Tekstweergave van DWB_1921-01-01_005

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
m0 . y34 . Ï^WS^^iH^WaWHSS aEateriiaasr 1 « Fanwaj-i 10:3 ].. 13 © DB WAALBOD wearin opgenomen OP ^.«^ ^ Vf^EKKIBL^O " N"ieuws - en ^ advertentieblad voor TIEL , MAAS en WAAL , ISTeder - en Over-Betuwe , Tieler - en Sommelerwaard . Tweede Blad . Doch deze knikt slechts van ja en bereidt zwijgend een kop chocolade , die ze even daarna hem met een kort als U blieft ' voorhoud . Bij kleine teugjes slurpt hij het warme vocht naar binnen en het leege kopje op het tafelblad schuivenS . daar knap je van op als je eenige uren in een kouden trein heb doorgebracht . En zich dan in den fauteuil beha - gelqk achterover werpend . Qa je ook nog naar de nachtmis Bet ' ? Zeker !' is het eenigszins veront - waardigde antwoord . Kerstmis heeft voor mij alle aan - trekkelijkheid verloren als ik de nacht - inis niet heb bijgewoond . Een vluchtig glimlachje krult zijn dunne lippen bij het hooren van die ongekunstelde opwelling van geloofs - liefde . Nee , veranderd is ze niet in die jaren zijner afwezigheid , ' t Is nog dezelfde vrome eenvoudige vrouw die slechts dan de liefde voor haar geloof uit wanneer het noodig is . Deze heeft het glimlachje opgemerkt die bij het uiten van haar geloofsliefde om zijn lippen speelde en hierdoor eenigszins vrijmoediger geworden , vraagt ze : Gaat u ook ? Och dét weet ik nog niet ," klinkt het eenigszins lucht - hartig doch de teleurstelling lezend die deze woorden op haar rimpelig gezicht teekenen , voegt hij er snel aan toe : Maar ik denk van wel . Misschien ga ik wel met je mee ." Thans verheldert een glimlach haar gezicht . Hij is toch nog niet zoo slecht als men hem wel heeft afgeschilderd . Och , de menschen weten zoo gauw je den kroon van het hoofd te rukken . Hoe gauw is het niet gezegd als meri een misstap doet : Hij bekommert zich niet meer om zijn geloof . Hij verwaar - loost zijn plichten die hem door zijn geloof worden opgelegd ." Maar toch .,, mijmert ze voort : Als men verkeering heeft jnet een wufte mondaine zangeres , zooals Johan , is men al een aardig eind op weg zijn geloof te verliezen , als men het niet reeds heeft ver - loren ." Een siddering voert door haar leden bij de gedachten hieraan . Dat is wel het ergste . Dat is wel het grootste ongeluk . Dat is wel het laatste waarin men kan vallen . Zijn geloof en de eeuwige zaligheid prijs - geven . De eenvoudige vrouw die geen kennis gemaakt heeft met de verleiding die de steden hebben voor die onschul - dige jongelui die er pas inkomep en onbewust het grbote gevaar in de armen loopen en hierdoor ten laatste den strijd tegen de verleiding opgeven en zich door die golven van onge - rechtigheid laten overweldigen , laten meesleuren en het hoogste , het dier - baarste hiervoor prijsgeven , hun zalig - heid , kan zich er - geen beeld van vormen . Zij , de eenvoudige vrouw , die nooit kennis heeft gemaakt met de wufte wereldsteden en de verleiding die ze met zich voeren , kan het zich niet indenken dat men voor een korte voldoening prijs geeft alles wat het Katholieke geloof in zich heeft om gelukkig te worden . Neen , zij kan er met haar oud hoofd niet bij , dat velen er niet aan denke.n , dat zij bij het prijs geven van hun geloof nooit meer dat groote geluk kunnen smaken Jezus in de H . Communie te ontvangen . Nooit meer in de H . Communie voor hem hun hart kunnen uitstorten als zij verdriet hebben , Zijn onontbeerlijke raad vragen bij de keus huns harten , Zijn zegeningen over het huwelijk afsmeeken . En angst .... smartelijke angst kruipt op in haar borst bij de gedachte dat Johan tot een van die ongelukkigen zou behooren die de groote waarde van hun geloof niet op prijs weten te stellen , niet beseffen hoe groot het geluk en het voorrecht zijn Jezus in de H . Communie te mogen ontvangen . En toch ... ze moet b^'na gelooven dat Johan tot een van die ongelukkigen , tot een van die dwazen behoort . Vroeger zou het nooit in hem zijn opgekomen te zeggen : Ik weet het nog niet ' als ze hem vroeg : Qa je ook naar de nachtmis ." Neen , toen behoefde ze zelfs niet eens die vraag te stellen , want dagen van te voren sprak hij er reeds over . En de angst dat die verkeering hem zijn geloof zou doen hebben verliezen , overwon bij haar het laatste restje schroom en als h ^ haar vraagt wat die tranen betee - kenen welke thans bij de gedachte aan dit alles rijkelijk over haar inge - vallen wangen vloeien , barst ze los : ,, Johan is het waar wat de menschen hier vertellen over het slechte zeden - looze leven dat je in de stad leidt . Is het waar dat je daar met slechte vrien - den en vrieHdinnen zwelgpartijen houdt die heele nacTiten duren . Zijn het geen leugens die men van je vertelt " ging ze op heeschen toon voort , dat je door de verkeering met dat wufte schepsel , je eergevoel , je onschuld , je geloof hebt verloren ." Bet "! Tot nu toe had hij haar zwijgend aangehoord : doch toen de vrouw die hij liefhad werd vernoemd sprong hij uit zijn stoel op en schoten zijn oogen vonken . Alle zachtheid was thans uit hem geweken en zijn stem bulderde nu woest door de kamer , „^ et " ! klonk het nog eens . Zwijg over Clara . Roer dat thema nooit meer in mijn tegenwoordigheid aan . Hoor je . En woest schudde hij de verschrikte vrouw door elkaar . Doch plotseling voer een siddering door zijn leden . Zijn oogen waren blijven rusten op een der vele portretten die netjes geordend op den breeden schoorsteen - mantel stonden . Met was het portret zijner moeder . Verwijt stil verwijt lag er in de oogen der ^ jong gestorven vrouw die thans op hem schenen neer te blikken . Zijn armen vielen slap langs zijn lichaam en zich voor de oude vrouw op de knieën werpend KERSTVREDl . ë door J . J . Th . BIJKERK . Kerstmis , het feest des vredes , is weer in het verschiet . Nog eenige uren en de kerkklokken zullen de nachte - lijke stille verbreken en in blijden jubeltoon den menschen verkondigen , dat de Zoon der menschen , de Vrede - vorst is geboren . ' t Is buiten vinnig koud . In gesta - digen gang dwarrelt een heirleger sneeuwvlokken door het luchtruim en bedekt de aarde met een wit smette - loos kleed . Binnen brandt de kachel lustig en verspreidt een aangename warmte door de kamer . Behagelijk achterover geleund in een fauteuil , die dicht bij het haardvuur is geschoven , zit de oude huishoudster van Dokter Duijnstede te dommelen Midden onder het gebed is ze door de warmte overmand , ingedommeld . dorre gerimpelde handen heeft ze nog gevouwen en het kerkboek is geopend van haar schoot gegleden . Plotseling doet een forsche ruk aan de schel haar uit haar dommeling wakker schrikken . Wie kan dat wezen ?" mompelt ze , terwijl ze zich slaperig uit haar gemakkelijk hoekje opricht . De dokter kan het niet zijn , die zou tot de nacht - mis begint , bij juffrouw Marie blijven . Enfijn we zullen zien ." Een huivering voert door haar leden als ze van de warme kamer in de kende corridor komt .- Bibberend trekt ze de zware voordeur open . Door het dicht gordijn van sneeuwvlokken ziet ze maar vaag de gestalte van den laten bezoeker . En hij staat reeds in de corridor als ze hem pas goed kan opnemen onder het licht der eiectrische hanglamp . Verschrikt wijkt ze dan een stap achterwaarts . Goc beware me !" zegt ze met verschrikte stem . ,, Bent u het , Johan ?' Dag Bet ,' klinkt het eenigszins aarzelend van zijn lippen en dan met gejaagde stem : Is pa er niet ?' Neen , die is bij juffrouw Marie ," God dank !' ontsnapt het aan zijn borst en luid ; Dan kom ik even binnen .' Verbluft over de plotselinge ver - schijning van den jongeman , die jaren het onderhuis heeft gemeden , kan ze hierop geen woord uitbrengen . Het pletseling wederzien heeft haar tong verlamd . Zwijgend neemt ze zijn jas en hoed aan , slaat van de eerste zorg - vuldig de sneeuw en hangt beiden op het oude plaatsje aan den kapstok . Als ze weer binnen komt heeft Johan reeds haar plaatsje bij den haard inge - nomen en bladert in het kerkboek dat hij van den vloer heeft opgeraapt . Dat is al oud , hè.Bet ," zegt hij , een poging doende om haar aan het spreken te krijgen . ILLITOI . met üijn kroonlijsteri , daken , spitszuilen en ^ waterspuwers . Ea dat werk prentte ik in mijn geheugen , en ' a nachts droomde ik er van , en zag ik den dom voor mij , in al zijn pracht en heerlijkheid voltooid . Zoo dacht ik als knaap , als leerling , ais gezel , zoo ook wilde ik eenmaal als meester denken . Ik h&b naar eer gestreefd , maar die eer was dit godshuis , de glorie des Heeren . Daarom greep ik de gelegenheid aan om voor me zelven het ontwerp des ouden meesters na te teekenen , teneinde in diens geest ia bouwen . Ik heb verkeerd gedaan , atraf mij daarvoor ; maar mijn grootste straf is wel de smet op mijn naam geworpen . Na is de beitel voor mij onnut geworden , een ander moge dien voeren en de kruisroos houwen , die ik mij had voorgesteld te beitelen voor de torenspits . Wie deze nachtelijke euvel - daad heeft verricht , weet ik niet ; nog eenmaal betuig ik dat . Maar deed hij ' t iwij ten nadeele , ik zal daarom niet op hem toornen . Wat mij betreft moge hij voordeel genieten van zijn booze daad . Geliefde meesters en gezellen I Wie naar trouwe eerlijk street , zelden ondergang j beleeft ." 1 Zóó « prftk de jonge man en zijn geUat straalde . In de ioods was ' t zoo stil als in een kerk , De oude meester Klaas gaf nu een teeken om Koenraad naar buiten te brengen , opdat het vonnis zou worden geveld , ' t Duurde wel een kwartier voor hij weer werd binnengelaten . Met tranen in de oogen sprak toen de onde meester tot hem : Koenraad Kuen zal , tot tijd en wijle er een verder onderzoek zal hebben plaats gehad , aan den burggraaf op den Bayenpoort als gevangene worden overgeleverd . Zoo luidt naar steenhouwers - recht en plicht de voorloopige uitspraak der meestere en gezellen van ' t gilde .* Daarmee was de rechtszitting gtëin - digd . Vele meestera verlieten treurig gestemd de loods , en menigeen vermoedde , dat er booze toeleg in ' t spel was . Tot deze laatsten behoorde ook de oude meester Veit , daarom fluisterde hij in ' t voorbijgaan den jongen man toe : Door God wordt niet met eer gekroond , Die trouw met ontrouw heeft beloond ." In het huis echter van den ouden dom - bouwmeester hserschte de meeste treurigheid . Meester Klaas was verdrietig gestemd , en gaf zelfs zijn eenig kind , de lieve Agnei , niettegenataande al hare opgeruimdheid , blechta korte , afgebroken antwoorden , en door haar naar de reden daarvan gevraagd , zweeg hij heelemaal . Koenraad zat eenzaam boven in den Bayentoren en zijne afgematte oogen zweefden in droomerig gepeins over den schoonen Rijn en het Zevengebergte in ' t versehiet . De zon ging even glansrijk onder ala ze dien morgen was opgegaan , VIL Geheim.e boodschap . Dat moeaten wel vroolijke kerels zijn , die daarginds in den laten avond nog op den Rijn voeren . Ze atuurden , ' t was aan het licht van hun lantaarn , dat dan hier , dan ginda zijn schijnsel wierp , duidelijk te bespeuren ; hun scheepje in grillige richtingen heen en weer . Daarbij zongen ze de dolste liedjes en naderden * soms dieht tot aan den Bayen - toren , ala hadden ze ' t plan om de soldaten , - - die daar boven op dien toren de wacht hielden , en in geval van onraad ' t signaal op hun hoorn moeaten blazen , te tergen . Daar heb je alweer die dnivelache kerels , die ons ' s avonds al meermalen Toor den gek kebben gehouden ," zei een | De steeoliouiifer m Keulen . Vrij nsar P . J . B . DIEHL , S . J . 13 ) Toen stond de oude bouwmeaster op . Koanraad Kuen ," eprak hij op ernatigeD toon , spraak openhartig aaar waarheid ; hebt gij het plan vsn den dom geroofd 1 " Nean ," antwoordde Koenraad . Zijne oogen schoten lichtstralen , toen hij dit woord sprak ; en fier , zich zijner onschuld bewust , keek hij den kring der mannen rond : Eer liet ik mij van de tinne des doms afwerpen , dan zoo'n euTeldaad te bedrijven . Eerbiedwaardige meester , toen we nog onlangs vroolijk gestemd bijeea - zaten , toen zeidet ge , wij moetan bouwen naar het plan zoo vol regelmaat , gelijk de oude meesters ons dat hadden over - geleverd , Qe spr*akt mij uit het hart . Van kindabeoQ af heb ik dit werk lief - gehad . Toen mijn vader Goddank dat hij de schande van zijn soon niet beeft beleefd m.6 in de werkplaats opnam , zat ik dikwijls uren laog buiten en beschouwde de wondervoUe vormen van den bouw , mat al « ijn opg«»ad werk , { barste hij in hartstochtelijk snikken los . I^De reactie was gekomen . Zijn hoofd in de schoot der oude vrouw verber - gend snikte bij het uit het wilde harts - tochtelijke leed dat weken lang zijn hart verteerde , dat hem weken lang het leven in de Hofstad tot een hel had gemaakt . ;„ Bet "! snikte hij , ver - geef mijn woest uitvallen , want jij kunt het niet helpen dat ik vijf jaar een speeltuig ben geweest in de han - den van het meisje voor wie ik den vadervloek trotseerde en zijn goeden naam door het , slijk smeurde . Neen jij kunt het niet helpen dat ze mij trots dit alles trouwloos heeft verlaten , toen ik diep genoeg was gezonken in den poel van ongerechtigheid . Want het is waar Bet gilde hij in wilde vertwijfe - ling , terwijl hij zich als een waanzin - nige tegen zijn voorhoofd beukte , wat de menschen hebben verteld . Het is zelfs nog erger . Een bandeloos , een zedenloos leven heb ik geleid , terwille van haar . Om Qod of kerk heb ik mq de laatste jaren niet bekreund . Zoo diep ben ik zelfs gezonken dat ik met m H geloof den spot dreef in gezel - schappen , ' tverwenschte , mij schaamde dat ik was geboren uit een Katholiek huwelijk . God , mijn Qod , kreunde hij , wat straft ge me zwaar voor dat bande - looze , zedenlooze leven . Doch ik heb het verdiend gilde hij , dat ik thans nergens rust meer vind . Ik heb het verdiend dat mijn hart door gewetens - wroeging wordt verscheurd . Ik heb het ten volle verdiend dat mijn hart thans wordt verteerd door een onuitblusch - baar vuur . Ik heb dubbel en dwars den vadervloek verdiend , want zijn goeden naam heb ik door het slijk gesleurd . Wee mij ! wee mijn arme ziel die verloren is gegaan , verstikt in die poel van ongerechtigheid . Stil johan , zoo mag je niet spreken . Alles kan weer goed worden , onderbrak ze hem met zachte , vol liefde trillende stem , Hoor !' vervolgde ze . De klokken luiden en roepen ons ter nachtmis , roepen ons om de geboorte te vieren van Hem , wiens liefde oneindig is en bij wien een boetvaardige zondaar nog genade kan bekomen , hoe groot en menigvuldig ook zijn zonden zijn ge - weest . Sta op , Johan . Laat de klokken niet vergeefs roepen , maar-gaat met mi ] mee Christus ' geboorte vieren , dan zal de Kerstvreie ook in jouw hart nederdalen , dan zult ook gij getroffen worden door Gods oneindige liefde . Geestdriftig had ze gesproken , over - tuigd , dat Gods genade ook hem zou treffen . Nog eens klonk het dringend van haar lippen : Kom ! ga mee ." Willoos stond hij op en kleedde zich aan . De reactie had zijn verzet gebroken en wat hij jaren niet meer had gedaan deed hij thans weer . Hij gitlg een Godshuis bezoeken , dat door hem met zooveel smaad was over - laden . Willoos volgde hij het kleine vrouwtje , dat dapper voortstapte in dea nog steeds neervallenden sneeuw,.die zich al maar hooger ophoopte en alles bedekte met een wit , rein kleed . In het kerkportaal gekomen aarzelde hij nog . Was het niet dwaas van hem ge - weest , toe te geven aan de oude vrouw . Peinzend stond hij onder aan de trap die voerde naar het zangerskoor . Hoe vaak had hij in de jaren zijner jeugd die trap beklommen met de blijde ge - dachte , straks Gods lof te mogen uit - jubelen over de menigte beneden hem , die , wanneer hij zijn stem verhief even opzagen . Dan gleed er een glans van genoegen over het gelaat van zijn vader ; die trots ging op het talent dat God zijn kind had geschonken . Een glimlach van misprijzen gleed er bij de gedachte aan dit alles over zijn gelaat . Was zijn vader nooit t e trots ch geweest ? Machtige orgeltonen drongen tot hem door en rukten hem uit zijn over - peinzingen wakker . H '^ hoerde de klank van den gong,..:De Hoogmis ging beginnen . 1 Zijn aarzeling was overwonnen . Met vluggen veerkrachtigen tred besteeg hij de met ijzer beslagen wenteltrap , en zocht een hoekje op , waar hij on - gestoord de geloovigen kon opnemen op wier hoofden hij neerblikte . Plot - seling voer een siddering door zijn leden . Hij richtte zich op en zijn sid - derende handen zochten » een steun ; In een der eerste banken had hij zijn vader ontdekt . Het grijze hoofd diep gebogen dat bestraald werd door een der vele eiectrische lampen , lag hij in gebed verzonken , biddend voor den afgedwaalden zoon dien hij ver van hier waande en toch zoo dicht in zijn nabijheid was . Vader ' ! murmelden zijn lippen . Gebroken door smart en zielsfoltering viel hij in zijn hoekje terug , bedekte het gelaat met de handen en barstte in een zacht snikken los . Thans voelde hij ten volle hoe diep hij zijn vader had gegriefd , hoeveel naamloos leed hij hem had doen lijden . Thans dacht hij niet meer aan verzet tegen den drang tot een beter leven . Neen thans boezemde het leven dat achter hem lag hem schrik in en dacht hij vol ontzetting aan de eeuwig - heid . De Hoogmis was geëindigd . Zacht zette het orgel een kerstlied in . Johan schrok wakker uit zijn droeve overpeinzingen en luisterde met inge -: . houden adem : trillend over zijn ge - heele lichaam'naar het voorspel . Dat dat voorspel , zou ^^^ neen hij vergiste zich niet , het was het voorspel van het oude Kerstliedje dat hij in zijn jeugd altijd uitjubelde , het Kerstlied dat zijn moe ^ der hem had geleerd toen hq nog rein en onschuldig was , Machtige ontroering greep hem aan, - en het verlangen dat Kerstlied nog eenmaal te zingen beheerschte ^ ' hem thans geheel . Uit zijn hoekje opsprin - gend duwde hij den voorzanger ter - zijde en zijn handen krampachtig om der schildwachten tot zijn metgezel . Och wat , gun ze toch die pret , V»len - tijn ," gaf de ander ten antwoord ; maar ik zou haaat denken , dat ook jij veel liever bij hen in ,' t bootje zoudt willen zitten dan hier boven op wacht staan *" Loop heen met je kwade vermoedens ," zei Valentijn , jij zoudt ook liever in „* t Anker *^ zitten dan hier op de tinne . Maar houd nu je mond , opdat we goed kunnen hooren , wat die kerels daar beneden Bin gen ." De achild wachten bogen zich over den rand van den muur en luiaterden . Juistvoer het bootje weer dicht langs den toren . , 5 Een herberg staat er aan den Rijn^f ' Daar schenkt men bier en goeden wijij ,? Komt knechten , laat je hoorn in rust , Wanneer je een lekker glaasje lust —" zong een der visschera . De knechten werden wrevelig , maar moesten toch dadelijk daarna weer hartelijk lachen . De andere visscher zong : . Voor gek te spelen is mijn manier , ' k Wil ook niet hooger stijgen , Ik drink veel liever wijn dan bier Die gekken kaa je meet krijgen .