Tekstweergave van DWB_1923-01-20_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No . 946 . Zaterdag ? 20 Januari 1993 löe J"**ar!Brang ', DE ^ fvaiapin opg^enouieii ONS TVElKKI01Li-A.I >' NieuT^^s - en A-dyertentieblad voor TIEIj , MA.AS en WA.A.Ij , Neder - en Over-Betuwe , Tieler - en Bommelerwaard . k »» . A.Bor¥I«^JECE:it.T U OI » DE PREMIE-ROMAN Boeiende geaellige lectuur . Met fraaie gratis-premien . ledere week één aflevering van 32 groote bladzijden . I*jrijs pejr aflevering lO centis . iüS ^ Knip onderstaanden BON uit en zend deze ingevuld en onderteekend aan de IT . Y . Drukkerij en Boekhandel St . Maarten ", Vleeschstraat Tiel . Ondergeteekende abonneert zich tot wederopzeggens op è . 10 cent § per week è 1 1 30 per kwartaal °° verzoekt na verschijning van de 26e en 52e aflevering gratia de premies te ontvangen . * Doorhalen wat niet verlangd wordt . Tweede Blad . St . Domiuicns>Farocliie te Tiel . Z0NDA6 21 Januari 1923 . Derde Zonditg as DriekoniDgan . H.H . MiBaen om 6 , 8 en 10 aar . Des ftvonda om 6 aar Lof , fiosenhoedje met Conferentie , toeg»nkeiijk ook voor niet - katboluken . DIK SHAG , feestdag v«n den H . RftymucdaB , belijder oniier JQ . Orde , met Toilen aflaat voor de laden der Derdo Orde . Dës avondü om 7 aar Lof ter eare T»n een H . Vader Domiuieai . WO£MSOAG-avond om 7 aar Lol ter eere van de E . Barbara . ZAT£BDAG*avond om 7 aar Lof ter eere van da H . Maagd Maria . Maandag na ichooltijd bieebtboorec Toor de kinderen der öde en 6de kias T»n alle actiolen . Dinadagmorgen om half 8 geHmeniijke H . Gümmanie . A.8 . Zaterdag biecbthooren voor de meisjes der ü . L . O.-klaaaan en van het Yervolgonderwqs . Zondagavond na het Lof gelegenheid in de Sacristie om ingeschreven te wor - den in de Altaar wacht , Steun aan Mluitêche Geestelijkenm De stoffelijke nood der Daitscha PrieB - ters is zoo hoog gestegen , dat lij dringend bidden om hulp van het Baitenlaud Zij , die iets daarvoor over hebben , ten ' den dit aan da Pastorie . Miaaanwijsing . Zondag 21 Jan . Yaranderende Misgebeden pag . 105 . Agenda's Vergaderingen . St . Joaeph-bibliotheek geopend Zondags van 12—1 aur . fi.S .. Jengsnapatronaat . Zon dag gewone bijeenkomst na het Lof . B . EL . Leeabibliothesk . 0 tiie D a 1 c i " iederen werkdag geopend . Zon - dags gesloten . JR . K . Spaarkas St . Joseph . Zitting Zaterdagsmiddagi van 2Vt tot 3Vj nar . Godsdienstkennis . DE GODDELIJKE OPENBARING . I . Wie van ons een mooie vacantie - reis in ' t zicht heeft , zal er straks dubbel van genieten , wanneer hij zich in een goede reisgids zoo mogelijk plaatselijk zoekt te oriënteeren . We zi^n op onze levensreis nu wel niet in een blije , zorgelooze vacantiestemming , want we . staan nog allen zonder uit - zondering voor het groote eindexa - men ", dat over onze eeuwigheid zal beslissen . Daarom juist mogen we onzen levensweg niet op goed geluk afleggen of ons uitsluitend op eigen natuurlijke kracht verlaten . Er zijn men - schen , die dit waagstuk ondernemen en zich als ongeloovigen " of vr| - denkers " aandienen . Wel een eigen - aardige benaming voor nog eigenaar - diger slag van menschen , die er mee poseeren , alsof ze , zich zelf genoeg , alle voorlichting van buiten kunnen missen . En toch in hun gewone dage - lijksche leven steunen ook zij bij ge - brek aan persoonlijke ervaring , op het getuigenis van aaderen en zijn ze dus in dien zin even geloovig als wij . Ook met hun geroemde vrijheid van denken moeten ze zeer zuinig wezen , willen ze niet telkens met de werkelijkheid in conflict komen . Maar zoodra we dezelfde menschen op godsdienstig - zedelijk terrein ontmoeten vieren zij de volle teugels . In naam der vr^e rede worden dan de staketsels door de bovennatuurlijke openbaring aan de grenzen van ons denken geplaatst , onverbiddelijk omvergehaald |^ en zoo wild en onstuimig is dan de vaart van het ongebreidelde verstand , dat het zelfs de veiligheidssignalen door de natuur zelve op zijn weg geplaatst , niet meer onderscheidt , met het onver - mijdelijke gevolg , dat het tenslotte tot een deraillement komt , dat de vreese - lijkste verwoesting op godsdienstig en zedelijk terrein met zich voert . Hiermee is niet gezegd , dat de men * schelijke natuur totaal zondig is en het verstand onvermijdelijk dwaalt . Volstrekt niet ; de natuur , ofschoon door de erfzonde gewond , blijft in zichzelve onaangetast en ook het ver - stand op het kennen der waarheid gericht . Maar vooreerst is onze natuur - lijke kensfeer begrensd door de natuur en reikt dus niet tot hetgeen daarboven ligt . Ten tweede is ook in zijn eigen sfeer het verstand feitelijk geen abso - luut betrouwbaren wegwqzer , want gelijk een gevoelige naald reageert ' t op de minste stoornissen en zal het onder den invloed bijv . van zinnelijke harts - tochten vaak bedenkelijke afwijkingen vertoonen , welke voor dengene , die er zich op zou verlaten , heel nood - lottig worden kan . De menschelijke rede is dus in de natuurlijke orde een onbetrouwbare gids , terwijl ze ons in de bovennatuurlijke geheel in de steek laat . Aangezien nu , zooals we reeds za - gen , onze eindbestemming een geheel bovennatuurlijke is , volgt daaruit dus van zelf , dat het natuurlijk verstand geen bevoegd wegwijzer op onze le - vensreis kan zijn , zoodat wij overeen - komstig onze roeping ook een boven - natuurlijke voorlichting noodig hebben . Zoo komen we dus tot de noodzake - lijkheid der Goddelijke Openbaring , Openbaren is iets wat bedekt of ver - borgen is , voor ons open leggen . Dit kan iemand doen door zqn werk en door zijn woord . Zoo openbaart de kunstenaar in zijn werk zijn talent , gelijk in het algemeen ieder mensch door zijn handel en wandel zijn karakter of afkomst openbaart . Op dezelfde wijze heeft ook God zich geopenbaard in Zijn Schepping . De geheele gescha - pen natuur is een opengeslagen boek , waarin een ieder , die de letterteekens verstaat , duidelijk kan lezen , hoe groot en wijs Degene is , die dat boek ge - schreven heeft . Maar behalve door Zqa werk heeft God zich ook aan de wereld geopenbaard in Zijn getuigenis , dat door de Profeten en door Christus vooral tot ons is gekomen . Naam Adres : Deze tweede wordt gewoonlijk als de eigenlijke openbaring bedoeld en wordt vaak ia onderscheid van de eerste , die binnen bereik van ons natuurlijk kenvermogen valt , ook de bovennatuurlijke genoemd . Beide zijn intusschen van denzelfden goddelijken oorsprongen zullen zoodoendeinplaats van tegenstrijdig te wezen , elkaar aan - vullen en bekronen . Hieruit blijkt hoe valsch de aantijging is , dat de Open - baring de menschelijke natuur of rede te na komt . Hierdoor heeft God aan ons verstand volstrekt geen hinderlijk staketsel ' in den weg gezet . Maar Hq heeft integendeel de grenzen van onze geestelijke kensfeer uitgebreid en tege - Iqk met onze verheffing ook onze menscheipe gezicbtseinder verruimd en verbreed . Welk een nieuw en schoon perspectief daarin voor ons is geopend , zullen we den volgenden keer nader beschouwen . Laten we intusschen God danken , dat wij mogen wandelen in het volle licht der Openbaring , dat nog zoovelen onthouden is . Zw . A . r , O . Elk wat wiis . Uit het Klooster . Het was den IQden September 1903 . In een der coupe's van den trein , die naar de stad A.^voetdei , bevonden zich twee jonge dames . De eene zag er bleek en ziekelijk uit , en tuurde van tijd tot tijd droevig naar de dorre heide , die In eindetooze een - tonigheid haar oog voorbijspoedde . De ander was bewegelijk , keek nu eens ter rechter -, dan weer ter linkerzijde in een boek , en voelde blijkbaar behoefte om met haar reisgezellln een gesprek aan te knoopen . Zijt u wellicht een weinig ongesteld ," vroeg zij eensklaps , u ziet zoo bleek ?* Dank u , neen , ik mankeer niets ," en nu volgde , na eenige onbeduidende tus - schenzinnen , een druk gesprek , dat ten slotte de volgende wending nam . , U gaat dus naar A .,". aldus de bleeke dame . Met weemoed denk ik immer aan die plaats terug , want ik heb er de gelukkigste dagen van mijn leven door - gebracht . Mag ik het u verhalen ?* Gelijk u wel zuit weten ," vervolgde zij na eenige oogenblikken , bevindt zich in die stad een klooster der Carmelitessen . Het is ia dit klooster , dat ik eenige maanden heb mogen doorbrengen . O , ik leefde er zoo gelukkig en tevreden , en hoopte reeds tot de geloftenafiegglng te worden toegelaten . Verbeeld u mijn smart , toen de dokter , na herhaalde bezoeken , eindelijk verklaarde , dat ik de levenswijze der zusters niet mocht blijven volgen , daar ee.j hardnekkige kecSzickv ïm > nul op den duur toch ontnogdijk 2,t,ti rocken . Tot mijn innigen spijt moest ik dus hl - scheid nemen van de goeda zusters , zon - der hoop van ooit weer in hei klooster te worden opgenomen ." En is é&ï dan zoo erg ?" vioeg de beweeglijke $| ame . Ja , het « martte mij hevig . En ook cu nog denk ik slechts met droefheid asn den tijd in het klooster doorgebracht O , ik was er zoo gelukkig , Ik had een hemt 1 op aarde ." Maar , wat maakte u dan zoo geluk kig ?" Het leven , dat wij er leidden , was een leven van gebed , van stilzwi}gen en lichamelijke versterving , maar wij koes - terden daarbij voor elkaar Innige Hefde en toegenegenheid ". ,, Bidden en niet spreken en zijn lichaam pijnigen , hoe kan men daarin zijn geluk vinden ? Ik begrijp er niets van Om vreugde te geniettn moet men the£ite ).'< bezoeken , romans lezen en volop ont - spanningen genieten ; mij dunkt gi ) mossi blij zijn , dat gij weer uit het klooster zijt , men hoort zooveel nare en akeltge dingen over kloosters en k toosteriingen vertellen ". Denk er over gelijk gij wilt , ik zsi het toch wel het beste weien wat mtn in het klooster ondervindt . Qcioof mij het is een hemel op aarde ". Nu Ik hoop ook een hemel op aarde te vinden , doch op mijne manier .... was Ik eerst maar door die vervelende examen ;^ U moet weten , ik ga eerstdaags exairf . maken voor onderwijzeres . En nu ken U < erg ongerust , of het wel goed zal afloopen ' Wel , gij moet u niet ongerust maken vertrouw op Qod , bid tot de H . Maagd en alles zal goed gaan . Ik verzeker het u ". Gij hebt goed praten ; bidden , wat zou ik bidden ?" Toch minstens één Wees Gegroet voor den goeden uitslag ." Dat kan ik niet . Bidden doe Ik a .\ heel weinig en zeker niet tot Marirs want ik ben Protestant ." Kom , kom , wat de Engel tot Matla sprak , dat moogt gij toch wel nazeggen ; en hetgeen erop volgt is zoo onschuldig en Zöo schoon , dat een Proic^^i^nt dat ook wel mag bidden . Als u wilt dan schrijf ik u het Wees Gegroet op een stukje papier ." En nu schreef Ik ", zoo verhaalde het meisje later , het Wees Gegroet met potlood op een stukje papier , en gaf het briefje aan de dame . Deze legde het iu haar boek en beloofde mij het te zuilen overlezen en zelfs te bidden , indien het haar mocht bevallen . Bi ] het afscheid beloofde zij bovendien mij Ie zullen schrijven , hoe het met haar examen wes afgeloopen . Te A . verliet zij den trein . Wij zagen elkander voor bet laatst . Te vergeefs wachtte Ik op een brief . Toch dacht ik dikwijls aan haar , beval haar dan aan de H . Maagd aan , en bleef nieuwsfrierig om te weten , wst er van haar gewordrn zok . Op ze>""en d»j ? overh:'rtd*pde de riyiLLii DE ZANDKAR . De voorjaarsion viel door da spiegel - ramen binnen , speelde over een schilderij met breed vergalden rand en wierp een verblindend lichte streep op de roede nite . Mevrouw cat aan het venster met een bordaarwerk in de hand en keek da straat op . Mijnheer lag met aen krant in de chaise loogae uitgestrekt en dampte aan een sigaar . Zij was ean jonge vrouw met een fijne gelaatsklenr , en rijk goadblond haar ; hij iets oadar , van een slanke , ( elegante gestalte en met edel gevormde , seDit^azins moede gelaatstrekken . Mavroaw hoestte . Zoa je niet een beetje minderIterk kannen rooken , lieve ? Ik wist niet , dat ' t je hinderde.Ja rookt salfa immers sigaretten . Koou nier in de kamer . —■ Wel , wel , ik zal dadelijk naar mijn kamer gaan , dan wordt je zoowel van den rook als van mij bevrijd , en dat sal je dnbbel aangenaam sijn . Zie je , lieva , laten we nu niet twisten , dat is loo algemeen . Laten we liever onverschillig zijn , xooale gewoon - lijk . Dat is veel gedistingeerder . En we lijn immers wèl opgevoede menschen , allebei , nietwaar 7 Jy bent immers een kamerkeer en van voorname originie,en ik ben weliswaar maar een eenvou - dige groothandslaarsdochtsr , maar mijn vader had geld genoeg , om mij een beschaafde opvoedin^n eenbeechaafda ... Waarom ga | F niet verder ? E-n beschaafden man te kannen versohaffen , wou je leggen . Dat zeg jij , maar ik niet ; maarwaar ia het , itooals koningin Tbyra lei . Der'^alijke Inxe kan men lich tegenwoordig goedkoop veroorloven . Er sijn zooveel arme edellieden . Hij zachtte even . ■^ Zij kunnen dikwijls daar genoeg gakoeht zijn , prevelde i ^. Hq Jegde lyn 8ig»ar weg , Het de krant op zijn knie zakken en sloot de oogen om wat te gaan dommelen . Zijn vrouw deed een paar steken aan haar bordaarwerk . Het was binnen zoo stil , men hoorde alleen de bel van een tram die voorbij - reed . Daar werd de atilta onderbroken door een miinnenatem , die op atrast zand " riep . De kamerheer keerde zich ongeduldig om in zijn chaiae longue . Na riep aen schelle vrouwenstem : Zand , zand , wit zand . Zie eens , mompelde da kamerheer , nou zijn er waarachtig ook nog zand - vronwen om iemand de ooren doof te Bohreeawen . Ik dacht , dat er alleen maar zandmannen waren . Zijn vrouw keek door het venster . De vrouw helpt ook mee den wa - gen voort te dawen . Dan slaat hij zooveel te eerder om . Neen , zei de dame met een ernsti - gen blik , dan wordt de last lichter omvoort te trekken als man en vrou^•Ikaar halpan . Zij legde ha»r borduurwerk ter zr)de en keek varder de straat af . De kar hield op in da schaduw , naast het trottoir aan de overzijde , De man volde een bak met zand , de vroaw ging op een der diaselboomen van de kar zitten rusten . Het was een oud eehtpaar , hij gebo - gen , met een grijzen baard en met een door de zon verschoten winterjas aan , zij bruin verbrand en uitgedroogd als een mummie , met yersehoten katoenen kleeren aan en met een groeten iwaren btrooien hoed op ' t hoofd . Hij ledigde den bak in een zak , zij hielp hem dien op den sehonder tillen en wachtte terwijl hij aan den overkant in aen hais binnenging . Ds jonge vronw bleef aan het venster zitten en staarde in gedachten naar buiten . Die zandmenschen sch^'nen je bij - zonder te intereaiearen . Kijk je nogaltijd naar hen ? vroeg haar man , Ja , ik zit te overleggen hoa langze wel getrouwd zullen zijn , Zoo ? :::: Ja , ia a^a aakar IiBgai daa twaa ] a»r g"iruu «", » cn/*.i . Wi ,, Best D ogeltik . En ik dnnk d*t ze cog veel vanelkaar sehijoen te honden , Dat komt bij dat soort van men - sehen vaker voor . Ja , de mindere lui weten niet beter , zei ze met een spottend glimlachje . H ^ was uit z^n stoel opgerezen en stond over zijn vrouw heen gebog'-n naar beneden op straat te kijken , terwij > hij met da aena hand op de leuning van haar stoel leunde . De man kwam jnist terag . De vrouw veegde van zijn gerimpeld voorhoofd met haar katoenen schort het zweet af , baalde een fls;cb gerstebier uit het zand te voorsobijn en kreeg een pak boter - hammen « it haar zak . Daarop namen ze ieder op een dissel - boom plaats en begonnen te eten . De kamerheer en zijn vrouw amuseer - den er zich mede , hen gade te slaan . Hij keek naar het rijke blonde haar van sijn vrouw , dat zich baadde in den zonneschijn , terwijl h ^ lioh nog dieper var haar haaa baog *