Tekstweergave van NL-TlRAR_0660-00715-1871_0039
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
DE
O
L
IJ
F
T
A
K
.
i
dank
verschuldigd
waren
,
en
van
wie
hij
verwachten
mocht
,
dat
zij
op
zijn
beroep
om
bijstand
de
hun
onder
-
hoorige
troepen
ter
zijner
beschikking
zouden
stellen
;
en
hij
was
zelf
besloten
,
te
paard
te
stijgen
en
in
het
dreigend
oogenblik
door
den
indruk
van
zijn
persoon
en
zijn
welsprekend
woord
zich
meester
van
den
toestand
te
maken
.
»
Maar
zoo
verre
zal
het
niet
komen
,
/'
sprak
hij
daarbij
tot
zich
zelf
;
"
de
algeraeene
verslapping
is
te
groot
en
het
volk
laat
zich
gewillig
drijven
door
dien
'
t
voor
-
waarts
stoot
.
Ik
denk
,
dat
de
politie
voldoende
zal
zijn
—
'
t
hangt
alles
van
Fouché
af
,
en
van
dien
ben
ik
zeker
.»
"
Hij
laat
lang
op
zich
wachten
,»
voegde
hij
er
bij
,
terwijl
hij
naar
de
pendule
keek
,
en
toen
hij
zich
,
bij
het
op
-
en
ncêrslappen
,
weer
omdraaide
,
was
hij
niet
weinig
verwonderd
den
verlangden
minister
van
politie
,
ter
sluiks
luisterende
en
met
zijn
stekendeoogen
hem
bespiedende
,
reeds
midden
in
de
kamer
voor
zich
te
zien
.
«
O
,
de
duivel
!»
riep
hij
half
lachend
uit
.
"
Gij
zijt
zachtpotig
als
een
kater
,
Fouchc
.
Men
is
voor
u
in
zijn
binnenveftrek
niet
veilig
.»
"
Men
is
met
de
politie
belast
,'/
hernam
Fouché
met
afgepaste
beleefdheid
.
»
Men
moet
zijn
meester
en
begun
-
sticer
bewijzen
wat
men
kan
.»
«
Waarlijk
,
vriend
,
daartoe
wil
ik
u
van
daag
eene
gansch
andere
gelegenheid
geven
.
Doch
eerst
uw
rapport
,
'
t
kan
mij
heden
bijzonder
van
nut
zijn
.»
Hij
wierp
zich
in
een
fauteuil
en
bood
den
minister
van
politie
een
ander
aan
.
Fouché
nam
plaats
en
haalde
een
papier
te
voorschijn
.
Daarop
kuchte
hij
even
en
begon
,
terwijl
hij
een
onderzockenden
blik
op
Barras
wier
)),
zijn
rapport
:
"'
t
Paleis
du
Luxembourg
maakte
heden
nacht
iwee
malen
de
aandacht
mijner
agenten
gaande
.
De
eerste
maal
,
daar
zij
om
drie
ure
een
rijtuig
van
de
voorplaats
zagen
wegrijden
waarin
zich
eene
jonge
en
zeker
ook
heel
schoone
dame
,
geheei
alleen
,
bevond
.
Het
rijtuig
sloeg
den
weg
in
naar
den
Seine-kant
.
.
.
."
"
Goed
,
goed
,"
viel
de
Bewindsman
hier
in
;
"
dat
geheimzinnige
nieuws
kon
ik
u
ook
wel
vertellen
,
wanneer
ik
dat
noodig
had
geacht
.
Verder
!"
De
minister
van
politie
sloot
gluipend
en
meesmuilend
de
oogen
en
spitste
de
lippen
;
daarop
ging
hij
voort
:
»
Nog
iets
later
verliet
,
diep
in
zijn
mantel
gehuld
,
een
jonge
krijgsman
aan
eene
andere
zijde
'
t
paleis
.
Hij
ging
in
'
t
huis
der
Chanteraine-straat
."
Fouchc
zweeg
.
Hij
geloofde
dat
die
mededeeling
wel
geschikt
was
,
de
hoogste
nieuwsgierigheid
des
Bewinds
-
mans
op
te
wekken
,
en
was
niet
weinig
verwonderd
dat
hij
er
onverschillig
onder
bleef
.
»'
t
Was
,"
zoo
voegde
hij
er
afgemeten
bij
,
»
de
generaal
Bonaparte
.
»
"
Ja
wel,e
hervatte
Barras
met
doordringende
stem
,
"'
t
was
generaal
Bonaparte
,
die
om
elf
ure
de
soiree
van
den
Directeur
Barras
op
eene
zeer
in
'
t
oogvallende
en
krenkende
wijze
verlaten
had
,
daarna
met
zijne
vrouw
naar
zijne
woning
en
vervolgens
te
voet
naar
'
t
paleis
du
Luxembourg
gegaan
was
,
om
tot
laat
in
den
nacht
een
zeker
heel
gewichtig
geheim
onderhoud
te
hebben
met
den
Directeur
der
Republiek
,
den
zeer
vroeden
en
ijdelen
burger
Sieyès
."
touche
had
met
verbazing
deze
aanvulling
van
zijn
eigen
bericht
uit
den
mond
van
Barras
vernomen
.
Bij
-
kans
ongeloovig
zag
hij
hem
aan
en
stotterde
haast
:
»
Hoe
?
Gij
weet
dat
alreeds
?
Hoe
?
Generaal
Bona
-
parte
is
bij
Sieyès
geweest
,
die
hem
,
oogenschijnlijk
,
zoo
zeer
haatte
en
overal
ontweek
?»
"
Ja
,
burger
,
minister
van
politie
,»
gaf
Barras
ten
antwoord
.
»
Gij
ziet
dat
een
nieuws
van
daag
wel
het
beste
is
,
in
zooverre
het
nieuw
en
belangrijk
heeten
kon
.»
»
Maar
op
mijn
ziel
!»
riep
de
minister
uit
,
"
daton
-
derhoud
in
den
nacht
van
dien
generaal
met
dien
Di
-
recteur
"
"
Levert
niet
anders
op
dan
een
gevaar
voor
de
Re
-
publiek
,
Fouché
,"
zoo
vulde
Barras
op
een
dreigenden
en
zeer
krachtigen
toon
den
volzin
aan
,
zoodat
de
mi
-
nister
ten
hoogste
getroffen
was
.
«
Zij
smeden
eene
samenzwering
,
zeg
ik
u
,»
zoo
voer
hij
voort
,
terwijl
hij
weder
den
vertrouvvelijken
toon
aansloeg
,
"
tegen
mij
,
tegen
a
,
tegen
de
staatsregeling
.
Bonaparte
wil
niet
al
-
leen
in
'
t
Staatsbewind
,
hij
wil
een
consulaat
,
een
dicta
-
torschap
,
hij
wil
voor
ons
een
Cromwell
worden
.
En
daarvan
weet
de
politie
niets
?
O
,
Fouché
!
hoe
heb
ik
mij
bedrogen
,
toen
ik
u
tot
minister
van
politie
heb
aan
-
gesteld
!"
Fouché
wist
wel
,
dat
die
laatste
woorden
niet
ern
-
stig
gemeend
waren
;
doch
het
overige
van
de
mededee
-
ling
en
de
wijze
waarop
hem
die
gedaan
werd
,
bracht
hem
toch
tot
ernstig
nadenken
.
Eerst
na
cenig
verwijl
antwoordde
hij
:
"
Gelooft
gij
,
werkelijk
,
burger-Directeur
,
dat
de
ge
-
neraal
tot
een
staatsgreep
in
staat
is
,
teneinde
zich
door
eene
samenzwering
'
t
gezag
in
handen
te
spelen
?"
>
i'/joo
is
'
t
ontwijfelbaar
,
vriend
.
De
generaal
is
een
eerzuchtige
die
Sieyès
vleit
,
en
Sieyès
is
een
morrende
vos
die
hoopt
den
soldaat
later
toch
te
knap
te
zijn
.
Dat
alles
is
echter
voor
mij
niet
de
hoofdtaak
,
die
mij
verontrust
.
Onder
eene
krachtige
regeering
mag
zulk
eene
samenwering
tegen
haar
zelfs
niet
eens
plaats
grij
-
pen
,
geen
wortel
schieten
.
Zoo
lang
ik
door
'
s
volks
vertrouwen
lid
van
de
regeeriug
ben
,
zal
ik
trachten
haar
voor
zulke
gevaren
te
behoeden
,
al
moest
ik
een
anderen
staatsgreep
daartegenover
stellen
."
(
Wordt
oeroolgd
.)
^
i>«)s«3^>ï3
Wat
Parijs
mij
te
«
enken
geeft
.
De
engel
der
menschheid
,
hoog
tronend
boven
alle
gewesten
der
,
aarde
,
had
voor
eene
wijl
verre
buiten
Europa
eene
rustplaats
gezocht
voor
zijn
voet
.
Op
de
tinne
eener
moskee
in
Mecca
heeft
hij
zich
neergezet
—
het
hoofd
gebogen
,
de
handen
krampachtig
saamgevouwen
.
Daar
,
bij
niet
-
christenen
,
in
het
Oosten
zoekt
hij
rust
,
terwijl
zijn
blik
onafgewend
naar
het
Westen
blijft
gericht
.
Medelijden
,
afschuw
,
walging
—
ziedaar
de
indruk
door
de
westerlingen
op
hem
teweegge
-
bracht
—
een
traan
ontvalt
zijn
oog
,
een
kreet
ontsnapt
zijne
borst
.
Ibrahim
,
geloovig
Muselman
,
hartstochtelijk
bestrijder
van
'
s
Christens
leer
,
voor
hein
«
eene
dorre
leer
»,
heeft
dien
kreet
opgevangen
en
plaatst
zich
meewarig
aan
'
s
engels
zijde
.
«
Goede
geest
van
'
t
menschdom
,
»
—
zoo
spreekt
hij
tot
den
engel
—
«
ook
dienaar
van
Allah
en
den
profeet
,
wat
ontspint
zich
aan
uw
blik
dat
gij
dus
treurt
.'»
En
het
antwoord
luidt
:
Mijne
tong
verstijft
schier
bij
het
pogen
om
u
inwoorden
te
brengen
,
wat
aan
mijn
oog
ontsluierd
ligt
.
Satan
,
zijnhelschen
kerker
ontsprongen
,
waartbrandend
en
blakerend
rond
en
om
.
Der
Christenen
tempel
is
een
puinhoop
,
eenvuurpoel
—
de
Madonna
met
het
Christuskind
ligtter
aarde
,
bespat
met
bloed
en
slijk
,
vertraptdoor
den
hoef
van
het
brieschend
strijdros
.
Een
jeugdig
knaapje
,
zich
vermeiend
in
zijnhemel
,
zijn
speelgoed
,
wordt
op
eenmaal
doorhet
moordend
lood
de
teêre
hersenpan
verplet
.
—
Eene
jonge
moeder
,
pas
den
bangen
barensnood
ontworsteld
,
ligt
met
doorvlijmde
borst
zieltogend
naast
haren
zuigeling
,
die
haar
de
wang
streelt
.
Knapen
en
maagden
met
rozen
op
de
wangenen
bruisend
bloed
in
de
aderen
,
vallen
als
aasvoor
het
krijschend
heir
der
roofvogels
.
Ouders
wier
kinderen
en
kinderen
wier
oudersdoor
lood
of
staal
werden
weggevaagd
als
scha
-
delijk
gedierte
des
velds
,
doen
in
koor
de
lucht
weergalmen
van
een
klaaggeschrei
,
dat
merg
enbeen
doorvlijmt
»
«
Niet
verder
,
niet
verder
!»
—
kreet
Ibrahim
,
—
«
wie
is
die
sterke
,
booze
geest
der
Christenen
,
dien
gij
niet
vermoogt
te
ontwapenen
?»
Een
tranenvloed
is
'
t
antwoord
—
en
de
en
zweefde
door
het
luchtruim
terug
naar
een
hoofd
-
stad
der
Christen-beschaving
,
waar
eerlang
het
drama
zal
worden
afgespeeld
,
dat
zijn
blik
op
die
verafgelegene
tinne
voorzag
.
Ali
.
c^^vja
*^^^,
—
GETUIGENISSEN
VOOR
DEN
VREDE
DOOR
PEN
-
EN
ZWAARD
VOERDERS
.
Napoleon
I
liet
zich
eens
,
toen
hr
'
nog
generaal
was
,
ontvallen
:
"
De
scheikunde
is
de
keuken
der
ge
-
neeskunde
,
en
de
wetenschap
der
moordenaars
.»
Voltaire
schrijft
:
"
Moet
men
niet
na
den
oorlog
den
vrede
leekenen
?
Waarom
sluit
men
dien
niet
dadelijk
?//
—
"
Nooit
heb
ik
een
rechtvaardigen
oorlog
gekend
:
dit
schijnt
mij
een
onmogelijk
iets
,
eene
tegenstrijdigheid
.
Ik
bedoel
echter
natuurlijk
een
aanvallenden
oorlos
;
de
verdedigende
oorlog
is
niets
anders
dan
een
krachtig
verzet
legen
gewapende
dieven
."
'
*
Barbeyrac
maakt
de
volgende
opmerking
:
"
Hebben
de
goede
wetten
en
alle
kunsten
des
vredes
,
niet
veel
meer
tot
de
vergrooting
en
het
behoud
van
het
Ro
-
meinsche
rijk
bijgedragen
dan
de
krijgszuchtige
aard
des
volks
,
die
ten
slotte
zijnen
val
bewerkte
?»
ï
:-
iS
Béranger
,
bij
het
Fransche
volk
om
zijne
liederen
zoo
geliefd
,
heeft
,
gezegd
:
"
Wanneer
de
bajonetten
worden
gekruist
,
maken
de
ideeën
geen
vorderingen
meer
."
*
*
Een
ander
Fransch
dichter
dezer
eeuw
,
maar
die
tegelijk
krijgsman
was
geweest
,
betuigde
:
"
De
Schepper
kan
niet
anders
dan
den
oorlog
verfoeien
;
zelfs
die
den
oorlog
veeren
hebben
er
een
geheimen
afkeer
van
.
Frisch
water
en
dauw
-
vraagt
de
aarde
voor
den
wasdom
,
maar
geen
menschenbloed
.»
*
-
Stelt
m'ooit
den
God
des
krijgs
,
den
grammen
Mars
tevreên
»
?
vraagt
van
Haren
.
Een
ongenoemde
schreef
in
den
aanvang
van
den
tegenwoordigen
oorlog
,
wat
sedert
zoo
menigwerf
gezegd
is
:
"
Eene
sehoone
taak
voorwaar
om
zich
,
na
den
veld
-
slag
,
bezig
te
houden
met
de
armen
en
beenen
van
ver
-
minkten
door
zorgvuldige
behandeling
zooveel
mogelijk
weer
heel
te
maken
—
maar
hoeveel
eenvoudiger
zou
het
geweest
zijn
,
ze
te
voren
niet
stuk
te
schieten
.»
Van
'
t
ander
einde
der
aarde
verneemt
men
soort
-
gelijke
stemmen
.
Het
,
regceringsblad
van
den
Oranje
-
Vrijstaat
,
de
Tijd
,
wijst
in
zijn
no
.
van
6
October
jl
.
op
»
de
groote
slachting
,
waartoe
de
eerzucht
van
enkelen
gevoerd
heeft
;
hoe
de
woorden
»
Eenheid
»
en
»
Prestige
»
de
distels
zijn
geweest
,
waarmee
men
de
edele
geaard
-
heid
tot
waanzin
prikkelt
,
en
duizende
lijken
stapelen
zich
op
duizenden
;
iedere
voetstap
kost
bloedige
tranen
aan
weduwen
en
weezen
,
doch
die
smart
vergoedt
men
met
een
lutteltal
penningen
,
gelijk
de
verminking
der
gewonden
met
een
kruisje
,
en
van
weerszijden
bezegelt
de
schuimende
beker
een
triumf
,
die
beide
partijen
zich
toeeigenen
!
Treurig
verschijnsel
,
dat
zulk
een
bloedbad
zelfs
onvermogend
is
een
Te
Deum
te
smoren
.»