Tekstweergave van NL-TlRAR_0660-00715-1871_0349
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
DE
OLIJFTAK
.
5
uitgelokt
zijn
het
geluid
gevolgd
en
vonden
rijke
ertsla
-
gen
,
terwijl
anderen
,
helaas
!
de
rots
boven
zich
zagen
instorten
en
er
niet
meer
onder
van
daan
zijn
gekomen
.
Het
gefluit
der
locomotief
vervult
heden
de
gangen
,
en
overtreft
alle
andere
geluiden
.
De
j
ongeren
vermaken
er
zich
in
,
maar
de
ouderen
—
gelijk
ik
—
betreuren
het
verledene
!
Wij
beklommen
toen
een
duinheuvel
,
wel
van
honderd
voeten
hoog
;
op
de
kruin
gekomen
,
ontdekte
ik
beneden
mij
de
kleine
beek
die
door
de
maan
werd
verlicht
,
en
die
de
kerk
en
de
groep
der
hier
en
daar
verstrooide
hutten
rondom
het
klokkenhuis
als
met
eenen
zilveren
band
om
-
strengelde
.
Mijn
gids
toonde
mij
de
beek
met
eene
zegevierende
houding
:
dat
is
—
zeide
hij
—
een
wachter
;
indien
men
dit
water
afleidde
,
dan
bleef
er
welhaast
geen
spoor
meer
van
het
gehucht
Sint
Piran
over
;
het
zou
verdwijnen
gelijk
de
kerk
daar
beneden
.
Ik
keerde
mij
om
;
geheel
de
uitgestrektheid
die
wij
doorliepen
,
was
eene
steeds
golvende
menigte
van
zand
,
dat
in
het
schemerachtig
licht
der
maan
veel
zweemde
naar
ontelbare
in
slagorde
geschaarde
krijgslieden
,
die
slechts
wachtende
waren
op
het
teeken
tot
den
aanval
.
Door
wat
wonder
-
kracht
die
oceaan
van
stof
terugwijkt
,
voor
die
ge
-
ringe
massa
,
neem
ik
niet
op
mij
te
verklaren
:
genoeg
,
'
t
feit
bestaat
,
en
wordt
bevestigd
door
al
de
in
-
woners
,
die
het
beschouwen
als
een
punt
van
geloof
,
evenzeer
als
de
overvaart
over
het
kanaal
van
Sint
George
door
den
heiligen
Piran
op
eenen
molensteen
bij
wijze
van
schuit
,
toen
de
heilige
Patrick
hem
van
Ierland
zond
,
om
de
geestelijke
overwinning
op
het
land
van
Cornwallis
te
behalen
.
Een
rook
,
helderder
dan
die
uit
de
andere
schoor
-
steenen
ontsnapte
,
kwam
tot
ons
.
Ik
bespeurde
aan
het
uitzetten
der
neusgaten
van
mijnen
reismakker
,
dat
hij
de
lucht
van
den
huise
-
üjken
haard
inademde
.
In
twee
minuten
waren
wij
de
kleine
houten
brug
over
-
gegaan
,
en
de
deur
open
duwende
,
traden
wij
de
gastvrije
woning
binnen
.
Met
een
kreet
van
vreugde
heette
men
ons
welkom
.
//
Ach
!
waarde
vader
Jozef
,
zijt
gij
daar
eindelijk
?
Meer
dan
een
uur
zijn
wij
in
groote
onrust
over
u
geweest
,
want
gij
zijt
niet
gewoon
zoo
lang
op
u
te
doen
wachten
.
Ralph
is
vertrokken
om
u
tegemoet
te
gaan
.
Hij
vreesde
dat
gij
het
pad
in
de
duinen
verloren
hadt
!»
//
Welk
een
denkbeeld
!»
hernam
vader
Jozef
—
wiens
naam
ik
nu
wist—//ken
ik
dan
de
duinen
niet
?
Zou
ik
ze
niet
met
gesloten
oogen
,
des
nachts
zoowel
als
bij
dag
,
terugvinden
?
Ik
zou
vroeger
zijn
terug
gekomen
als
ik
dezen
heer
niet
had
ontmoet
,
bij
de
kerk
van
Sint
Piran
;
'
t
is
voor
de
eerstemaal
dat
hij
in
dit
land
komt
.//
{
Wordt
vervolgd
.)
EEN
LEVENSDOEL
.
(
Oorspronkelijke
novelle
)
DOOK
Mej
.
F
.
DE
HARTOG
.
I
.
Niemand
van
mijne
lezers
zal
er
iets
tegen
hebben
,
mij
op
een
mooien
zomermiddag
naar
een
dorpje
aan
zee
te
volgen
;
vooraf
echter
moet
ik
zeggen,dat
het
geen
zeedorp
is
,
zooals
men
zich
dat
in
onze
dagen
meestal
voorstelt
;
'
t
is
geen
verzamelplaats
van
lieden
,
die
te
gelijk
met
de
zeelucht
ook
allerlei
genoegens
willen
smaken
.
Maar
al
ziet
men
op
den
door
mij
bedoelden
middag
geen
drom
van
elegant
gekleede
dames
en
heeren
,
al
doet
zich
hier
geen
ruischende
muziek
hooren
,
toch
kan
ik
een
liefelijke
plek
aanwijzen
,
waar
het
heerlijk
is
uit
te
rusten
na
een
warmen
dag
;
een
plek
maar
neen
,
ik
zal
er
niet
verder
over
uitweiden
,
en
mijn
w
aarde
lezers
zelf
laten
ooreelen
.
Aan
den
ingang
van
—
HET
INWENDIGE
VAN
EEN
KHAN
.
—
(
Blz
.
7
.)
het
bovengemelde
dorp
staat
een
fraai
landhuis
omgeven
door
hooge
statige
boomen
,
die
bij
den
ingang
een
soort
van
laan
vormen
,
in
welks
midden
heerlijke
bloemper
-
ken
prijken
;
aan
de
achterzijde
van
het
huis
waar
boseh
en
tuin
zich
nog
uitstrekken
,
heeft
men
een
ruim
ge
-
zicht
over
de
nu
spiegelgladde
zee
,
wier
kabbelende
golfjes
de
stilte
,
die
er
om
het
geheele
huis
heerscht
,
als
het
ware
hoorbaar
maken
.
In
een
groot
hoog
ver
-
trek
,
dat
uitziet
op
den
tuin
en
tevens
op
een
gedeelte
van
den
weg
,
zitten
twee
reeds
tamelijk
bejaarde
dames
,
dat
is
te
zeggen
,
bejaard
als
men
ze
nog
zou
willen
rangschikken
onder
wat
we
gewoon
zijn
jonge
dames
te
noemen
.
Wie
van
de
twee
de
oudste
is
,
zou
moeilijk
te
bepalen
zijn
;
de
wijze
van
kleeding
en
kapsel
is
tot
in
de
min
-
ste
kleinigheid
gelijk
;
mogen
de
gelaatstrekken
al
eenigszins
verschillen
,
de
uitdrukking
van
beider
gelaat
wischte
dat
verschil
geheel
uit
;
in
'
t
kort
,
men
kon
zien
dat
beiden
te
zaïnen
opgevoed
waren
,
nooit
van
elkan
-
der
gescheiden
geleefd
,
en
steeds
elkanders
denkwijze
en
gewoonten
gedeeld
hadden
,
üp
het
oogenblik
,
dat
we
bij
haar
binnen
treden
,
zijn
ze
in
druk
gesprek
waaronder
echter
het
handwerk
,
waaraan
zij
bezig
zijn
volstrekt
niet
lijdt
.
//
En
toch
"
zei
,
één
der
gezuster
3
terwijl
zij
de
andere
eenigszins
scherp
aanzag
,
«
en
toch
,
Betsy
,
vind
ik
het
onvoorzichtig
en
onnoodig
het
kind
met
die
mededeeling
lastig
te
vallen
;
het
i
s
nu
eenmaal
geschied
,
en
het
beste
is
nu
maar
te
doen
,
als
-
of
er
nooit
over
gesproken
was
,
misschien
denkt
ze
er
na
verloop
van
eenige
weken
niet
eens
meer
aan
.
Vindt
ge
dat
ook
niet
?//
Natuurlijk
,
antwoordde
Betsy
;
maar
evenwel
,
Mina
,
moet
ik
u
zeggen
,
dat
uw
beschul
-
diging
van
onvoorzichtig
gehandeld
te
hebben
,
wel
wat
overijld
is
;
ge
hadt
moeten
hooren
,
hoe
vurig
het
kind
er
op
aandrong
haar
toch
eens
alles
van
onze
omstan
-
digheden
uit
een
te
zetten
.
O
!
ik
weet
zeker
,
ook
gij
hadt
het
raadzamer
gevonden
,
haar
de
waarheid
te
vertellen
,
die
toch
eigenlijk
niets
verontrustends
in
zich
heeft
,
dan
haar
met
hare
wel
wat
te
levendige
fantasie
,
zich
allerlei
voorstellingen
te
laten
maken
van
zaken
,
die
wanneer
ze
door
mij
droog
weg
verteld
worden
,
zeer
natuurlijk
klinken
.
Maar
wanneer
zij
ze
in
een
al
te
romanesk
daglicht
zou
gaan
beschouwen
,
zou
ze
toch
wellicht
de
waarheid
ge
-
raden
hebben
,
en
die
zou
haar
dan
ongetwijfeld
ver
-
schrikkelijk
zijn
voorge
-
komen
."
Mina
zag
hare
zuster
wel
een
weinig
ver
-
wonderd
aan
,
toen
deze
ophield
met
spreken
;
wel
boog
ze
'
t
hoofd
,
ten
teeken
,
dat
zij
de
verdediging
als
geldig
aannam
,
maar
het
scheen
,
als
was
ze
ver
-
wonderd
over
Betsy's
wi
!-
-
sprekendheid
,
'
t
Is
waar
,
Betsy
was
eigenlijk
niet
gewoon
zooveel
achtereen
te
spreken
,
zij
bepaalde
er
zich
moer
1oe
datgene
te
beamen
,
wat
Mina
zeide
.
Nu
begon
deze
weer
://
Ik
vind
dat
het
kind
wel
wat
lang
uitblijft
,
het
begint
reeds
te
schemeren
;
ge
-
woonlijk
komt
ze
voor
den
donker
te
huis
;
ik
weet
niet
hoe
ze
genoegen
kan
hebben
in
die
eenzame
omzwervingen
;
dikwijls
heb
ik
er
aan
gedacht
,
haar
eens
te
vragen
of
ze
voort
-
aan
niet
voldaan
kan
wezen
met
onze
ochtend
-
wandeling
langs
het
strand
;
ja
,
al
moesten
we
dan
om
harentwil
,
'
s
namid
-
dags
nog
een
tochtje
door
het
bosch
maken
,
gaarne
zou
ik
dat
voor
haar
doen
,
wanneer
ze
die
eenzame
wandelingen
staken
wilde
."
//
Waarom
hebt
ge
haar
dat
niet
voorgeslagen
?"
vroeg
Betsy
—
//
Omdat
,//
antwoordde
Mina
,
//
ik
er
werkelijk
den
moed
niet
toe
heb
;
'
t
is
haar
eene
behoefte
gewor
-
den
,
dat
zie
ik
duidelijk
.
Wel
verwonder
en
erger
ik
er
mij
dikwijls
over
wanneer
ik
zie
,
hoe
weinig
behagen
het
kind
vindt
in
ons
gezelschap
niet
alleen
,
maar
in
datgene
wat
wij
onze
vermaken
noemen
.
Maar
'
t
wordt
wezenlijk
al
donker
,
dat
moet
niet
weer
gebeuren
—
//
Daar
is
ze
,//
riep
Betsy
,
//
ik
hoor
haar
voetstap
opliet
zand
.//
En
inderdaad
,
na
eenige
oogenblikken
ging
de
deur
van
het
vertrek
open
,
en
zij
,
die
sedert
geruimen
tijd
het
onderwerp
van
het
gesprek
der
beide
zusters
geweest
was
trad
met
vluggen
tred
binnen
.
Met
een
vroolijk
//
goeden
avond
//
trad
ze
naar
de
zusters
toe
,
om
haar
de
hand
te
reiken
,
maar
Mina
ginc
snel
een
stap
achteruit
:
//
Poci
kind
,//
zet
ze
,
//
ik
spreek
geen
woord
met
je
voor
er
licht
gebracht
is
,
en
dan
moet
je
me
eens
uitleggen
,
waarom
je
zoolang
uitblijft
.//
Het
be
-
knorde
kind
sprak
geen
woord
,
maar
haastte
zich
de
vensters
te
sluiten
.
Toen
ze
weer
terugkeerde
naar
de
/