Tekstweergave van DWB_1923-01-20_001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
No
.
946
.
Zaterdag
?
20
Januari
1993
löe
J"**ar!Brang
',
DE
^
fvaiapin
opg^enouieii
„
ONS
TVElKKI01Li-A.I
>'
NieuT^^s
-
en
A-dyertentieblad
voor
TIEIj
,
MA.AS
en
WA.A.Ij
,
Neder
-
en
Over-Betuwe
,
Tieler
-
en
Bommelerwaard
.
k
»»
.
A.Bor¥I«^JECE:it.T
U
OI
»
DE
PREMIE-ROMAN
Boeiende
geaellige
lectuur
.
—
—
Met
fraaie
gratis-premien
.
ledere
week
één
aflevering
van
32
groote
bladzijden
.
I*jrijs
pejr
aflevering
lO
centis
.
iüS
^
Knip
onderstaanden
BON
uit
en
zend
deze
ingevuld
en
onderteekend
aan
de
IT
.
Y
.
Drukkerij
en
Boekhandel
„
St
.
Maarten
",
Vleeschstraat
Tiel
.
Ondergeteekende
abonneert
zich
tot
wederopzeggens
op
è
.
10
cent
§
per
week
è
1
1
30
per
kwartaal
°°
verzoekt
na
verschijning
van
de
26e
en
52e
aflevering
gratia
de
premies
te
ontvangen
.
*
Doorhalen
wat
niet
verlangd
wordt
.
Tweede
Blad
.
St
.
Domiuicns>Farocliie
te
Tiel
.
Z0NDA6
21
Januari
1923
.
Derde
Zonditg
as
DriekoniDgan
.
Dü
H.H
.
MiBaen
om
6
,
8
en
10
aar
.
Des
ftvonda
om
6
aar
Lof
,
fiosenhoedje
met
Conferentie
,
toeg»nkeiijk
ook
voor
niet
-
katboluken
.
DIK
SHAG
,
feestdag
v«n
den
H
.
RftymucdaB
,
belijder
oniier
JQ
.
Orde
,
met
Toilen
aflaat
voor
de
laden
der
Derdo
Orde
.
Dës
avondü
om
7
aar
Lof
ter
eare
T»n
een
H
.
Vader
Domiuieai
.
WO£MSOAG-avond
om
7
aar
Lol
ter
eere
van
de
E
.
Barbara
.
ZAT£BDAG*avond
om
7
aar
Lof
ter
eere
van
da
H
.
Maagd
Maria
.
Maandag
na
ichooltijd
bieebtboorec
Toor
de
kinderen
der
öde
en
6de
kias
T»n
alle
actiolen
.
Dinadagmorgen
om
half
8
geHmeniijke
H
.
Gümmanie
.
A.8
.
Zaterdag
biecbthooren
voor
de
meisjes
der
ü
.
L
.
O.-klaaaan
en
van
het
Yervolgonderwqs
.
Zondagavond
na
het
Lof
gelegenheid
in
de
Sacristie
om
ingeschreven
te
wor
-
den
in
de
Altaar
wacht
,
Steun
aan
Mluitêche
Geestelijkenm
De
stoffelijke
nood
der
Daitscha
PrieB
-
ters
is
zoo
hoog
gestegen
,
dat
lij
dringend
bidden
om
hulp
van
het
Baitenlaud
Zij
,
die
iets
daarvoor
over
hebben
,
ten
'
den
dit
aan
da
Pastorie
.
Miaaanwijsing
.
Zondag
21
Jan
.
Yaranderende
Misgebeden
pag
.
105
.
Agenda's
Vergaderingen
.
St
.
Joaeph-bibliotheek
geopend
Zondags
van
12—1
aur
.
fi.S
..
Jengsnapatronaat
.
Zon
dag
gewone
bijeenkomst
na
het
Lof
.
B
.
EL
.
Leeabibliothesk
.
0
tiie
D
a
1
c
i
"
iederen
werkdag
geopend
.
Zon
-
dags
gesloten
.
JR
.
K
.
Spaarkas
St
.
Joseph
.
Zitting
Zaterdagsmiddagi
van
2Vt
tot
3Vj
nar
.
Godsdienstkennis
.
DE
GODDELIJKE
OPENBARING
.
I
.
Wie
van
ons
een
mooie
vacantie
-
reis
in
'
t
zicht
heeft
,
zal
er
straks
dubbel
van
genieten
,
wanneer
hij
zich
in
een
goede
reisgids
zoo
mogelijk
plaatselijk
zoekt
te
oriënteeren
.
We
zi^n
op
onze
levensreis
nu
wel
niet
in
een
blije
,
zorgelooze
vacantiestemming
,
want
we
.
staan
nog
allen
zonder
uit
-
zondering
voor
het
groote
„
eindexa
-
men
",
dat
over
onze
eeuwigheid
zal
beslissen
.
Daarom
juist
mogen
we
onzen
levensweg
niet
op
goed
geluk
afleggen
of
ons
uitsluitend
op
eigen
natuurlijke
kracht
verlaten
.
Er
zijn
men
-
schen
,
die
dit
waagstuk
ondernemen
en
zich
als
„
ongeloovigen
"
of
„
vr|
-
denkers
"
aandienen
.
Wel
een
eigen
-
aardige
benaming
voor
nog
eigenaar
-
diger
slag
van
menschen
,
die
er
mee
poseeren
,
alsof
ze
,
zich
zelf
genoeg
,
alle
voorlichting
van
buiten
kunnen
missen
.
En
toch
in
hun
gewone
dage
-
lijksche
leven
steunen
ook
zij
bij
ge
-
brek
aan
persoonlijke
ervaring
,
op
het
getuigenis
van
aaderen
en
zijn
ze
dus
in
dien
zin
even
geloovig
als
wij
.
Ook
met
hun
geroemde
vrijheid
van
denken
moeten
ze
zeer
zuinig
wezen
,
willen
ze
niet
telkens
met
de
werkelijkheid
in
conflict
komen
.
Maar
zoodra
we
dezelfde
menschen
op
godsdienstig
-
zedelijk
terrein
ontmoeten
vieren
zij
de
volle
teugels
.
In
naam
der
vr^e
rede
worden
dan
de
staketsels
door
de
bovennatuurlijke
openbaring
aan
de
grenzen
van
ons
denken
geplaatst
,
onverbiddelijk
omvergehaald
|^
en
zoo
wild
en
onstuimig
is
dan
de
vaart
van
het
ongebreidelde
verstand
,
dat
het
zelfs
de
veiligheidssignalen
door
de
natuur
zelve
op
zijn
weg
geplaatst
,
niet
meer
onderscheidt
,
met
het
onver
-
mijdelijke
gevolg
,
dat
het
tenslotte
tot
een
deraillement
komt
,
dat
de
vreese
-
lijkste
verwoesting
op
godsdienstig
en
zedelijk
terrein
met
zich
voert
.
Hiermee
is
niet
gezegd
,
dat
de
men
*
schelijke
natuur
totaal
zondig
is
en
het
verstand
onvermijdelijk
dwaalt
.
Volstrekt
niet
;
de
natuur
,
ofschoon
door
de
erfzonde
gewond
,
blijft
in
zichzelve
onaangetast
en
ook
het
ver
-
stand
op
het
kennen
der
waarheid
gericht
.
Maar
vooreerst
is
onze
natuur
-
lijke
kensfeer
begrensd
door
de
natuur
en
reikt
dus
niet
tot
hetgeen
daarboven
ligt
.
Ten
tweede
is
ook
in
zijn
eigen
sfeer
het
verstand
feitelijk
geen
abso
-
luut
betrouwbaren
wegwqzer
,
want
gelijk
een
gevoelige
naald
reageert
'
t
op
de
minste
stoornissen
en
zal
het
onder
den
invloed
bijv
.
van
zinnelijke
harts
-
tochten
vaak
bedenkelijke
afwijkingen
vertoonen
,
welke
voor
dengene
,
die
er
zich
op
zou
verlaten
,
heel
nood
-
lottig
worden
kan
.
De
menschelijke
rede
is
dus
in
de
natuurlijke
orde
een
onbetrouwbare
gids
,
terwijl
ze
ons
in
de
bovennatuurlijke
geheel
in
de
steek
laat
.
Aangezien
nu
,
zooals
we
reeds
za
-
gen
,
onze
eindbestemming
een
geheel
bovennatuurlijke
is
,
volgt
daaruit
dus
van
zelf
,
dat
het
natuurlijk
verstand
geen
bevoegd
wegwijzer
op
onze
le
-
vensreis
kan
zijn
,
zoodat
wij
overeen
-
komstig
onze
roeping
ook
een
boven
-
natuurlijke
voorlichting
noodig
hebben
.
Zoo
komen
we
dus
tot
de
noodzake
-
lijkheid
der
Goddelijke
Openbaring
,
Openbaren
is
iets
wat
bedekt
of
ver
-
borgen
is
,
voor
ons
open
leggen
.
Dit
kan
iemand
doen
door
zqn
werk
en
door
zijn
woord
.
Zoo
openbaart
de
kunstenaar
in
zijn
werk
zijn
talent
,
gelijk
in
het
algemeen
ieder
mensch
door
zijn
handel
en
wandel
zijn
karakter
of
afkomst
openbaart
.
Op
dezelfde
wijze
heeft
ook
God
zich
geopenbaard
in
Zijn
Schepping
.
De
geheele
gescha
-
pen
natuur
is
een
opengeslagen
boek
,
waarin
een
ieder
,
die
de
letterteekens
verstaat
,
duidelijk
kan
lezen
,
hoe
groot
en
wijs
Degene
is
,
die
dat
boek
ge
-
schreven
heeft
.
Maar
behalve
door
Zqa
werk
heeft
God
zich
ook
aan
de
wereld
geopenbaard
in
Zijn
getuigenis
,
dat
door
de
Profeten
en
door
Christus
vooral
tot
ons
is
gekomen
.
Naam
Adres
:
Deze
tweede
wordt
gewoonlijk
als
de
eigenlijke
openbaring
bedoeld
en
wordt
vaak
ia
onderscheid
van
de
eerste
,
die
binnen
bereik
van
ons
natuurlijk
kenvermogen
valt
,
ook
de
bovennatuurlijke
genoemd
.
Beide
zijn
intusschen
van
denzelfden
goddelijken
oorsprongen
zullen
zoodoendeinplaats
van
tegenstrijdig
te
wezen
,
elkaar
aan
-
vullen
en
bekronen
.
Hieruit
blijkt
hoe
valsch
de
aantijging
is
,
dat
de
Open
-
baring
de
menschelijke
natuur
of
rede
te
na
komt
.
Hierdoor
heeft
God
aan
ons
verstand
volstrekt
geen
hinderlijk
staketsel
'
in
den
weg
gezet
.
Maar
Hq
heeft
integendeel
de
grenzen
van
onze
geestelijke
kensfeer
uitgebreid
en
tege
-
Iqk
met
onze
verheffing
ook
onze
menscheipe
gezicbtseinder
verruimd
en
verbreed
.
Welk
een
nieuw
en
schoon
perspectief
daarin
voor
ons
is
geopend
,
zullen
we
den
volgenden
keer
nader
beschouwen
.
Laten
we
intusschen
God
danken
,
dat
wij
mogen
wandelen
in
het
volle
licht
der
Openbaring
,
dat
nog
zoovelen
onthouden
is
.
Zw
.
A
.
r
,
O
.
Elk
wat
wiis
.
Uit
het
Klooster
.
Het
was
den
IQden
September
1903
.
In
een
der
coupe's
van
den
trein
,
die
naar
de
stad
A.^voetdei
,
bevonden
zich
twee
jonge
dames
.
De
eene
zag
er
bleek
en
ziekelijk
uit
,
en
tuurde
van
tijd
tot
tijd
droevig
naar
de
dorre
heide
,
die
In
eindetooze
een
-
tonigheid
haar
oog
voorbijspoedde
.
De
ander
was
bewegelijk
,
keek
nu
eens
ter
rechter
-,
dan
weer
ter
linkerzijde
in
een
boek
,
en
voelde
blijkbaar
behoefte
om
met
haar
reisgezellln
een
gesprek
aan
te
knoopen
.
„
Zijt
u
wellicht
een
weinig
ongesteld
,"
vroeg
zij
eensklaps
,
„
u
ziet
zoo
bleek
?*
„
Dank
u
,
neen
,
ik
mankeer
niets
,"
en
nu
volgde
,
na
eenige
onbeduidende
tus
-
schenzinnen
,
een
druk
gesprek
,
dat
ten
slotte
de
volgende
wending
nam
.
,
U
gaat
dus
naar
A
.,".
aldus
de
bleeke
dame
.
„
Met
weemoed
denk
ik
immer
aan
die
plaats
terug
,
want
ik
heb
er
de
gelukkigste
dagen
van
mijn
leven
door
-
gebracht
.
Mag
ik
het
u
verhalen
?*
„
Gelijk
u
wel
zuit
weten
,"
vervolgde
zij
na
eenige
oogenblikken
,
bevindt
zich
in
die
stad
een
klooster
der
Carmelitessen
.
Het
is
ia
dit
klooster
,
dat
ik
eenige
maanden
heb
mogen
doorbrengen
.
O
,
ik
leefde
er
zoo
gelukkig
en
tevreden
,
en
hoopte
reeds
tot
de
geloftenafiegglng
te
worden
toegelaten
.
Verbeeld
u
mijn
smart
,
toen
de
dokter
,
na
herhaalde
bezoeken
,
eindelijk
verklaarde
,
dat
ik
de
levenswijze
der
zusters
niet
mocht
blijven
volgen
,
daar
ee.j
hardnekkige
kecSzickv
ïm
>
nul
op
den
duur
toch
ontnogdijk
2,t,ti
rocken
.
Tot
mijn
innigen
spijt
moest
ik
dus
hl
-
scheid
nemen
van
de
goeda
zusters
,
zon
-
der
hoop
van
ooit
weer
in
hei
klooster
te
worden
opgenomen
."
„
En
is
é&ï
dan
zoo
erg
?"
vioeg
de
beweeglijke
$|
ame
.
„
Ja
,
het
«
martte
mij
hevig
.
En
ook
cu
nog
denk
ik
slechts
met
droefheid
asn
den
tijd
in
het
klooster
doorgebracht
O
,
ik
was
er
zoo
gelukkig
,
Ik
had
een
hemt
1
op
aarde
."
„
Maar
,
wat
maakte
u
dan
zoo
geluk
kig
?"
„
Het
leven
,
dat
wij
er
leidden
,
was
een
leven
van
gebed
,
van
stilzwi}gen
en
lichamelijke
versterving
,
maar
wij
koes
-
terden
daarbij
voor
elkaar
Innige
Hefde
en
toegenegenheid
".
,,
Bidden
en
niet
spreken
en
zijn
lichaam
pijnigen
,
hoe
kan
men
daarin
zijn
geluk
vinden
?
Ik
begrijp
er
niets
van
Om
vreugde
te
geniettn
moet
men
the£ite
).'<
bezoeken
,
romans
lezen
en
volop
ont
-
spanningen
genieten
;
mij
dunkt
gi
)
mossi
blij
zijn
,
dat
gij
weer
uit
het
klooster
zijt
,
men
hoort
zooveel
nare
en
akeltge
dingen
over
kloosters
en
k
toosteriingen
vertellen
".
„
Denk
er
over
gelijk
gij
wilt
,
ik
zsi
het
toch
wel
het
beste
weien
wat
mtn
in
het
klooster
ondervindt
.
Qcioof
mij
het
is
een
hemel
op
aarde
".
„
Nu
Ik
hoop
ook
een
hemel
op
aarde
te
vinden
,
doch
op
mijne
manier
....
was
Ik
eerst
maar
door
die
vervelende
examen
;^
U
moet
weten
,
ik
ga
eerstdaags
exairf
.
maken
voor
onderwijzeres
.
En
nu
ken
U
<
erg
ongerust
,
of
het
wel
goed
zal
afloopen
'
„
Wel
,
gij
moet
u
niet
ongerust
maken
vertrouw
op
Qod
,
bid
tot
de
H
.
Maagd
en
alles
zal
goed
gaan
.
Ik
verzeker
het
u
".
„
Gij
hebt
goed
praten
;
bidden
,
wat
zou
ik
bidden
?"
„
Toch
minstens
één
Wees
Gegroet
voor
den
goeden
uitslag
."
„
Dat
kan
ik
niet
.
Bidden
doe
Ik
a
.\
heel
weinig
en
zeker
niet
tot
Marirs
want
ik
ben
Protestant
."
„
Kom
,
kom
,
wat
de
Engel
tot
Matla
sprak
,
dat
moogt
gij
toch
wel
nazeggen
;
en
hetgeen
erop
volgt
is
zoo
onschuldig
en
Zöo
schoon
,
dat
een
Proic^^i^nt
dat
ook
wel
mag
bidden
.
Als
u
wilt
dan
schrijf
ik
u
het
Wees
Gegroet
op
een
stukje
papier
."
„
En
nu
schreef
Ik
",
zoo
verhaalde
het
meisje
later
,
„
het
Wees
Gegroet
met
potlood
op
een
stukje
papier
,
en
gaf
het
briefje
aan
de
dame
.
Deze
legde
het
iu
haar
boek
en
beloofde
mij
het
te
zuilen
overlezen
en
zelfs
te
bidden
,
indien
het
haar
mocht
bevallen
.
Bi
]
het
afscheid
beloofde
zij
bovendien
mij
Ie
zullen
schrijven
,
hoe
het
met
haar
examen
wes
afgeloopen
.
„
Te
A
.
verliet
zij
den
trein
.
Wij
zagen
elkander
voor
bet
laatst
.
Te
vergeefs
wachtte
Ik
op
een
brief
.
Toch
dacht
ik
dikwijls
aan
haar
,
beval
haar
dan
aan
de
H
.
Maagd
aan
,
en
bleef
nieuwsfrierig
om
te
weten
,
wst
er
van
haar
gewordrn
zok
.
„
Op
ze>""en
d»j
?
overh:'rtd*pde
de
riyiLLii
DE
ZANDKAR
.
De
voorjaarsion
viel
door
da
spiegel
-
ramen
binnen
,
speelde
over
een
schilderij
met
breed
vergalden
rand
en
wierp
een
verblindend
lichte
streep
op
de
roede
■
nite
.
Mevrouw
cat
aan
het
venster
met
een
bordaarwerk
in
de
hand
en
keek
da
straat
op
.
Mijnheer
lag
met
aen
krant
in
de
chaise
loogae
uitgestrekt
en
dampte
aan
een
sigaar
.
Zij
was
ean
jonge
vrouw
met
een
fijne
gelaatsklenr
,
en
rijk
goadblond
haar
;
hij
iets
oadar
,
van
een
slanke
,
(
elegante
gestalte
en
met
edel
gevormde
,
seDit^azins
moede
gelaatstrekken
.
Mavroaw
hoestte
.
Zoa
je
niet
een
beetje
minderIterk
kannen
rooken
,
lieve
?
Ik
wist
niet
,
dat
'
t
je
hinderde.Ja
rookt
salfa
immers
sigaretten
.
—
Koou
nier
in
de
kamer
.
—■
Wel
,
wel
,
ik
zal
dadelijk
naar
mijn
kamer
gaan
,
dan
wordt
je
zoowel
van
den
rook
als
van
mij
bevrijd
,
en
dat
sal
je
dnbbel
aangenaam
sijn
.
Zie
je
,
lieva
,
laten
we
nu
niet
twisten
,
dat
is
loo
algemeen
.
Laten
we
liever
onverschillig
zijn
,
xooale
gewoon
-
lijk
.
Dat
is
veel
gedistingeerder
.
En
we
lijn
immers
wèl
opgevoede
menschen
,
allebei
,
nietwaar
7
Jy
bent
immers
een
kamerkeer
en
van
voorname
originie,en
ik
ben
weliswaar
maar
een
eenvou
-
dige
groothandslaarsdochtsr
,
maar
mijn
vader
had
geld
genoeg
,
om
mij
een
beschaafde
opvoedin^n
eenbeechaafda
...
Waarom
ga
|
F
niet
verder
?
E-n
beschaafden
man
te
kannen
versohaffen
,
wou
je
leggen
.
Dat
zeg
jij
,
maar
ik
niet
;
maarwaar
ia
het
,
itooals
koningin
Tbyra
lei
.
Der'^alijke
Inxe
kan
men
lich
tegenwoordig
goedkoop
veroorloven
.
Er
sijn
zooveel
arme
edellieden
.
Hij
zachtte
even
.
■^
Zij
kunnen
dikwijls
daar
genoeg
gakoeht
zijn
,
prevelde
i
^.
Hq
Jegde
lyn
8ig»ar
weg
,
Het
de
krant
op
zijn
knie
zakken
en
sloot
de
oogen
om
wat
te
gaan
dommelen
.
Zijn
vrouw
deed
een
paar
steken
aan
haar
bordaarwerk
.
Het
was
binnen
zoo
stil
,
men
hoorde
alleen
de
bel
van
een
tram
die
voorbij
-
reed
.
Daar
werd
de
atilta
onderbroken
door
een
miinnenatem
,
die
op
atrast
„
zand
"
riep
.
De
kamerheer
keerde
zich
ongeduldig
om
in
zijn
chaiae
longue
.
Na
riep
aen
schelle
vrouwenstem
:
Zand
,
zand
,
wit
zand
.
Zie
eens
,
mompelde
da
kamerheer
,
nou
zijn
er
waarachtig
ook
nog
zand
-
vronwen
om
iemand
de
ooren
doof
te
Bohreeawen
.
Ik
dacht
,
dat
er
alleen
maar
zandmannen
waren
.
Zijn
vrouw
keek
door
het
venster
.
De
vrouw
helpt
ook
mee
den
wa
-
gen
voort
te
dawen
.
Dan
slaat
hij
zooveel
te
eerder
om
.
Neen
,
zei
de
dame
met
een
ernsti
-
gen
blik
,
dan
wordt
de
last
lichter
omvoort
te
trekken
als
man
en
vrou^•Ikaar
halpan
.
Zij
legde
ha»r
borduurwerk
ter
zr)de
en
keek
varder
de
straat
af
.
De
kar
hield
op
in
da
schaduw
,
naast
het
trottoir
aan
de
overzijde
,
De
man
volde
een
bak
met
zand
,
de
vroaw
ging
op
een
der
diaselboomen
van
de
kar
zitten
rusten
.
Het
was
een
oud
eehtpaar
,
hij
gebo
-
gen
,
met
een
grijzen
baard
en
met
een
door
de
zon
verschoten
winterjas
aan
,
zij
bruin
verbrand
en
uitgedroogd
als
een
mummie
,
met
yersehoten
katoenen
kleeren
aan
en
met
een
groeten
iwaren
btrooien
hoed
op
'
t
hoofd
.
Hij
ledigde
den
bak
in
een
zak
,
zij
hielp
hem
dien
op
den
sehonder
tillen
en
wachtte
terwijl
hij
aan
den
overkant
in
aen
hais
binnenging
.
Ds
jonge
vronw
bleef
aan
het
venster
zitten
en
staarde
in
gedachten
naar
buiten
.
Die
zandmenschen
sch^'nen
je
bij
-
zonder
te
intereaiearen
.
Kijk
je
nogaltijd
naar
hen
?
vroeg
haar
man
,
Ja
,
ik
zit
te
overleggen
hoa
langze
wel
getrouwd
zullen
zijn
,
Zoo
?
::::
Ja
,
ia
a^a
aakar
IiBgai
daa
twaa
]
a»r
g"iruu
«",
»
cn/*.i
.
Wi
,,
Best
D
ogeltik
.
En
ik
dnnk
d*t
ze
cog
veel
vanelkaar
sehijoen
te
honden
,
Dat
komt
bij
dat
soort
van
men
-
sehen
vaker
voor
.
Ja
,
de
mindere
lui
weten
niet
beter
,
zei
ze
met
een
spottend
glimlachje
.
H
^
was
uit
z^n
stoel
opgerezen
en
stond
over
zijn
vrouw
heen
gebog'-n
naar
beneden
op
straat
te
kijken
,
terwij
>
hij
met
da
aena
hand
op
de
leuning
van
haar
stoel
leunde
.
De
man
kwam
jnist
terag
.
De
vrouw
veegde
van
zijn
gerimpeld
voorhoofd
met
haar
katoenen
schort
het
zweet
af
,
baalde
een
fls;cb
gerstebier
uit
het
zand
te
voorsobijn
en
kreeg
een
pak
boter
-
hammen
«
it
haar
zak
.
Daarop
namen
ze
ieder
op
een
dissel
-
boom
plaats
en
begonnen
te
eten
.
De
kamerheer
en
zijn
vrouw
amuseer
-
den
er
zich
mede
,
hen
gade
te
slaan
.
Hij
keek
naar
het
rijke
blonde
haar
van
sijn
vrouw
,
dat
zich
baadde
in
den
zonneschijn
,
terwijl
h
^
lioh
nog
dieper
•
var
haar
haaa
baog
*