Tekstweergave van GRAD_1915-12-10_003

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Wasch-, Glans- en TOLSTRAAT 24. ZALT-BOMMEL. Ondergeteekende beveelt zich beleefd aan voor het behandelen van Boorden, Manchetten, Fronts, Overhemden, Blouses, Japons en ander FIJN STRIJKGOED. 4- van der s[a. k Vughterstraat 17. Telef. No. 323. DEN BOSCH. Uitgebreide Muziekhandel. Prima kwaliteit SNAREN. D De AUTO-PIANO. Inryilen, Verhuren, Stemmen. Repareeren. V . | h F i r m a A . V A N D E R L I N D E NN. V. |h Firma A. VAN DER LINDEN ZALTBOMMEL BERICHT DE ONTVANGST DER 1° Murwe LIJNKOEKEN van diverse Fabrieken. Violen, a •■■' 'M Ml S9^S Cello's. D IM8 ' ü.li üHBBWKSl Mandolines. i^ibk!^ ELV wt Githaren. a^^pw a etc. etc. PIANO'S 15 BB ORGELS VOOR HET SLUITEN VAN BRAND-, ONGELUKKEN-, MOTOR-, AUTO-, LEVENS-VERZEKERINGEN BLIJFT ZICH AANBEVELEN J. W. DINGEMANS, rossum. H.H. Landbouwers. Zij die zich een beste PLOEG wenschen aan te schaffen vervoege zich aan het beste adres daarvoor, dat is bij H. VAN MAREN, Mr. Smid, Oliestraat, Zalt-Bommel. Met Januari wordt dit blad Gratis Nieuwsblad. J.vanOosterom Zalt-Bommel. Spek 474 Carbonade 52t ReUZel ongesmolten 55 Lappetl en stukken 55 Haasje m been 60 a.- -**.-• .1 C . B E R E N T S E II C. BERENTSE I TAILLEUR | Zalt-Bommel. ; COELINGH'S wereldberoemde Deventerkoek. Speciaaltjes (ontb. koek) 12 Stokvischjes „ „ 12 Lekkerbekjes - Gember - 20 Lekkerbekjes - Sucade ■ 20 Prima Ontbijtkoek 24 Reuzen Ontbijtkoek 30 Reclame Kandij koek 24 Reclame Sucadekoek 40 Reclame Sucadekoek 50 H. A. HUENDER, ZALT-BOMMEL. (WINKELIERS GENIETEN RABAT). SNELHEID VAN HET WILD. Hoe moeielljk het ook moge zijn, eenigszins nauwkeurig de snelheid te bepalen, waarmede hazen, konijnen, reeën en herten het hazenpad kiezen als jager of hond hen vervolgt, zoo heeft zulks toch op de keizerlijke pachtterreien (Duitschland) plaats gehad. Terrein en omstandigheden leenden zich daar bij uitstek toe, en men kwam tot de volgende uitkomst: „Wanneer men de snelheid van een haas door het getal 30 uitdrukt, dan is die van een konijn 36, van een ree 40 en van een hert 60 waaruit blijkt dat een hert de dubbele snelheid van een haas kan ontwikkelen." KOUD. „Ze praten je hier van kou, omdat de thermometer op 6" F. heeft gestaan, 't is de moeite waard! Je moet in Siberië komen, daar bevriest de boter in een gloeiende pan en bevriest zelfs de streep, die de kraaien bij het vliegen door de lucht maken, lot Ijskegels!" SLIM. De school van meester Bakker is in opschudding. Zijn eegaa heefl hem mee¬ gedeeld, dat ze 's avonds een paar jongens bij het kippenhok gezien heeft en ze van ochtend veel minder eieren in het leghok heeft gevonden als gewoonlijk. Gegrond vermoeden bestaat dus dat de bengels een paar eitjes gekaapt heb¬ ben. Wie ze waren heeft de juffrouw in het donker niet kunnen zien, doch ze veronderstelt dat het schooljongens zijn geweest. De onderwijzer veegt zijn leerlingen ongenadig den mantel uit over dien veel te ver gedreven kwajongensstreek en hij eindigt niet de woorden: „Ik kan jullie allemaal niet laten boeten voor heigeen een paar deugnieten misdeden, maar ik zal ze niet den krljtbak naar het hoofd werpen, die bengels!" Hij grijpt den krijibak zwaait dien geweldig in de lucht en . 7 . . „Pas op Dirk, hij g o o i t ! " k l i n k t h e t u i t d e n m o n d v a nI gooit!" klinkt het uit den mond van H e n d r i k , e n D i r k e n H e n d r i k d u i k e nI Hendrik, en Dirk en Hendrik duiken onder de bank. AAN 'T WOORD GEHOUDEN. Een jeugdig schrijver belooft op de groote repetitie, den acieur van een toon- ncelgezelschapeenigerondjesMunchener en sigaren volop, als zijn stuk mocht bevallen. Het vooruitzicht op dat buitenkansje blijft niet zonder invloed, vooral niet op den steeds schraal bij kas zidenden souf¬ fleur. Eenige rondjes! Warempel aan hem zal het niet haperen. De première wordt gespeeld en — valt in 't water! Terneergeslagen wil de schrijver langs den achteruitgang den schouwburg ver¬ laten, docli wordt door den nog meer bedroefden souffleur staande gehouden, die hem goedig toevoegt: „Mij is het van den beginne af al bevallen!" REIZENDE MUZIKANTEN. Directeur: „Wat is dat, kom jij ook al om voorschot op je salaris ? Dat wordt al te kras. Je bent al de zesde. Als nummer zeven nou ook nog komt, dan ben ik me, zoo maar in ecu wip, aan voorschot¬ ten, een goede daalder kwijt!" VINNIG ANTWOORD. Anna, 23 jaar oud, tegen haar broertje, die met een slecht rapport uit school is gekomen: „'1 Is wat moois, Jozef, om zoo slecht op te passen. Wat zal papa een verdriet hebben, dat je weer een jaar moet blijven zitten!" Jozef: „Zoo! Nu als jullie meisjes blijft zitten is het nog veel erger!" ZWARE BEDREIGING. Vader op den dag der volkstelling tot zijn levenmakende kinderen: „Wil jullie wel eens wat rustiger zijn ? Pas op, die niet zoet is, laat ik niet meetellen!" HOOGERE POËZIE. „Wat, Lena, heb jij dat bundeltje Lente Bloemen op je jaardag gekregen! en hadt jij dat zelf op je verlangslijstje ge¬ plaatst? Hoe is dat mogelijk zoo'n glim¬ mend roode band is immers geen mode meer." EEN PRACT1SCH VADER. „Zeg eens jongen, je bent nu door je examen en dus arts. Een raad heb ik je maar te geven: Als je je vestigen wilt als specialiteit, kies niet de ooren of keel, maar de tanden. Een mensen heeft maar één keel en slechts twee ooren, doch tanden heeft hij er twee-en-dertig!" .^J. Fierant & Zonen^ ir Coiffeur en Pedicure. Zalt-Bommel. @A. KRAAY.1 K» . ZALT-BOMMEL. 11 ggj AGENTUUR- EN g§ M COMMISSIEHANDEL IN g£| 1 Landbouw= 1 w e r k t u i g e n . II werktuigen. I H.D. E. KAASJAGER SCHILDER en BEHANGER. Kerkplein, Zaltbommel. PEKELHARING - Zalt-Bommel. Telef. Interc. No. 36. keuze Visitekaartjes. A. BOUMAN Waar koopt men het beste zijn schoenen? In het van ouds bekende Schoenenmagazijn van voorheen 3. SNOEK. Daar vindt men ruime keuze in prima Heeren-, Dames- en Kinderschoeisel van de beste fabrikaten. Fijne Heeren- en Dames-SLOBKOUSEN BEENKAPPEN in soorten. Steunzolen. Ruime keuze Vilt-Pantoffels. OVERSCHOENEN. Voetballen en Voetbal-schoenen, , en verder alle mogelijke Sport-Artikelen. AANBEVELEND, A. BOUMAN. ^T Zalt-Bommelsche Houthandel. M. P. DE JONGH & C°. Juist waren zij zoover gekomen met hun verhaal, toen een man werd aan gediend, die eene aanklacht had wegens roof en mishandeling. Kon dat ook de bewuste persoon zijn? Dan waren zij dadelijk te confrenteeren. Zulks geschied¬ de en nu bleek weldra de waarheid der meegedeelde geschiedenis. De beide mannen werden veroordeeld en onder¬ gingen hunne straf, maar niet om moord. Tot deze verdenking had de zilveren tabaksdoos van den boswachter echter gereedelijk aanleiding gegeven. Hel bleek nu, dat haar vroegere eigenaar die eens voor een andere geruild had. De vee¬ handelaar had haar wettig en wel bij een uitdrager gekocht. Dat was een lichtstraal geweest in de nog altijd donkere geschiedenis van den dooden boschwachter. Een flauw licht, het is waar, maar toch — die schemering was te verkiezen boven deze duisternis. De tijd snelt voort. Ruim zevenen¬ twintig jaren ztjn verloopen sedert die noodlottige gebeurtenis. Zeven-en-twin- tig jaren met aljiun lief en leed, De zoon van den bosenwaebter is intusschen, na den dood zijner pleegouders, getrouwd en heeft plan zich te gaan vestigen in zijne oude woonplaats, dicht bij het bosch, waaraan hij zijne jongste en zijne schoonste herinneringen heeft te danken. Al was hij nog jong toen zijn vader stierf, nog staan hem voor oogen die zonnige dagen, als vader hem mee¬ nam naar het bosch. Wel herinnert hij zich niet alles meer, want meestal sliep hij spoedig in op het zachte, koele mos. Maar nog ziet hij het vlugge eekhorentje springen van tak op tak; nog hoort hij vader in de handen klappen om de herten op te jagen ; nog riekt hij den gezonden harsgeur. Steeds zal, is hij eens daar gevestigd, zijn liefste wande¬ ling wezen — het bosch, waar hij, thans met zijn eigen zoontje, zal kunnen stoei¬ en en lachen; maar zooveel mogelijk zal hij die kleine vierkante plek onder de boomen vermijden waar het lijk van zijn lieven vader gelegen heeft. Wel roept geen stem van zijns vaders bloed van den aardbodem, gelijk Abels bloed vergelding vroegen riep om wraak, want hij was in waarheid toegetreden tot dat Nieuwe Verbond, hetwelk van betere dingen spreekt dan van wraakneming; maar o! hoe gaarne zag hij toch dien sluier opgeheven. Wie was zijns vaders moordenaar geweest; misschien ook een vijand van hemzelven? Was het zoo uitgemaakt, dat een ander dien nood- lottigen kogel had afgeschoten ? Om zulke en dergelijke overpeinzingen, die toch niet baatten, zooveel, mogelijk tegen te gaan, zou hij liefst die plek vermijden. Over het algemeen was hij ook een vroolijke vent, en in de herberg, die hij nu en dan bezocht, was hij steeds een welkome gast. Thans is het middag, als wij ook een herberg binnengaan, en wel de ons reeds bekende taverne aan den voet van het wond. Nog is zij dezelfde gebleven, evenals hare bewoners: alleen nog wat meer vervallen en hier en daar wat op¬ gelapt, 't Is Zondag middag. Dit is de reden, dat de herberg goed bezocht is. Zelfs bij dit fraaie zomerweer zitten allen liever binnen in het gedrang in den rook, dan buiten in de vrije, frische lucht. De jonge Eduard heeft dezen middag gekozen om eens zijn oude woonplaats op te zoeken en te zien of hij daar ook een woning van zijne gading kan vinden. De wandeling langs den warmen, stof- figen weg heeft hem dorstig gemaakt, en hij besluit, alvorens verder te gaan, in de herberg zich door een glas bier te verkwikken. Zoo gezegd, zoo gedaan. Hij treedt binnen, maar de herberg is zóó vol, dat hij tot het buffet niet kan naderen. Een dergenen, die zijn weg daarheen versperren, tikt hij even op den schouder, met vriendelijk verzoek hem vrijen doorgang te laten. De aldus aan¬ gesprokene voldoet gaarne aan dat verzoek en terwijl hij opslaat en zich omkeert, ziet hij den vreemden bezoeker vlak in het aangezicht. Eensklaps klinkt een doordringende gil door de herberg Er is een man in zwijm gevallen. Wie? De oude Teunis, de oude arbeider, ginds bij het bosch. Wel, wel! die sterke man ?! Niemand begrijpt er iets van; ook de jonge vreemdeling niet, die na zijn glas bier gedronken te hebben, zich haastig wil verwijderen. Reeds staat hij op den drempel van de voordeur, als de kaste¬ lein hem geheimzinnig binnen wenkt. „Oude Teunes was bijgekomen en wou hem spreken." Aan dat verzoek wil hij wel voldoen en treedt daartoe de woon¬ kamer binnen, waar de ongelukkige lijder aan toevallen — zooals Eduard hem in gedachte noemt — op een paar stoelen is neergelegd. Ontdaan ziet hij er uit en met dat bleek gezicht is de holle stem wel in overeenstemming, die vraagt: „Staan reeds de dooden op? Is het de jongste dag?" Eduard meent met een krankzinnige te doen te hebben, maar laat weldra die meerling varen voor de treurige werkelijkheid. Allengs komt de oude arbeider bij zinnen en vernemende, dat deze vreemdeling des ouden bosch- wachters zoon is, legt hij voor hem de volgende bekentenis af: De vroegere boschwachter was altijd stipt op zijn werk, eerlijk ook iu het kleine. Oude Teunis daarentegen zag, gelijk de meesle menschen, geen kwaad in het zich toeëigenen van dingen, die hem wel niet rechtstreeks toekwamen, maar toch om zoo te zeggen publiek eigendom waren; zooals takken van de boomen in het bosch of vruchten van den een of anderen boomgaard, omlaag gevallen in het gras. De boschwachter liet nooit na, wanneer hij dat bemerkte, hem daarover ernstig te berisjsen. Eens was dat ook geschied, en wel in tegen¬ woordigheid van derden, hetgeen anders altijd door hem vermeden was. Toen was de wraakzucht in hem ontwaakt;