Tekstweergave van DWB_1919-10-04_006
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
en
Jk
zal
den
menschen
den
onverzetfe
-
lijken
wil
van
Zeus
verkondigen
."
Apollo
,
de
god
der
geestdrift
,
is
de
aanvoerder
der
Muzen
of
Zanggodinnen
;
vandaar
de
bijnaam
Musagetes
.
De
Muzen
eerst
3
,
bij
Homerus
reeds
9
in
getal
,
werden
in
bronrijke
tuinen
,
vereerd
en
hadden
haar
oudsten
zetel
aan
den
Olympus
in
Thessalië
en
aan
den
Helikon
in
Boeotië
.
Al
wat
de
Muzen
gaven
,
d
.
i
.
wat
door
maat
,
Hythmus
en
orde
tot
een
schoon
geheel
werd
,
behoorde
in
zekeren
zin
tot
de
muziek
.
Als
heerschers
,
die
hef
schoone
vrij
en
vreugdevol
verbond
,
hield
zij
de
planeten
in
haar
banen
;
de
lichamelijke
en
de
zieisbeweging
van
den
mensch
in
regelmaiigen
gang
.
l'e
namen
der
negen
Muzen
waren
:
Zalliope
,
de
muze
der
epische
dichtkunst
Klio
,
„
„
„
geschiedenisErato
,
„
„
„
erotische
dichtkunst
Euterpe
,
„
„
„
lyrische
Thalia
,
„
„
van
het
blijspel
Melpomene
,
de
muze
van
het
treurspel
Terpsichore
,
„
„
„
de
danskunst
Polyhymnia
,
„
„
„
„
toonkunst
Urania
,
„
„
„
„
sterrenkunde
Het
maal
der
goden
werd
door
Apollo's
snarenspel
en
het
gezang
der
Muzen
verheerlijkt
.
Ook
op
bruiloften
van
hel
-
den
,
zooals
van
Kadmus
en
Harmonia
,
van
Peleus
en
Thetis
,
traden
de
Muzen
op
en
zongen
het
bruiloftslied
.
Bij
den
dood
van
Achillus
weerklonk
hsxar
klaag
zang
zóó
ontroerend
,
dat
goden
en
men
-
schen
weenden
.
Overigens
bezongen
zij
de
daden
van
Zeus
,
den
oorsprong
der
wereld
en
verscheiden
voorvallen
,
die
op
de
goden
betrekking
hadden
.
Ais
ander
aanvoerder
der
Muzen
be
-
schouwt
men
ook
Dionysus
,
den
god
van
de
hevigste
uitgelatenheid
,
v^n
den
Dithyrambus
,
van
de
vroolijke
kome^die
en
de
ernstige
tragedie
.
Wilder
nog
is
de
muziek
der
Bacchanten
,
de
vereerders
van
Zybcle
,
die
bij
fakkellicht
in
het
nachte
-
lijk
uur
door
het
woud
stormen
met
pauken
en
fluiten
,
hoorns
en
cymbalen
.
De
Satyrs
met
hun
syrinx
,
pijpen
,
castagnetten
en
bekken
vertegenwoordigen
de
boersche
,
landelijke
muziek
.
Zoo
was
de
geheele
Helleensche
wereld
doortrok
-
ken
van
muziek
,
van
de
verheven
hymnes
der
Muzen
tot
aan
de
dolzinnige
Bac
-
chlnische
feesten
.
Niet
enkel
musiceerende
goden
ook
mythische
personen
uit
het
menschenge
-
slacht
treden
als
toonkunstenaars
op
,
b.v
.
:
Thamyris
,
die
de
Muzen
tot
een
wedstrijd
uitdaagt
en
tot
straf
daarvoor
met
blind
-
heid
wordt
geslagen
.
Verder
de
muzen
-
zonen
Linos
,
Jalenus
en
Hymenaeus
;
de
1
Terpander
)
dreef
,
hetgeen
een
mythischepriesterzangers
Musaeus
,
Pamphos
en
!
■
Eumolpos
,
alsmede
Deze
Marsyas
,
zoo
waagde
zich
aan
ApoHo
Aihena
n.l
.
de
Sileen
Marsyas
,
verhaalt
de
Sage
,
een
wedstrijd
mei
had
de
door/haar
MBRAAk
bij
de
Nederl
.
Lloyd
.
Agent
C
.
J
«
¥^
an
Erp
,
TIeL
uitgevonden
fluit
weggeworpen
,
omdat
het
bespelen
daarvan
haar
gelaat
mis
-
vormde
(
de
godin
der
wijsheid
leed
dus
ook
al
aan
ijdelheid
!).
Marsyas
nam
het
!
instrument
op
en
leerde
het
fluiispei
.
Daarop
ging
hij
een
wedstrijd
aan
met
■
I
AneoéoteH
.
i
liefde
was
teleurgesteld
,
had
een
onovef
-
Qast
:
KeHner
,
deze
biefetuk
in
minstens
winneHjken
afkeer
tegen
den
ganschen
drie
weken
oud
;
ze
ruikt
al
.
officierstand
opgevat
.
Geen
enkele
gele
-
openbaren
.
Qp
zekeren
dag
met
haren
broeder
aan
een
table
d'hóte
aijnde
,
zat
een
jeugdig
officier
naast
haar
.
Die
gele
-
genheid
oordeelde
zij
gunstig
om
hsren
afkeer
voor
officieren
nog
eens
te
luchten
.
Met
een
zijdelingschen
blik
op
den
officier
,
sprak
zij
tot
haren
broeder
,
maar
zoo
dal
de
luitenant
het
kon
hodren
:
Ik
zou
wel
eens
willen
weten
hoe
onze
officiertjes
,
die
er
zoo
nufferlg
en
allesbehalve
schrik
-
wekkend
uitzien
,
het
aanleggen
om
de
vijand
schrik
aan
te
jagen
.
Kalm
en
be
-
daard
antwoordde
de
luitenant
;
„
O
,
dat
is
heel
eenvoudig
,
ik
wil
het
u
gaarne
zeggen
;
zij
nemen
een
oude
juffrouw
als
marketenster
mede
en
dan
gaat
de
vijand
van
zelf
op
de
vlucht
."
Anecdoten
.
Keilner
:
O
,
pardon
,
mijnheer
,
ik
heb
I
genheid
liet
zij
voorbijgaan
om
dit
te
u
in
vergissing
wiidbraad
gebracht
.
Qast
:
Wild
?
—
Laat
het
dan
maar
■
zoo
...
'
t
smaakt
uitstekend
hoor
1
Douanier
:
Zeg
eens
,
meneer
,
u
heeft
zoo
even
verklaard
,
dat
u
in
uw
reis
-
koffer
niets
gepakt
hebt
dan
lijfgoed
.
Maar
wat
noemt
u
dan
die
zes
halve
fleschjes
cognac
I
Reiziger
:
Wel
,
dat
zijn
slaapmutsjes
.
Gelezen
in
een
Brabantsch
blad
:
Stand
-
plaats
van
de
electrische
caroussel
bij
.,.,
dén
Hemel
,
naast
....
de
sigarenfabriek
!
¥
oor
de
Yrouwen
.
Vrouwen
,
die
men
niet
moet
trouwen
.
■—
Vind
je
,
dat
wij
goede
resultaten
zien
van
Edith's
leeren
op
de
kookschool
?
vroeg
Mevrouw
.
—
Zeker
,
antwoordde
Mijnheer
.
-—
Maar
alles
wat
zij
kookt
is
oneet
-
baar
.
Wij
hebben
alles
aan
bedelaars
weg
-
gegeven
.
—
Welnu
,
merk
je
dan
niet
,
dat
wijgeen
last
van
bedelaars
hebben
?
Heer
:
Uw
man
gaat
zeer
dikwijls
uit
jagen
.
Brengt
hij
ook
wel
eens
iets
naar
huis
?
Vrouw
:
O
ja
,
geschoten
terug
!
In
de
ethiek
van
het
Mohammedaansche
huwelijk
komt
ook
de
vraag
voor
,
welke
vreuweHjke
karakters
niet
voor
'
t
huwelijk
geschikt
2Jjn
.
Een
Arabier
zegt
:
zes
soorten
van
vrouwen
zijn
er
welke
men
niet
moet
trouwen
:
geen
annana
,
geen
mannana
,
geen
hannana
.
geen
haddaga
,
geen
barraqua
en
geen
suddaga
.
Een
„
annan-a
"
is
er
een
,
die
altijd
zucht
en
klaagt
en
elk
oogenblik
een
doek
om
het
hoofd
windt
,
omdat
zij
hoofdpijn
heeft
.
hij
komt
meestal
aan
-
De
„
mannana
"
ie
een
vrouw
,
die
den
man
altijd
vaorrekent
en
zegt
:
,/
ik
heb
dat
of
dat
voor
je
gedaan
.'
Ik
zie
u
nooit
meer
met
uw
man
.
Is
hij
misschien
zoo
Jcoel
geworden
?
Mevr
.
:
Ja
ontzettend
koel
.
Hij'is
dood
.
De
„
hannana
"
is
een
,
die
altijd
nog
over
haar
vroeg&ren
echtgenoot
jammert
of
over
een
kind
dat
zij
vaa
een
VEoe
-
geren
man
gehad
heeft
;
„
8e
„
haddajia
"'
is
er
een
,
die
alles
wil
hebben
,
wat
zij
ziet
,
en
haar
man
dwingt
het
te
koopen
.
De
Grieken
.
Het
volk
,
dat
wij
in
navolging
van
de
Romeinen
,
Grieken
noemen
stamt
groo
-
tendeels
af
van
het
Indo
Germaansche
ras
.
Het
noemde
zichzelf
Hellenen
,
naar
Hel
-
len
,
den
zoon
van
Deukalion
Hellen
,
koning
van
Plyia
in
Thessalië
,
was
de
mythische
voorvader
van
alle
Hellenen
.
Zijn
zonen
war<3n
Aeolus
en
Dorus
,
zijn
kleinzonen
^^
haens
en
Ion
.
Van
deze
helden
stammen
af
de
Aeoliers
,
Doriërs
,
Achaeërs
en
loniers
.
De
muziekgeschie
-
denis
van
Griekenland
kan
in
drie
tijd
-
perken
verdeeld
worden
,
evenals
de
alge
-
meene
geschiedenis
van
dat
rijk
.
Hst
eerste
tijdperk
van
den
mythischen
voor
-
tijd
tot
aan
de
Duitsche
volksverhuizing
(
circa
f
100
v
.
Chr
.)
Het
tweede
van
de
Dorische
volksverhuizing
toi
aan
den
Peloponnesischen
oorlog
(
431—404
v
.
Chr
.)
Het
derde
van
den
Peloponnesischen
oorlog
tot
aan
den
ondergang
der
Griek
sche
vrijheid
(
334
v
.
Chr
.)
De
Grieken
laten
de
kunst
onmiddelliik
van
de
goden
afstammen
.
Apollo
was
beschermer
der
toonkunst
.
Nauwelijks
geboren
verscheurde
hij
de
gouden
windselen
,
waarin
de
godinnen
hem
gewikkeld
hadden
en
hij
riep
uit
:
„
Mij
zai
de
Kithara
gewijd
zijn
,
De
„
barraqua
"
kon
tweeërlei
zijn
:
Of
zij
is
er
een
,
die
den
heelen
dag
haar
gezicht
oppoetst
,
of
sen
die
zich
altijd
ergert
over
het
eten
,
altijd
iets
anders
wil
hebben
,
dan
zij
heeft
.
De
„
saddaga
"
is
een
,
die
altijd
praat
.
Misschien
kunnen
deze
Oostersche
wen
-
ken
ook
voor
onze
samenleving
v/el
van
nut
zijn
.
De
kleuren
zin
der
vrouw.In
de
wetenschap
wordt
meermalenhet
vermoeden
uitgesproken
,
dat
de
vrouwmeer
gevoel
voor
kleuren
heeft
dan
deman
en
in
staat
is
kleuren
duidelijkerte
oaderscheiden
.
Op
grond
van
nauw
-
keurige
onderzoélïingen
blijkt
,
dat
dezebewering
niet
juist
genoemd
kan
worden.Uit
de
proefnemingen
bleek
,
dat
de
manrood
,
groen
en
geel
scherper
waarneemt,de
vroaw
daarentegen
de
blauwe
tinten
duidelijker
ziet
.
Uit
een
andere
proef
bleek
,
dat
de
man
op
witten
grond
blauw
engeel
b^er
waarneemt
,
de
vrouw
rood
engroen
.
Over
het
algemeen
kwam
menechter
tot
do
conclusie
,
dat
de
man
dekleuren
scherper
waarneemt
.
•
Kaak
.
Ecas
audo
iongejuffroüw
,
die
in
hare
jeugd
eens
door
eene
officier
in
hare
Apollo
,
maar
de
Muzen
beslisten
ten
gunste
van
het
kitharaspel
van
den
god
,
deze
bond
den
driesten
kunstenaar
aan
een
boom
en
stroopte
hem
de
huid
af
.
Ongeveer
gelijkluidend
is
de
Sage
aan
-
gaande
den
wedstrijd
jan
Apollo
en
Pan
.
Deze
boschgod
bespeelde
met
veel
talent
de
Syrinx
(
een
door
hem
uitgevonden
fluit
,
die
hij
zoo
genoemd
had
naar
een
nymf
,
die
hij
liefhad
.)
Bij
dezen
wedstrijd
zou
de
god
van
het
Tmolosgebergte
in
Phrzgië
scheids
-
rechter
zijn
,
ook
de
Phrygische
vorst
Midas
was
tegenwoordig
.
Pan
liet
eerst
een
aardig
deuntje
hooren
,
daarna
klon
-
ken
de
snaren
van
Apollo's
kithara
met
groote
welluidendheid
.
De
berggod
gaf
aan
Apollo's
spel
de
voorkeur
,
want
allen
,
die
bij
den
strijd
tegenwoordig
geweest
waren
,
voldeed
;
alleen
Midas
noemde
de
uitspraak
onrechtvaardig
,
want
hem
had
de
Pansfluit
beter
bevallen
.
Apollo
,
hier
-
over
vertoond
,
bestrafte
hem
,
en
ver
-
anderde
zijn
ooren
in
ezeisooren
.
Nu
ver
-
borg
Midas
in
'
t
vervolg
zijn
ooren
onder
een
groote
muts
,
alleen
zijn
kapper
ont
-
dekte
zijn
ezeisooren
,
maar
Midas
liet
hem
zweren
,
zijn
geheim
,
niet
te
ver
-
klappen
.
De
kapper
beloofde
het
en
be
-
groef
het
geheim
in
een
door
hem
ge
-
graven
kuiltje
,
dat
hij
met
aarde
bedekte
.
Maar
nu
groeide
daarboven
een
plantje
,
.
vrouwetongetjes
'
genaamd
,
dat
het
geheim
aan
eiken
voorbijganger
ver
-
klapte
.
lioe
groot
een
macht
de
Grieken
aan
de
muziek
toekenden
,
bewijst
wel
de
Sage
van
Orpheus
.
Volgens
sommigen
is
hij
de
zoon
van
Apollo
en
Kalliope
,
volgens
anderen
een
zoon
van
den
Thrakischen
zanger
Oiagros
en
geboren
in
de
stad
Pieria
aan
den
Olymphus
.
Door-de
macht
van
zijn
gezang
en
snarenspel
kon
hij
wilde
dieren
temmen
,
boomen
,
ja
zelfs
sieenen
bewegen
.
Tengevolge
van
een
slangenbeet
was
zijn
geliefde
echtgenoote
Eurydike
hem
ontrukt
.
Nu
daalde
hij
in
de
onderwereld
neer
en
wist
door
zijn
muziek
den
vorst
der
duisternis
te
ver
-
murwen
en
mapht
hij
zijn
geliefde
weer
tot
het
leven
terugvoeren
.
Maar
Orpheus
zag
,
tegen
het
verbod
van
Pluto
,
naar
Eurydike
om
,
vóórdat
hij
het
daglicht
had
aanschouwd
en
nu
werd
zij
hem
weder
en
voor
altijd
ontrukt
.
Orpheus
werd
later
,
omdat
hij
zich
verzette
tegen
de
wilde
orgieën
der
dionysiscbe
kunst
,
door
razende
Bacchus
-
priesteressen
ver
-
scheurd
.
De
Sage
vermeldt
,
dat
de
lyra
van
Orpheus
van
de
Thrakische
kust
naar
Antissa
op
Lesbos
(
geboorteplaats
van
inkleeding
van
het
verplaatsen
der
niuzl
-
sche
kunst
van
het
Noorden
naar
het
Zuiden
des
lands
.
Bovengenoemde
Lyra
van
Orpheus
heet
een
vie
rsnarig
insfrument
,
tetiachord
,
welker
aantal
later
tot
zeven
werd
uitgebreid
,
volgens
eenigen
door
Terpan
-
der
,
volgens
anderen
door
Amphion
,
SYLVIA
.
Advertentiên
.
ïabakspijpeo
Sigarenpijpen Sigareüeöpijpen
Groötslö
sBrteerii
.
Joh
.
Lathouwers
Waterstraat
Wê
^
^^
Oudergeteekenden
yJI^'w
lïouden
zich
beleefd
aanbevolen
voor
diverse
Bouwwerken
.
Teekeningen
en
begrootin
-
gen
gratis
.
Aanbevelend
,
M
.
Orleraims
&
Zn
.
M.E
.
Veehouders
.
Wilt
SS
o-^ertiiigd
zijn
ütit
n
de
hoogst
©
|»
i*ij%e
»
wo8'de»s
foelïsaisï
vwoh
*
sl««fet|»«ar«8©si
,
rsëiïdereii
CiH
varkesjs
,
©
KtfoiedÉ
;
dan
het
vam
ond»i
Kiekesjide
adres
vass
J
.
OE
HEUS
,
'
S'lesscIihogBwer
,
,
£
chteld
.
A»ii!i»i.=«5asgffi,f
rujifflie
beloo
'
nliig
»
mij
een
gean^gp,n
mae
,
Bob
!"
SlezeE
,
had
hij
inei
wiliea
luistersu
naar
D8
mosder
kende
de
macht
vau
dezeide
innarlijke
stem
,
die
bem
toeÜaisterdo
,
woorden
op
haar
wilden
jongen
,
dia
met
i
dat
hij
verkeerd
daad
,
had
hij
geen
acht
zachtheid
heel
gemakkelijk
te
leiden
was
,
|
geslagen
op
het
vermaan
vao
zijn
ge
-
maar
tegen
een
kortaf
bevel
in
opstaBd
|
weten
,
kwam
;
hij
stond
dadelijk
op
en
kaste
En
pas
in
de
stille
donkerte
van
zijn
haar
goadeaiiacht
,
terwijl
zij
liefkoozsnd
zolderkamertje
was
hij
zich
ten
volle
zijn
verward
haar
gladstreek
.
bewust
van
het
laakbare
van
zijn
doen
.
„
Wel
te
r«st
*,
moe
!"
f
•'■"
^^
i
°-
^^^^®
selfbeschuldiging
trachtte
,>
Slaap
wel
,
HiiJR
lieve
jongen
1
*
«
hij
niet
zich
te
paaien
met
:
„
ik
hoet
Bob
klauterde
aaar
bovea
,
naar
hetler
immers
geen
gebruik
van
te
maken
,"
solderkamertje
,
dat
hig
voor
aich
alleen
lof
„
ik
zal
wei
vergeten
,
wat
ik
zag
,"
had
;
gehoorzaam
ontkleedde
hij
zich
|
zoo
isf
was
hij
niet
,
nu
hij
eenmaal
tot
■
'
III
dadelijk
en
schoof
onder
de
wel
Toen
bij
goed
en
wel
met
zi]a
hoofd
op
bet
kussen
lag
,
kwam
met
een
schok
de
herinnering
terug
aan
zijn
omdren
-
telen
in
mijnhears
stille
kamer
,
aan
zijn
vinden
van
de
examenopgaven
,
aan
zijn
nieuwsgierig
lesen
daarvaa
,
en
het
was
hem
,
alsof
er
plotseling
een
onmeedoo
-
geiid
helder
licht
viel
op
zijn
daad
,
die
een
Jaagheid
was
.
Hoe
VTas
het
mogelijk
,
dat
hij
maar
zoo
kalmweg
,
zonder
nadenken
,
die
op
-
gaven
had
staaa
leiden
?
Het
leek
wel
.
of
zijn
verstand
voor
een
oogenblik
be
-
naveld
was
geweest
;
hq
wist
,
hij
wist
immers
heel
goed
dat
hij
,
door
toe
te
geven
aan
die
opwelling
,
begaan
had
,
wat
hij
en
zijn
kameraden
onder
elkaar
noemdea
„
een
gom'jene
streek
;
hij
had
Djisbrnik
gemaakt
van
zijn
toevallig
alleenzijn
in
mijnheers
kamer
,
om
de
ex8',rienopgaveD
te
doorsnuffelen
,
wat
hem
een
groot
voordeel
op
de
andere
joagens
geven
zou
.
Onrustig
'
gi«ig
hij
rechtop
zitten
in
bed
.
Hij
had
het
niet
zóó
gemeend
,
neen
,
werkelijk
niet
,
hij
had
niet
opzettölijk
kwaad
willen
doen
,
alleen
maar
in
oana
-
denkendheid
gegrepen
naar
wat
zijn
nieuwsgierigheid
wekte
;
eenmaal
aan
het
inzicht
gekomen
was
.
Hij
bekende
zich
ronduit
,
dat
hij
iets
heel
slechts
had
godaan
,
iets
,
dat
niet
meer
goed
te
maken
was
.
Suf
van
het
vermoeiende
denken
,
ging
hij
weer
liggen
,
zijn
oogen
dicht
,
en
hij
probeerde
te
slapen
;
het
lukte
niet
;
zijn
gedachten
wilden
het
gebeurde
niet
loslaten
,
verdiepten
zich
telkens
opnieuw
er
in
;
zijn
fantasie
spon
de
mogelijke
gevolgen
van
zijn
onberaden
handelen
uit
,
hij
dacht
aan
de
droefheid
van
moe
-
der
,
als
zij
ooit
te
weten
kwam
,
dat
haar
jongen
zoo
iets
slechts
had
gedaan
,
hij
zag
zich
veracht
door
ieder
Welden
-
kend
mensch
.-
Hij
hield
het
niet
uit
.
Zacht
.,
om
de
broertjes
naast
hem
in
het
kamertje
niet
te
storen
,
gleed
hij
uit
en
liep
op
zi-jn
bloote
voeten
de
trap
af
naar
de
huiskamer
,
wasr
moeder
zat
,
alleen
,
vóór
zich
een
mand
vol
verstel
-
goed
,
waaruit
zij
het
ééne
stuk
na
het
andere
oppakte
,
om
het
,
met
behendige
vingers
op
te
knappen
.
„
Bob
,"
schrok
zij
bij
zijn
binnentre
-
den
op
.
„
Wst
is
er
f
WaaromTig
je
niet
in
bed
?"
„
Ik
kan
niet
slapen
,
moe
!"
„
Waarom
niet
?
Is
dat
nu
,
omdat
je
,
om
mij
soa
genoegen
te
doen
,
vroeg
naar
bed
bent
gegaan
?
Dat
zou
ik
toch
al
heel
kinderachtig
van
je
vinden
!"
„
Neon
moe
,
dar
,
is
het
niet
!"
„
Maar
wat
dan
?
Scheelt
je
iets
?"
„
Neen
moe
."
„
Wat
beef
je
,
kind
!
Wat
is
er
dan
toch
?"
„
Ik
...
ik
.
.."
„
Toe
Büb
,
je
maakt
mij
ongerust
!"
„
Ik
heb
iets
heel
gemeens
gedaan
!"
„
Jij
?
Dat
kan
ik
haast
niet
gelooven
!"
„
Jawel
,"
hield
hij
aan
,
„
het
ia
waar
,
ik
heb
iets
heel
slechts
gedaan
."
Naast
haar
neerknield
en
zijn
gessicht
tegen
haar
aandrukkend
als
toen
hij
nog
een
kleine
jongen
was
,
biechtte
hij
,
ver
-
telde
bij
,
hoe
hij
,
uit
verveling
in
mijn
-
heer's
kamer
ronddrentelend
,
plotseling
de
examen
-
opgaven
ia
het
oog
gekregen
had
,
hoe
hij
zo
uit
nieuwsgierigheid
opgenomen
en
ingekeken
had
,
toen
verder
was
gaan
lezen
,
onthoudend
wat
hem
van
nui
kon
zijn
,
hos
hij
,
eerst
obde
^
den
indruk
van
mijnheer's
ernstig
,
ver
-
drietig
gezicht
;
later
onder
het
rumoerige
spelen
met
de
broertjes
,
niet
meer
aan
zijn
verkeerd
doen
gedacht
had
,
maar
nu
,
in
bed
liggend
in
stil
nadenken
,
pas
goed
had
leeren
inzien
,
wat
hij
had
ge
-
daan
.
„
Wat
moet
ik
nu
doen
,
moe
?
Wat
moet
ik
nu
doen
."
De
moeder
antwoordde
niet
;
hij
hief
zijn
gebogen
hoofd
op
,
om
in
haar
ge
-
zicht
te
kijken
.
Wat
hij
daar
zag
,
deed
hem
in
wild
snikken
uitbarsten
;
de
onuitsprekelijke
droefheid
op
dat
zachte
gelaat
trof
hem
oneindig
dieper
dan
booze
woorden
of
verwijten
gedaan
zou
-
den
hebben
.
„
Zeg
dan
wat
,
moe
,"
snikte
hij
.
„
Wat
moet
ik
doen
?"
„
Nu
kan
je
geen
examen
doon
.
Bob
,
dat
zou
oneerlijk
zijn
;
nu
is
alles
ver
-
geefsch
geweest
,
je
'
essen
,
je
extra-werk
,
je
moet
nu
nog
een
jaar
in
de
derde
klas
blijven
zitten
.
Maar
c'at
is
nog
niet
het
ergste
!
Het
ergste
is
,
dat
jij
,
mijn
jongen
,
waarop
ik
zoo
trotsch
was
..."
En
de
tranen
van
zijn
moeder
drupten
op
zijn
hoofd
,
hem
pijn
doend
in
zijn
liefhebband
jongeashart
.
„
Ik
heb
er
zoó'n
spijt
van
,
moe
!
Het
was
,
heusch
niet
om
expres
gemeen
te
doen
,
ik
deed
het
alleen
maar
,
om
....
ja
ik
weet
eigenlijk
niet
waarom
en
pas
later
drong
het
tot
mij
door
,
dat
ik
iets
heel
slechts
had
gedaan
.
Wat
moet
ik
toch
doen
?"
„
ETeb
je
morgenavond
las
?"
„
Ik
denk
het
wel
."
„
Dan
moet
je
het
aan
mijnheer
ver
-
tellen
."
„
Dat
durf
ik
niet
."
„
Het
moét
toch
!
Wie
iets
verkeerds
ger'aas
heeft
,
moet
dragen
wat
eruit
volgt
,
anders
is
hij
nóg
laf
erbij
."
De
jongen
bego
»
opnieuw
te
snikken
,
maar
aan
den
ongewoon
strakken
trek
op
moeder'd
gezicht
zag
hij
,
begreep
hij
,
dat
er
geen
ontkomen
aan
was
,
dat
hij
dien
moeilijken
weg
zou
moeten
gaan
.
Mijnheer
liat
hem
den
volgenden
mor
-
gen
weten
,
dat
hij
hem
des
avonds
verwachtte
;
zenuwachtig
,
aarzelend
liep
hij
dezen
anders
vroolijk
fluitend
afge
-
legden
weg
en
zijn
hand
gaf
een
heel
bescheiden
rukje
aan
de
bel
;
de
oogen
neergeslagen
,
trad
hij
de
kamer
ia
,
waar
mijnheer
hem
wachtte
.
„
Dag
mijnheer
!"
„
Dag
Bob
!
Jongen
,
ik
ben
heel
anders
gestemd
dan
gisteren
,
er
ia
een
goede
keer
gekomen
in
den
toestand
vau
mijn
iieve
moeder
;
de
aanvallen
van
benauwd
-
heid
bobben
zich
niet
herhaald
ea
.
.
,
Maar
wat
scheelt
er
aan
?
Wat
doe
ja
vreemd
!"
„
Mijnheer
,
ik
....
ik
moet
u
wat
vertellen
,"
stotterde
Bob
.
„
Gta
,
je
gang
!
Ik
luister
!"
En
plotseling
moed
vattend
,
vertelde
de
jongen
,
haastig
,
als
vreesde
hij
dat
zijn
durf
hem
verlaten
zou
;
hij
vertelde
alles
,
juist
zooals
hij
het
san
moeder
had
opgebiecht
en
stond
toen
,
zijn
vin
-
gers
zenuwachtig
frommelend
,
zwijgend
voor
zijn
leeraar
als
een
schuldige
voor
zijn
rechter
.
Mijnheer
zweeg
ook
en
de
spanning
niet
langer
kunnende
verdragen
,
barstte
Bob
eindelijk
uit
:
„
Wat
moet
ik
nu
doen
,
mijnheer
,
wat
moet
ik
nu
doen
7
"
Ziende
het
radelooze
berouw
van
den
jongen
,
begrijpend
,
wat
het
zijn
zou
voor
den
moeder
,
als
al
haar
opofferin
-
gen
tevergeetsch
waren
geweest
,
sprak
hij
Bob
toe
als
een
vader
zijn
zoon
zou
doen
,
wees
hem
heel
ernstig
op
het
ver
-
keerde
van
zijn
daad
,
eischte
een
belofte
voor
de
toekomst
en
deed
tenslotte
zelf
de
belofte
aan
den
snikkenden
jongan
,
de
examenopgaves
te
zullen
vernietigen
en
andere
op
te'stellen
,
zoodat
hij
zondsr
oneerlijkheid
aan
het
examen
zou
kunnen
deelnemen
.
Bob
Qerlings
slaagde
met
glans
voor
het
overgangsexamen
;
toen
de
uitslag
bekend
werd
gemaakt
,
barstte
hij
in
tranen
uit
;
de
andere
jongens
begrepen
er
niets
van
,
vonden
hem
heel
kinder
-
achtig
;
zonder
een
Voord
terug
te
zeg
-
gen
,
liet
hij
zich
door
hen
plagen
en
bespotten
;
zijn
behuilde
oogan
zochten
„
mijnhear
"
met
een
blik
van
onuitspre
-
kelijke
dankbaarheid
.