Tekstweergave van DWB_1922-03-01_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
14:6 JTaargang . ISTo . 853 . " WToensdag 1 Maart 19S9 . - waarin oy^enoinen Ons Weekblad " Nieuws - en AdverteEtieblad ¥ Oor TIEL , MAAS en WAAL , Neder - en Over-Betuwe , Tieler - en Bommelerwaard Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag , De abonnementsprijs is bij vooruitbetaling en bedraagt / 4 ,— per jaar . Abonnementen worden aangenomen aan onze bureaux , door onae Agenten , door alle Boekhande - laren en PostkaBtoren . Bureaux : Hoofdredactie , St . WalburgkerkpadF 98 , Tiel , Tel . 151 . Bedactie en Administratie Vieeschstraat D 11 Tiel , Tel , No . 8 . Uitgave der N . V . Drukkerij en Boekhandel 8t . Maarten " Tiel VLEESCHSTKAAT D 11 Advertentiën van 1 tot 6 regels f 1.60 . Elke regel meer / 0.86 Ingesonden mededeelingen ƒ 0,60 per regel Voor den handel , bij abonnement van een groot aantal rcgela , belangrijk rabat . WAMEIi : J . Vincent w»Sir Abonuemeotsn en A-dTertaatién worden sssgenomen . Administratie De Waalbod ?" Henricus van de Wetering Dooï de Genade Gods en de gunst van den Apostolischen Stoel Aartsbisschop van Utrecht Huispreiaat van Z . H . Paus Pius XI , Assistent-Bisschop bij den Pauselijken Troon Aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van Ons Aartsbisdom Zaligheid in den Heer . Schitterend , B . G ., is onlangs weer gebleken , de onverwoestbare levenskracht door Christus aan de door Hem gestichte Kerk beloofd en geschonken , toen HQ tot Simon Petrus sprak : gij z ij t Petrus en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poor - ten der hei zullen haar niet overweldigen . De zoo onverwachte dood van Z . H . Paus Benedictus XV had de katholieken over geheel de wereld in diepen rouw gedompeld . Zelfs zij , die niet tot de Katholieke Kerk behoorcn , deelden in dien rouw . Op den door het kerkelijk recht bepaalden dag wordt het conclaaf geopend en na enkele dagen is beslist , dat Zijne Eminentie Kardinaal Rattl , onder den naam van Pius XI , de wettige opvolger is van Paus Benedictus XV . En jubelend weerklinkt dan over geheel de wereld de stem der katholieken : wij erkennen en eerbiedigen in den nieuw gekozen Paus Pius XI den opvolger van den Prins der Apostelen , den stedehouder van Christus op aarde . Zoo toch luidt de uitspraak van het Vaticaansch Concilie : wij geloovcn , dat naar ' s Hoeren Christus eigen instelling de heilige Petrus , volgens goddelijk recht , in het primaat altijd en in onafgebroken reeks zijn opvolgers heeft , wij gelooven , dat de Roorasche Paus in het primaat de opvolger van Petrus is .' Hoe heerlijk , B , G ,, bleek nu weerde onvergankelijkheid van de Katholieke Kerk tegenover de verwording en ver - warring der wereld . Geen rijk ter wereld wordt zoo fel bestreden en zoo heftig aangevallen als de Kerk van Christus . Terwijl de machtigste rijken om haar heen in puin storten en verdwijnen , blijft zij , de door Christus op de steenrots gebouwde Ketk , voortbestaan met ongebroken kracht in ongerepte eenhaid . Deze gedachte , B . G ., moet ons opwek - ken tot diepgevoelde dankbaarheid voor het niet genoeg te waardceren voorrecht ons geschonken , kinderen te zijn van die Kerk , welke de bewaarster is van het zuiver en ongeschonden geloof . Gij gaat er groot op , B . Q ., wanneer gij lid zijt van eene machtige organisatie . Maar stelt gij er dan geen eer in , lid te zijn van de machtigste van alle organisaties der wereld , welke is de Heilige Katholieke Kerk ? Toch zijn er helaas katholieken , die zich veeleer schamen voor hun katho - liek geloof , dan dat zij er groot op gaan overtuigd te zijn van d « waarheid van den katholieken godsdienst . Waaraan Is dat toe te schrijven ? In den regei alleen hieraan , dat zij zoo weinig van den katholieken godsdienst kennen , hun kennis van de katholieke geloofsleer zoo oppervlakkig is . Immers hoeveel katholieken zijn er niet , die , sinds zij als kind den catechismus verlieten , nooit meer een boek hebben ingezien , om wat meer van den godsdienst en de waar - heden des geloofs te kennen . Het is als achten zij het niet noodzakelijk die geloofs kennis bij te houden en te ontwikkelen . Vandaar dan ook , dat , worden zij , op lateren leeftijd ondervraagd over de waar heden des geloofs , het niet zelden blijkt , dat de beperkte en oppervlakkige kennis der geloofswaarheden , welke zij ais kind in den catechismus hadden geleerd , bijna geheel verloren is , zoodat zij ternauwer - nood de waarheden kennen , welke ieder kennen moet om zalig te kunnen worden . Is er sprake van verkrijgen van kennis op ander gebied , zal iemand zijn ambt , zijn beroep naar behooren blijven ver - vullen , dan zegt eenieder , en met recht , dat hij moet werken en studeeren , blijven werken en studeeren . Immers doet hij ook dit laatste niet , dan zal hij zich nooit bekwamen en na verloop van tijd zelfs de weinige kennis , welke hij verkregen had , voor een goed deel weer verliezen . Zoo 01 rdeelt men over het verkrijgen en het ontwikkelen van kennis op weten - schappelijk of ander gebied . Komt er echter sprake van godsdienstkennis , dan schijnen sommige katholieken temeenen , dat voor deze kennis de algemeene regel niet geldt en het voldoende is in den catechismus eenige kennis te hebben opge - daan , om goed katholiek te zijn en te blijven . En toch is de kennis van God en van de door Hem geopenbaarde waarheid de noodzakelijkste kennis voor den mensch , daar van deze kennis zijn geluk in dit leven en zijn zaligheid voor alle eeuwig - heid afhangt . Immers het eenige doel van ons bestaan is ten slotte geen ander , dan in dit leven God te kennen , te dienen en te beminnen en daardoor onze ziel zalig te maken . En kunnen wij God dienen en beminnen , wanneer wij Hem niet kennen ? Daarom bidt de H . Augustinus : Heer , geefdat Ik Ukenne , opdatik U b e m i n n e . Hoe beter wij God ken - nen , kennen Zijne liefde en barmhartig - heid , des te meer zullen wij Hem bemin - nen en des te trouwer dienen . Gelooven toch bestaat niet in het alleen maar kennen van de waarheden des geloofs , maar veeleer in het van de geloofswaar - heden doordrongen zijn , zoodat deze de richtsnoer worden van ons leven . Wij moeten leven uit het geloof , dat wil zeggen , wij moeten van de waarheden des geloofs zoo overtuigd en doordrongen zijn , dat deze al ons doen en laten , geheel ons leven bcheerschen . In de bergrede zegt de Goddelijke Zaligmaker : niet ieder , die tot Mij zegt : Heer , Heer , zal binnengaan in het rqk der hemelen , maar wie den wil mijns Vaders volbrengt , die in de hemelen Is , hij zal binnengaan in het rijk der hemelen . iVlet andere woorden : niet hij , die Mij Heer noemt , maar hij , die Mij als Heer erkent door zijn leven aan den dienst van God te wijden , zal bin - nengaan in het rijk det hemelen . Wie gelooft , dat God de Schepper is van hemel en aarde , erkent daardoor , dat God het recht heeft den mensch te gebieden en dat deze verplicht is Zijn wil te volbrengen . Wie gelooft , dat alle menschen door God geschapen zijn , en wij dus allen kinderen zijn van eenzelf - den Hemelschen Vader , die zal erkennen , dat wij elkander moeten beminnen en verplicht zijn onzen evenmensch , wanneer het noodig is , te helpen . Wie gelooft , dat Jezus Christus , de eeniggeboren Zoon Gods , mensch geworden is en dertig jaren op aarde in lijden en armoede heeft doorgebracht om ten slotte aan het kruis voor de zaligheid van alle menschen een smartelijken dood te sterven , did zal beseffen , dat hij dien God van liefde en barmhartigheid nooit genoeg beminnen kan . Het was deze diepe geloofsovertui - ging , welke een H . Paulus deed uitroe pen : de liefde van Christus dringt ons . Zoo doordrongen zijn van de waarheden des geloofs , dat wij die waarheden niet alleen belijden , maar ook begrijpen , wat de belijdenis van die waarheden beteekent vooi ons leven , dat is , B . G ., leven uit het geloof . Aldus leven uit het geloof kost soms offers en vordert niet zelden moed . Wordt aan gehuwden den raad gegeven voor - behoedmiddelen te gebruiken , onder voor - wendsel van gezondheidsredenen of om groote zorgen en lasten te ontgaan , dan , B . G ., hoort er moed toe , om te zeggen : mijn geloof verbiedt het mij , ik doe het niet . Wordt een werkman in fabriek of werkplaats dag aan dag bespot en ge - sard door mede-arbeiders , omdat bij katho - liek is , dan getuigt het van moed , wanneer hij zegt : dat deert mij niet , ik kom voor mijn overtuiging uit en schaam mij niet katholiek te zijn . Er is eene zekere durf voor noodig , om uit eene neutrale ver - eeniging uit te treden en soms enkele stoffelijke voordeelen op te offeren , doch men weet dat katholieken zich katholiek moeten organiseeren , een katholiek in een katholieke organisatie thuishoort . Is nu zoo iemand uit volle overtuiging katholiek , dan zegt die geloofsovertuiging hem , dat het Gods wil is , en daarmee zal het hem aan den noodigen moed niet ontbreken . Er is niet zelden moed voor noodig om onder alle omstandigheden vast te houden aan den regel : voor godsdienst - plichten moet alles zwichten . God immers op de eerste plaats heeft recht op onze dienstbaarheid , omdat wij zijn het maak - sel Zijner handen en door Christus Bloed zijn vrijgekocht . Mochten alle katholieken altijd toonen van die waarheiddlepdoor - drongen te zijn , dat zou eene heerlijke belijdenis wezen van ons heilig katholiek geloof . Daardoor zouden zij toonen men - schen van karakter te zijn , die den eer - bied afdwingen van hunne medemenschen . Want wie het ook zijn moge , al is het de grootste tegenstander , hij heeft eer - bied voor een ieder , die onverschrokken voor zijn overtuiging uitkomt . Denken wij , B . G aan de belofte van den Zaligmaker : een ieder nu , die Mij belijdt voor de menschen , zal ook Ik bel ij den voor m ij n Vader , die in de hemelen is . Het is U bekend , B . G ., dat tegen - woordig veel tijd en zorg besteed wordt aan het geven van godsdienstonderricht aan de kinderen , veel meer zelfs dan vroeger . Voor dat godsdienstonderricht wordt geijverd op den catechismus , In de school , in de patronaten , congregaties en vereenigingen . De Eerw , H.H . Geeste - lijken , hoewel met werk overladen , trach - ten dat j;odsdienstonderricht zoo krachtig mogelijk te bevorderen , omdat zij ervan overtuigd zijn , dat de kinderen in bun volgend leven ook veel meer dan vroeger zullen te strijden hebben voor hun geloof en allerlei opwerpingen daartegen zullen hooren , en daarom vooral een grondige godsdienstkennis moeten bezitten . Welnu , B . G ., toont , dat gij dien ijver Uwer geestelijken waardeert en zorgt der - halve dat uwe kinderen trouw het gods - dienstonderricht volgen . Beseft de nood - zakelijkheid , dat Uwe kinderen in degelijke godsdienstkennis worden opgevoed en onderlegd . Immers , dan alleen zullen zij worden diepovertuigde katholieken , waar - aan In onzen tijd zulk een behoefte is . Voorts deelen Wij U , B . Q ., bij dezen mede , dat Z . H . Paus Benedictus XV z.g . door de tegenwoordige tijdsomstandighe - den in ons vaderland gedrongen , heeft gemeend het gebod van onthouding van slafelljken arbeid voor drie R . K . Feest - dagen te moeten opheffen en zoo heeft Z . H . bij Decreet van 10 Januari 1.1 . goedgevonden en bepaald voor den tijd van vijf jaar , dat op den feestdag van den H . Jozef ( 19 Maart ), op H . Sacra - mentsdag en op den feestdag van Maria - Onbevlekt-Ontvangen ( 8 December ) het zal geoorloofd zijn slafelljken arbeid te verrichten . Van kracht blijft evenwel op de genoemde drie feestdagen onder zware zonde de verplichting van de H . Mis bij te wonen , en zullen dan ook de gods - dienstoefeningen worden gehouden , zooals tot nu toe gebruikelijk was . Tenslotte , B . Q ., vermanen wij U nog veel te bidden voor onzen H . Vader den Paus en voor Hare Majesteit onze ge - ëerbiedigde Koningin . En zal dit ons herderlijk schrijven In alle tot ons Aartsbisdom behoorende kerken , alsmede in de kapellen , waarover een rector is aangesteld , op Zondag Quinquagesima op de gebruikelijke wijze van den predikstoel worden voorgelezen . Gegeven te Utrecht op Zondag Sep - tuagesima van het jaar 1922 . t H . VAN DE WETERING . Aartsbisschop van Utrecht . Op last van Z . D . Hoogwaardigheid : J . H . SCHObTE OP REIMER , Secretaris . i . p n st h a ' 1 if dl e n il iri n | I . ttl n | riyiLLii ©!^ loor allaree en ImiÈki Beman van Patsr den Elaiianaar . 40 ) Na acht Victor het tijd om er lich in te moeien : in Alberte'a plaats , ten hij de Tomba-Bógnier laten waar ze was , en goader ïich verder het hoofd te bre - ken om dien mijnheer de la Farlandiére ," KOU hij rustig naar Va ! d ' Api terug - kearen , d^ar ' t tijd waa voor ' t diner : als Veaciagétorix gedood is , lal dat des ta beter Eijn voor de fabrieken ! Qoad beschouwd , dwingt niemand hem om onmogelijke wegen te berijden en jacht te maken op baeaten , die hem niets vragen I Maar Alberta luistert zalfs niet naar hem . In galop rijdt zij het dorp verder in en roept bij een huis de bewoners aan , die geen antwoord geven ; daarop springt hat meisje , radeljoa wordend , uit het rijtuig , klopt aan esn deur en komt terug met een vrouw ; en zich met deze midden op den weg plsataend , tracht zij iets daid<4iijk8 te ontraadselen uit de verwarde aanwijzingen van het boaren - mesech . üna behoef ik maar reehtait terug te rijdan ?" Ja , heel rechtuit ^ UMt d « Tombe-BègaUr ?" Dn eerste straatweg links Hierlangs ? Neen , daarlasga ." Ia ' t var Ben kwartiertje Alberts laat zich de aanwijzingen nog eena herhalen , en za moet zich geweld aandoen om den tijd ta nemen dat ze goed luistert ; daarop keert ze in vlie - gende , bijna roekeloeze vaart op haar schreden terug . Met het vallen van den avond steekt da wind op , en ' t begint opnieuw vinnig kond te worden ; de weg glinstert van ijzel ; op de afgaande helÜDg attuikelt het krachtelooïe , moede , slecht inge - houden paard van Alberta herhaalde malen . Het meisje , dat geen reJe meer ge - bruikt , en daarbij nog zeer onbedreven ia in de kunst van paarden tebeataren , legt er de zweep over , wat zij andera nooit deed . Op de begrinde kronkelwegen , tusschen da bosachen van Gaumont en de Tombe - Règnier , gaat het dier dan ook met onrustbarende snelheid de hellingen af ; dia snelle vaart maakt Alberte nog op - i^ewondener , en doet natuurlijk Victor opnieuw opatuiven , die , met omhoog geslagen kraag , rilt van koude en raast tegen het ongamakkfllijke rijtuig . Maar , je jaagt je baeat op holl I » loatinctmatig wil hij de leidaela grij - psn . Alberta maakt lehiar mat gew«id haar arm vrij , en op Victor een blik werpend , wearin ze al haar minachting legt , zegt ze op een toon van bijtenden epot : Dus , je bent bang Bang ! ongetwijfeld , zeker , ben ik bang I ik ben bang om mijn nek te breken ! ik , ik ben niet verliefd ! 1 » Maar ik I ik wel I I - dat is de zaak la op gevaar af van alles kort en klein te jagen op den gliasterendeti ijzel-weg , zweept ze , en zweept ze op nieuw . Zullen ze dan nooit naderbij komen , die twee hooge boomen met hun afechuwelijka eentonigheid , welke men daareven als wegwijzer aangaf ? dan , dea te erger I vooruit I je bent druipnat 1 ' t kan me niet achelen , lig dood morgen , ala ' k er van avond maar kom I » En toen ze ala een wervelwind op het terrein van da jaeht kwam aangestormd , had daar alles weer zijn volkomen kalmte herkregen , Twee knechts pasten bij een boomesgroep op de paarden ; een eind verder woonde het jachtgezelüchap voltal - lig het hondenmaal bij ; de honden , door den piqneur met duchtige zweepalsgeo in bedwang gehouden , huilden ala razen - den rond het wild-zwijn , terwijl een jachtknecht met de huid zwaaide boven het reeda ontvleeschde geraamte . Twee malen wordt de hondentroep vrijgelaten , en terstond weer op tien meter Kfitand ttroggawaiaa , tea aiada hunne africhtisg tot gehoorzaamheid nog te versterken ; vervolgens de derde maal , laat de oude jachtkneeht zijn zweep zakken , sooder haar weer op te heffen ; daarop vliegen met één sprong al de honden op het wild-zwijn , en het honden - maal begint , terwijl Jacquea , voor ' t front van al de genoodigden , den poot van den ever aan Odile aanbiedt , ala koningin van de jacht . Van haar duiatere en verwijderde standplaats , wegschuilend als een vijan - din , kijkt Alberte naar Odile , de geluk - kige Odile ! de teergeliefde I Odile , die a»n de zijde van Jacques , in het echemer - dnister van den avond , een hooger schepsel schijnt , neergedaald uit een wereld , waarvan alles aan Alberte onbe - kend is . Sn een verschrikkelijke opwelling van minnenijd rijst in Alberte's ziel . Zij , het fiere meisje , voelt zich hier volkomen vreemd , versmaad , hinderlijk in deze groote landelijke familie . Beslist , ja I alles scheidt haar van Jacques : geslacht , opvoeding , godsdiei.at en d44rteg8n zijn goud en schoonheid , overal elders alver - mogend , hier volkomen machteloos ! Daarentegen , te Parija , behoeft ze haar zakdoek maar neer te werpen I men heeft het haar gezegd , herhaald , en ' t ia de waarheid . Maar Parija laat haar thana onver - Bchillig 1 wat za wil , dat is dien grooten oakmas dMrgiada , dian kaappan groad - eigenaar , in zijn uauwuiuitencl jacht - gewaad , en aan diena zijde ataat , fier ala waa ze reeda zijn echtgenoot , een tengere amazone te bleek voor hem I O ! ala ze nog eena beproefde om zich beter te laten kennen . Jacquea heeft misschien niet gezien , dat ze hem lief - heeft , hij weet misachiea niet , hoe rijk ze ia en hoe aohoon , hij heeft aiet geaoag acht op haar geslagen 1 En een dol verlangen grijpt haar aaa om de vlakte over te atekea , daar voor aller oog Jaequea te gaan begroeten , naar zijn welatand te vernemen , een of andera beweegredenen te vinden , dat hij nog dezen avond eea weinig aandaeht acheaka aan haar . Maar reeda vooraf ziet ee zich verae " derd in de aehatting der aanwezigen , voelt zij aller blikken met wrevel op haar gericht . Zeker , hier ia zij niet meer op haar terrein I hier kan ze Jacques niet meer overrompelea , in opspraak brengen zooals in den bedwelmenden dampkring der aalona , waar de geringste kleinigheden den omvang krijgen vaa een gewichtige gebeur tenia . In deze ijzige natuur , ta midden van die kille woeste wouden , lou elk behaagziek woord eea wanklank hebben ala uilaagekraa ; en haar ruiaohead kleed , haar geborduarda en geplooide atrookea , haar kantea rok - ken zouden een onverdragelijke apotternij zijn , op dia platgetreden , met bloed JMvlakta laaeHfTi aaaat da Btraag-at«tig « cl ): l4 Cl cl