alleen
om
den
oorlog
als
iets
afschuwelijks
te
doen
kennen
,
achten
wij
de
verdere
bespreking
van
dit
zoogenaamde
middel
overbodig
.
Wij
mochten
het
echter
niet
onopgemerkt
voorbijgaan
,
omdat
op
gelijksoortige
gronden
een
ander
middel
wordt
aan
-
bevolen
,
dat
wel
eene
aandachtige
beschouwing
verdient
.
Als
elk
burger
in
den
staat
tot
den
krijg
geroepen
kan
worden
,
als
door
algemeene
dienstplichtigheid
de
meerderheid
der
bevolking
in
de
gelegenheid
komt
,
de
jammeren
des
oorlogs
van
nabij
te
beschouwen
of
bij
ervaring
te
leeren
kennen
,
dan
zal
de
regeering
niet
lichtvaardig
tot
den
oorlog
durven
besluiten
;
het
volk
zou
dan
in
verzet
kunnen
komen
,
daar
het
in
den
oorlog
de
bedreiging
zijner
hoogste
belangen
ziet
.
En
,
voegt
men
er
dan
bij
,
als
het
volk
niet
wil
,
zal
de
regeering
het
toch
niet
tot
den
krijg
kunnen
dwingen
.
Deze
redeneering
,
hoe
schijnbaar
juist
ook
,
lijdt
aan
groote
eenzijdigheid
.
Wanneer
men
spreekt
van
algemeene
dienstplichtigheid
,
mag
men
daarbij
niet
slechts
denken
aan
eene
tijdelijke
vereeniging
van
weerbare
burgers
,
maar
dan
dient
daarbij
het
denk
-
beeld
van
onder
de
militaire
krijgswet
dienende
burgers
op
den
voorgrond
te
staan
.
Immers
van
het
oogen
-
blik
af
dat
de
burgers
bij
het
leger
worden
inge
-
lijfd
,
houden
zij
op
zelfstandig
denkende
wezens
te
zijn
:
zij
zijn
dan
een
werktuig
geworden
in
de
hand
der
regeering
,
en
wee
den
soldaat
,
die
in
strijd
met
dit
beginsel
zou
willen
handelen
!
Het
leger
,
ook
al
is
het
uit
burgers
samengesteld
wier
hoogste
belang
is
het
behoud
van
den
vrede
,
is
volstrekt
machteloos
bij
eene
eventueele
poging
tot
verzet
en
kan
desnoods
zelfs
worden
gebezigd
om
de
stemmen
tot
zwijgen
te
brengen
,
die
zich
tegen
eene
regeeringshandeling
,
als
eene
oorlogsverklaring
bv
.
,
verheffen
.
Het
stelsel
van
algemeene
dienstplichtigheid
mag
alzoo
kunnen
dienen
om
een
geheel
volk
van
den
oorlog
af
keerig
te
maken
,
het
dient
in
gelijke
mate
om
de
pogingen
tot
een
krachtig
verzet
te
bemoeielijken
.
Maar
niet
alleen
dat
men
door
de
toepassing
van
dit
middel
tot
voorkoming
van
den
oorlog
het
be
-
oogde
doel
bereikt
;
wij
gelooven
dat
men
daardoor
juist
het
tegenovergestelde
teweegbrengt
.
Zoolang
de
volken
niet
zelve
de
vraag
van
vrede
en
oorlog
beslissen
,
zoolang
zal
deze
wijze
van
legervorming
er
toe
bijdragen
om
van
tijd
tot
tijd
een
oorlog
in
het
leven
te
roepen
.
Het
stelsel
van
algemeene
dienstplichtigheid
,
zooals
dit
bijv
.
in
Pruisen
bestaat
,
zal
den
noodlottigen
toestand
van
gewapenden
vrede
bestendigen
;
het
eischt
het
behoud
der
staande
legers
en
houdt
deze
verder
-
felijke
instelling
in
stand
.
Terwijl
alle
verschijnselen
aanwezig
zijn
dat
die
instelling
anders
spoedig
haar
eigen
dood
zoude
sterven
,
dient
de
algemeene
dienst
-
plichtigheid
om
haar
nieuwe
levenskracht
,
te
geven
,
en
om
bij
de
verschillende
staten
een
wedijver
in
machtsvertoon
te
doen
ontstaan
,
die
blijkens
de
ervaring
maar
al
te
zeer
uitlokt
tot
het
meten
dei
-
krachten
.
Maar
,
zal
men
ons
tegenwerpen
,
aan
dat
stelsel
heeft
Pruisen
zijne
oppermacht
te
danken
,
en
er
bestaat
geen
ander
middel
om
zich
tegen
misbruik
van
macht
van
die
zijde
te
waarborgen
.
Hoewel
de
beantwoording
van
deze
bedenking
buiten
ons
on
-
derwerp
ligt
,
willen
wij
er
toch
een
oogenblik
bij
stilstaan
,
daar
,
zooals
men
zal
zien
,
beide
question
inderdaad
zeer
nauw
met
elkander
in
verband
staan
.
Het
is
waar
,
door
de
algemeene
dienstplichtigheid
is
Pruisen
de
eerste
militaire
natie
van
Europa
geworden
.
Maar
hoe
ook
?
Kunnen
de
verkregen
voordeelen
geacht
worden
optewegen
tegen
de
offers
die
daartoe
moesten
worden
gebracht
?
Geens
-
zins
.
Niet
de
physieke
en
materieele
maar
de
moreele
en
intellectueele
krachten
van
een
volk
bepalen
zijne
waarde
en
den
rang
,
die
liet
in
de
rij
der
natiën
toekomt
.
Pruisen
,
hoewel
het
bij
de
meeste
be
-
schaafde
staten
achterstaat
in
politieke
ontwik
-
keling
,
nam
voor
de
jongste
oorlogen
in
alle
andere
opzichten
eene
eervolle
plaats
in
.
Verdient
het
na
den
barbaarschen
krijg
van
1870
diezelfde
plaats
nog
?
Heeft
het
verlies
van
zoovele
krachtige
man
-
nen
,
van
zoovele
gezonde
elementen
der
Pruisi
-
sche
maatschappij
het
gehalte
dier
maatschappij
niet
verminderd
?
Is
de
stilstand
op
alle
gebied
,
een
trawant
van
eiken
krijg
,
niet
van
nadeeligen
invloed
geweest
op
den
geregelden
gang
van
de
ontwikkeling
en
den
vooruitgang
des
volks
?
Zal
eindelijk
de
tijdelijke
verdierïijking
van
zoovele
duizende
strijders
niet
nadeelig
werken
op
het
an
-
dere
deel
van
het
Pruisische
volk
?
Het
antwoord
op
deze
en
dergelijke
vragen
is
niet
twijfelachtig
.
Pruisen
moge
aan
de
algemeene
dienstplichtigheid
zijn
staatkundig
overwicht
te
danken
hebben
,
daar
-
mede
is
dan
ook
alles
gezegd
.
Wat
de
andere
voor
-
deelen
betreft
,
door
dat
stelsel
verkregen
,
zij
ver
-
liezen
alle
waarde
,
als
men
bedenkt
welke
verbazende
offers
daartoe
moesten
worden
gebracht
.
Ook
de
waarde
echter
van
het
staatkundig
overwicht
schijnt
ons
zeer
gering
toe
.
Engeland
,
dat
in
staatkundige
ontwikkeling
ver
boven
Pruisen
staat
,
deed
vrij
-
willig
afstand
van
dat
vermeende
voorrecht
om
de
oppermachtige
te
heeten
bij
de
beslissing
van
inter
-
nationale
geschilpunten
.
Zal
het
nu
van
zijn
ver
-
heven
standpunt
afdalen
om
wederom
machtiger
dan
Pruisen
te
zijn
bij
een
voorkomenden
,
ont
-
eerenden
wapenstrijd
?
Dan
moet
het
noodwendig
beginnen
met
eene
militaire
inrichting
van
den
staat
,
want
slechts
door
meerdere
burgers
,
beter
geoefend
en
beter
gewapend
tegenover
de
Pruisen
te
stellen
zal
Engeland
kunnen
blijken
in
dit
opzicht
de
meer
-
dere
te
zijn
.
Maar
militarisme
en
staatkundige
vrij
-