Tekstweergave van NL-TlRAR_0660-00715-1872_0003
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
DE
OLIJFTAK
.
Maria
met
verhoogde
-
gelaatskleur
en
stra
-
lende
oogen
hierbij
,
«
zijn
wij
niet
de
ver
-
loofden
van
dappere
Watergeuzen
?
O
!
mochten
wij
ook
het
vuurroer
kunnen
opnemen
,
om
den
gevloekten
Spanjaard
te
bestrijden
!»
«
Stil
!
stil
!
vrouwtjes
!»
zeide
de
veerman
.
«
Gij
weet
,
ik
houd
niet
van
veel
woorden
;
daarbij
,
men
moet
met
u
voorzichtig
zijn
:
een
vrouwentong
is
dikwijls
wat
al
te
rad
en
haastig
.
Maar
nu
,
hoort
dan
verder
:
Roobol
heeft
mij
doen
weten
,
dat
de
koningin
van
Enge
-
land
,
uit
vrees
voor
Alva
,
onze
vloot
hare
havens
zal
doen
ontruimen
,
en
nu
wil
Treslong
aan
Lumey
voorstellen
,
binnen
kort
een
aanslag
op
een
der
zeesteden
,
wellicht
op
den
Uriel
,
te
doen
.
Morgen
moet
ik
met
de
schuit
naar
Maassluis
,
dan
zal
ik
wel
meer
van
de
zaak
hooren
.
»
«
Moge
God
de
onderneming
zegenen
tot
eere
Zijns
naams
,»
voegde
Meeuwssen
hierbij
,
«
wij
zullen
het
onze
doen
.»
«
En
wij
,»
zeide
Lijsbet
,
«
zullen
u
niet
alleen
laten
in
den
strijd
,»
«
Neen
!
waarlijk
niet
,»
riepen
Anna
en
Maria
beiden
uit
één
mond
.
Nogmaals
werden
de
kroezen
gevuld
en
geledigd
.
De
avond
was
inmiddels
gevallen
.
De
stormwind
had
voor
stilte
plaats
ge
-
maakt
,
en
de
maan
had
de
wolken
van
'
t
luchtruim
verjaagd
.
«
KomAnna
!»
zeide
Meeuwssen
,
«
ik
hoor
de
poortklokluiden
,
laat
ons
spoedig
vertrekken
;
moeder
zal
ons
wachten
.»
Vader
en
dochter
namen
hartelijk
afscheid
,
en
met
een
handdruk
beloofden
allen
trouw
aan
de
goede
zaak
.
{
Wordt
vervolgd
.)
~^>^
a>^D
^^*>-
MISS
EIICH
,
-
GE
HME
BiüiBH
,
Een
verhaal
uit
liet
dagelijkscli
leven
,
DOOR
WILKIE
COLLINS
.
EERSTE
GEDEELTE
.
DRIE
EN
DERTIGSTE
HOOFDSTUK
.
DE
DAG
ÏUSSCHENBEIDEN
.
Op
den
dag
,
welke
verliep
tusschen
de
tweede
ver
-
schijning
van
Herr
Grosse
en
de
operatie
van
Lueilla's
oogen
,
hadden
er
twee
gebeurtenissen
plaats
,
die
hier
dienen
te
worden
vermeld
.
De
eerste
gebeurtenis
,
vroeg
in
den
morgen
,
was
de
ontvangst
van
een
tweeden
brief
van
Oscar
Dubourg
aan
mijn
adres
.
Evenals
alle
bedeesde
men.schen
,
had
hij
een
bepaalde
manie
om
in
netelige
omstandigheden
zich
,
hoewel
met
moeite
,
van
de
pen
te
bedienen
,
in
plaats
van
gemakkelijk
mondeling
té
zeggen
wat
hij
te
zeggen
had
.
In
dit
schrijven
meldde
Oscar
mij
dat
hij
met
den
eersten
trein
naar
Londen
was
vertrokken
,
en
dat
het
doel
van
die
plotseling
opgekomen
reis
was
—
om
aan
een
heer
,
die
speciaal
met
de
eigenaardigheden
van
blinde
menschen
bekend
was
,
zijn
tegenwoordige
ver
-
houding
tegenover
Lucilla
bloot
te
leggen
.
Met
andere
woorden
,
hij
had
besloten
den
raad
van
Mr
.
Sebright
in
te
winnen
.
»
Ik
mag
mijnheer
Sebright
gaarne
lijden
,»
(
schreef
Oscar
)
«
ik
houd
even
sterk
van
hem
als
ik
Grosse
haat
.
Het
korte
onderhoud
dat
ik
met
hem
gehad
heb
,
heeft
den
aangenaamsten
indruk
bij
mij
achtergelaten
,
wat
zijn
kieschheid
en
vriendelijkheid
betreft
.
Wanneer
ik
dien
bekwamen
geneesheer
ronduit
bekend
maak
met
(
JÉp
moeielijken
toestand
waarin
ik
mij
bevind
;
geloof
ik
dat
zijn
ondervinding
een
geheel
nieuw
licht
zal
ver
-
spreiden
over
de
tegenwoordige
gemoedstemming
van
Lucilla
en
over
de
veranderingen
die
wij
bij
haar
kunnen
tegemoet
zien
,
wanneer
zij
werkelijk
haar
gezicht
mocht
terugkrijgen
.
De
uitslag
van
dit
onderhoud
kan
van
onberekenbaar
nut
voor
mij
zijn
,
opdat
ik
wete
op
welke
wijze
ik
de
waarheid
kan
bekennen
,
zonder
haar
en
mij
zelven
te
schaden
.
Denk
niet
,
wat
ik
u
bidden
mag
,
dat
ik
uw
raadgevingen
geringschat
.
Ik
verlang
alleen
dubbel
gesterkt
te
zijn
door
den
raad
van
een
weten
-
schappelijk
man
,
vóór
dat
ik
tot
de
bekentenis
overga
.//
Het
eenige
wat
ik
uit
bovenstaanden
brief
opmaakte
was
,
dat
onze
wankelmoedige
Oscar
zijn
geweten
wenschte
gerust
te
stellen
door
tijd
te
winnen
,
en
dat
dit
dwaze
plan
om
mijnheer
Sebright
te
raadplegen
,
niets
anders
was
dan
eene
nieuwe
en
geldige
verontschuldiging
om
den
gevreesden
dag
te
verschuiven
.
Aan
het
einde
van
zijn
brief
drong
hij
op
geheimhouding
aan
,
en
verzocht
mij
'
t
zóó
in
te
richten
dat
hij
bij
zijn
terugkomst
te
Dimchurch
met
den
laatsten
trein
,
nog
een
geheim
onder
-
houd
met
mij
kon
hebben
.
Ik
moet
bekennen
dat
ik
wel
nieuwsgierig
was
tot
welke
uitkomst
dat
voorgenomen
onderhoud
tusschen
den
ongewissen
Oscar
en
den
stijven
mijnheer
Sebright
zou
leiden
en
ik
legde
'
t
dientengevolge
zóó
aan
,
dat
ik
tegen
acht
uur
'
s
avonds
alleen
ging
wandelen
op
den
weg
die
naar
'
t
ver
afgelegen
spoorwegstation
leidde
.
De
tweede
gebeurtenis
van
den
dag
was
een
vertrouwe
-
lijk
gesprek
tusschen
Lucilla
en
mij
zelve
,
over
het
on
-
derwerp
dat
ons
beiden
nu
evenzeer
bezig
hield
—
het
gewichtige
onderwerp
van
het
gezegende
herstel
van
haar
gezicht
.
Zij
sprak
mij
aan
de
ontbijttafel
aan
over
het
wan
-
trouwen
dat
Oscar
op
nieuw
bij
haar
had
gaande
ge
-
maakt
.
Als
reden
voor
zijn
reis
naar
Londen
had
hij
haar
do
gewone
verontschuldiging
van
«-
dringende
zaken
//
opgegeven
.
Zij
vermoedde
echter
dadelijk
(
daar
zij
wist
■
l
ine
.
hij
er.xxvia
:.
rhie
ht
)
dat
hij
m
.
t'jlto
do
niUoeMng
vou
.
de
operatie
door
Herr
Grosse
wenschte
tegen
te
werken
Ik
trachtte
haar
omtrent
die
vrees
gerust
te
stellen
,
door
haar
,
met
Oscar's
vergunning
,
mede
te
deelen.dat
hij
den
Duitsehen
oogarts
persoonlijk
haatte
en
wan
-
trouwde
.
//
Wat
hij
ook
in
Londen
moge
uitvoeren
,//
zeide
ik
,
//
wees
daaromtrent
gerust
,
lieve
.
Ik
sta
er
u
voor
in
dat
hij
zich
niet
in
de
nabijheid
van
Herr
Grosse
zal
wagen
.//
Na
een
langdurig
stilzwijgen
,
dat
op
deze
woorden
volgde
,
richtte
Lucilla
haar
hoofd
op
van
haar
tweede
kopje
thee
,
en
bracht
het
gesprek
plotseling
weer
op
Oscar
,
maar
op
een
andere
wijze
—
eene
wijze
die
mij
eene
nieuwe
eigenaardigheid
openbaarde
van
'
t
gevoel
,
dat
uitsluitend
bij
blinden
wordt
aangetroffen
.
"
Wilt
ge
eens
iets
weten
?
»
zeide
zij
.
//
Als
ik
niet
met
Oscar
zou
gaan
trouwen
,
twijfel
ik
er
sterk
aan
of
ik
ooit
een
oogdokter
,
'
t
zij
hier
uit
liet
land
of
uit
den
vreemde
,
de
moeite
zou
hebben
laten
doen
om
naar
Dimchurch
te
komen
.//
"
Ik
begrijp
u
niet
recht
,//
antwoo-dde
ik
.
//
Gij
kunt
toch
zeker
niet
meenen
dat
ge
niet
verhejgd
zoudtzijn
,
onder
welke
omstardigheden
ook
,
het
gebruik
van
uw
oogen
terug
te
krijgen
.»
//
Dat
is
juist
wat
ik
bedoel
,//
hernam
zij
.
"
Wat
!
gij
,
die
van
uwe
jeugd
af
bünd
zijt
geweest
,
gij
verlangt
niet
te
kunnen
zien
?//
"
Ik
verlang
alleen
Oscar
te
zien
.
En
,
wat
nog
sterker
is
,
ik
verlang
alleen
hem
te
zien
,
omdat
ik
hem
bemin
.
Maar
behalve
dat
,
geloof
ik
waarlijk
niet
dat
ik
bijzonder
veel
genoegen
zou
hebben
van
'
t
gebruik
van
mijn
oogen
.
Ik
ben
zoo
lang
blind
geweest
en
heb
geleerd
mij
er
zonder
te
behelpen
.//
//
Onmogelijk
!
Ik
kan
waarlijk
niet
gelooven
,
lieve
Lucilla
,
dat
gij
in
ernst
spreekt
!//
Zij
lachte
en
dronk
haar
kopje
uit
.
"
Gij
menschen
die
zien
kunt
,"
zeide
zij
,
,/
gij
hecht
zulk
een
overdreven
gewicht
aan
uw
oogen
!
Ik
stel
mijn
gevoel
tegenover
uw
oogen
,
mijn
gevoel
dat
veel
ver
-
trouwbaarder
en
vee
!
vlugger
is
dan
uw
oogen
.
Indien
Oscar
niet
,
zooals
ik
u
reeds
zeide
,
mijn
geheele
gemoed
vervulde
,
weet
gij
wat
ik
dan
oneindig
liever
had
gehad
dan
mijn
gezicht
terug
te
krijgen
—
gesteld
altijd
dat
'
t
had
kunnen
worden
gedaan
?
//
Zij
schudde
het
hoofd
met
een
kluchtige
onderwerping
aan
de
omstandigheden
,
terwijl
zij
zeide
:
//
Maar
ongelukkig
kan
'
t
niet
worden
gedaan
!
//
"
Wat
kan
niet
worden
gedaan
?//
Nu
strekte
zij
eensk'aps
haar
beide
armen
over
de
tafel
uit
,
terwijl
zij
zeide
:
"
De
uitrekking
van
deze
armen
tot
eene
reusachtige
en
ongehoorde
lengt
?.
Dat
is
'
t
wat
ik
zou
hebben
ge
-
wenscht
!
Zoodoende
zou
ik
beter
hebben
kunnen
nagaan
wat
er
op
een
afstand
van
mij
omging
,
dan
gij
met
uw
oogen
en
uw
te'escopen
.
Welk
verschil
van
meening
nopens
het
planet
enstelsel
,
onder
de
menschen
die
hun
gezicht
hebben
,
zou
ik
niet
kunnen
doen
ophouden
,
wanneer
ik
maar
mijn
armen
ver
genoeg
kon
uitstrekken
om
de
sterren
aan
te
raken
.//
"
Dat
is
zuivere
onzin
dien
ge
praat
,
Lucilla
!//
"
Vindt
gij
?
Maar
vertel
mij
dan
eens
wie
beter
in
den
donker
terecht
weet
—
ik
met
mijn
gevoel
of
gij
met
uw
oogen
?
Wie
bezit
een
zintuig
,
waarop
zij
altijd
evenzeer
kan
vertrouwen
gedurende
al
de
vier
-
en
twintig
uren
?
Gij
of
ik
?
Maar
om
nu
eens
in
ernst
te
spreken
,
—
was
'
t
niet
om
Oscar
,
dan
verzeker
ik
u
dat
ik
veel
liever
het
zintuig
dat
ik
reeds
bezit
zou
volmaakt
zien
,
dan
dat
ik
een
zintuig
ontvang
dat
ik
nog
niet
bezit
.
Totdat
ik
Oscar
leerde
kennen
,
geloof
ik
niet
dat
ik
ooit
iemand
van
u
'
t
gebruik
van
uw
oogen
heb
benijd
.
»
"
Gij
verwondert
mij
,
Lucilla
!"
Zij
rammelde
ongeduldig
met
haar
lepeltje
in
haar
ledig
kopje
.
"
Kunt
gij
altijd
uw
oogen
vertrouwen
,
zelfs
bij
klaar
lichten
dag
?//
riep
zij
uit
.
"
Hoe
dikwijls
bedriegen
zeu
zelfs
in
de
eenvoudigste
dingen
!
Waarover
hoorde
ik
u
allen
toch
laatst
in
den
tuin
twisten
?
Gij
zaagt
naar
'
t
een
of
andere
vergezicht
.//
"^
—
'
»
Ü
'
iipan
niin
dn
I
nnn
m
o
t
bfomon
aan
'
t
andere
einde
van
den
kerkhofmuur
.//
"
Een
zeker
voorwerp
in
die
laan
had
de
algemeene
aandacht
getrokken
—
is
'
t
niet
zoo
?//
"
Ja
—
een
voorwerp
geheel
aan
'
t
uiteinde
der
laan
.//
"
Ik
hoorde
u
hier
praten
.
Gij
verschildet
allen
van
meening
,
ondanks
uw
kostelijke
ooger
.
Mijn
vader
zei
dat
'
t
zich
bewoog
.
Gij
zeidet
dat
'
t
stil
stond
.
Oscar
zeide
'
t
was
een
man
.
Mevrouw
Finch
dacht
dat
'
t
een
kalf
was
.
Nugent
liep
er
heen
,
en
onderzocht
dat
verbazende
voorwerp
van
nabij
:
En
wat
bleek
'
t
nu
te
zijn
?
Een
oude
boomstam
,
die
gedurende
den
nacht
op
den
weg
was
gevallen
!
Waarom
zou
ik
de
menschen
het
bezit
benijden
van
een
zintuig
dat
hun
zulke
poetsen
speelt
?
Neen
!
neen
!
Mijnheer
Grosse
gaat
mij
in
mijn
cataract
snijden
,
zooals
hij
'
t
noemt
—
omdat
ik
ga
trouwen
met
een
man
dien
ik
bemin
;
en
ik
,
dwaas
die
ik
ben
,
ik
verbeeld
mij
dat
ik
nog
veel
meer
van
hem
zal
houden
als
ik
hem
kan
zien
.
'
t
Is
misschien
heel
verkeerd
van
mij
,"
voegde
zij
er
bij
met
een
sehelmsch
lachje
.
//
Mis
-
schien
loopt
'
t
er
nog
wel
op
uit
,
dat
ik
niet
half
zooveel
van
hem
ga
houden
als
ik
nu
doe
!//
Ik
dacht
aan
Oscar's
gelaat
,
en
voelde
een
akelige
wees
dat
zij
wellicht
veel
ernstiger
sprak
dan
zij
wel
dacht
.
Ik
trachtte
het
gesprek
op
iets
anders
te
brengen
,
'
t
Mocht
niet
baten
.
Haar
verbeeldingskracht
had
haar
m
eene
nieuwe
gedaebtensfeer
gebracht
nog
voor
dat
ik
den
mond
kon
openen
om
een
woord
te
zeggen
.
"
Ik
vereenig
licht
,"
zeide
zij
peinzend
,
//
met
alles
wat
schoon
en
goddelijk
en
duisternis
met
alles
wat
leelijk
,
afzicl
.
elijk
en
duivelachtig
is
.
Ik
ben
benieuwd
hoe
'
t
licht
en
de
duisternis
mij
zullen
toeschijnen
wan
-
neer
ik
zal
kunnen
zien
.//
//
Ik
geloof
dat
ge
u
er
over
zult
verwonderen
,"
gaf
ik
ten
antwoord
,
//
daar
zij
u
geheel
anders
zullen
voor
-
komen
dan
ge
u
nu
voorstelt
."
Zij
ontstelde
.
Zonder
opzet
had
ik
haar
doen
schrikken
.
«
Zal
Oscar's
gelaat
zoo
geheel
verschillend
zijn
van
'
t
geen
ik
er
mij
van
voorstel
?"
vroeg
zij
,
terwijl
zij