Tekstweergave van GRAD_1916-02-18_002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
In 't algemeen kan men zeggen, dat van de nieuwe wintertarwerassen per H.A. 140—160 K.G. en van zomertarwe 160—200 K.G. zaad noodig is, indien met de machine gezaaid wordt. Bij breedwerpig zaaien y* meer. Wordt vervolgd. Ingezonden. Zalt-Bommel, Februari 1916. M. de Uitgever! , Tot dusver, behalve in het nummer van heden, 11 dezer, miste ik, behoudens enkele uitzonde¬ ring, berichten uit Zalt-Bommel. Het deed me pleizier o.a. een uitstekend verslag van het concert van den Heer Ogier aan te treffen. Ik dacht, dat die niet werden opgenomen. Het blijkt, dat ik mij daarin vergiste en zeg u door dezen dank voor het plaatsen. Een lezer, die met genoegen uw blad gadeslaat. Het was ons zeer aangenaam bovenstaand schrijven te ontvangen. Het getuigt van belang¬ stelling voor ons blad. Den geachten inzender kunnen we verder meedeelen, dat het opnemen van bedoeld verslag een soort inleiding vormt tot onze verdere plan¬ nen. Ons voornemen is, voortaan zooveel doen¬ lijk, werkelijk ver meldingswaardige voorvallen in en om Zalt-Bommel eene plaats in onze kolom¬ men af te staan. We herhalen: werkelijk ver¬ meldingswaard. In verband met onze ondeel¬ bare substantie ten slotte, verzoeken we hen, die er belang in stellen, dat een of ander feit aan de vergetelheid wordt ontrukt, ons daarvan bericht te geven. Zij kunnen bij voorbaat ver¬ zekerd zijn van onze oprechte erkentelijkheid. Op die manier wordt bovendien een steentje bijgedragen aaji de verwezenlijking van het hooge doel der journalistiek: Medewerking aan den groei onzer samenleving, door het wijzen en nadruk-leggen o.a. op groote en mooie dingen, gewrocht in den boezem der menschen- maatschappij. De Administratie. Verspreid Nieuws. — Te Kerkdriel ving een visscher aan zijn snoekhengel een . . . katuil. — Iri den nacht van Donderdag op Vrijdag is te Purmerend de kistdam bij de fabriek „Hol- landia" doorgebroken. Met een verschil van waterstand van onge¬ veer 1.20 stroomt het water met woeste vaart Purmerend binnen. Van halftwaalf tot halftwee is beproefd den kistdam te behouden, maar hoe krachtig" men ook werkte, het water was niet te keeren. De noodklokken luiden, tamboers en militaire signaalblazers gaan de stad door. De burgemeester heeft onmiddellijk laten aan¬ zeggen, dat alle inwoners naar boven moeten verhuizen en hunne goederen in veiligheid moe¬ ten brengen. — Het eiland Marken is Donderdagmorgen wederom ondergeloopen. Het water, dat een hoogte bereikte van 1.70 M. boven A.P., stroomi met kracht door de dijkgaten van Zuiderwoude en Katwoude. Hoewel de vloed tot 12 uur aan¬ houdt, is het water Donderdagmorgen eenigs- zins gedaald, ongeveer 7 cM. De vesting om Monnikendam wordt nog steeds versterkt, waar¬ aan een groot aantal werklieden van de firma Blankenvoort werkzaam zijn. — Te Made (N.-B.) is Woensdag de kap van het nieuw gebouwde postkantoor door den storm geheel afgeslagen. De pannen vlogen ver in het rond en vernielden de ruiten van belendende huizen. — Naar de Tel. meldt, is het s.s. „Banka" Donderdag te IJ muiden aangekomen; aan boord is een pokkengeval geconstateerd. — Aan de Pruisisch-Geldersche grenzen is het grensverkeer zoodanig verscherpt, dat zelfs aan de grenzen wonende personen voor het verrichten van boodschappen op Pruisisch ge¬ bied niet worden toegelaten, dan onder over¬ legging van een buitenlandsche pas. — Te Amsterdam heeft Zaterdag 12 Febr. in tegenwoordigheid van een aantal genoodigden in het gebouw van de Panorama-Maatschappij de opening plaats gehad van een tentoonstel¬ ling van kaarlen, prenten en teekeningen van de Zuiderzee-Vereeniging, v. d. heer A. Th. Hart¬ kamp en anderen, welke een beeld "geven van de vele watersnooden, welke in den loop der laatste eeuwen ons vaderland hebben geteisterd, zoomede van de plannen in zake drooglegging van de Zuiderzee. Mr. Smeenge zeide, dat deze tentoonstelling, welke een beeld geeft van de rampen, welke bij herhaling ons land hebben getroffen, wellicht in staat zal zijn, de overtuiging te geven, dat ons land door een afdamming tusschen Noord- Holland en Friesland voor veel ellende ware te bewaren geweest. In het algemeen is men het althans eens, dat Nederland moet worden be¬ waard voor een ramp als die welke het in Januari heeft getroffen. Spr. vraagt of het wonder is, dat H. M. in de foonrede van het jaar 1913 zeide, dat men den tijd gekomen achtte om de drooglegging van de Zuiderzee te ondernemen, met gegronde hoop op zegenrijke gevolgen ? En is het wonder, dat deze woorden weerklank moesten vinden in bfeeden kring? Thans wachten wij, zegt spr., op de indie¬ ning van een ontwerp en spr. heeft goede hoop, dat dit niet lang meer op zich zal laten wachten. Ten slotte hoopt spr., dat men steeds meer zal inzien, dat niet slechts de nabijgelegen stre¬ ken belang hebben bij een drooglegging van de Zuiderzee, doch dat geheel Nederland daarbij! in de hoogste mate is betrokken. In de zaal vindt men de groote kaarten van !*, de Zuiderzee-Vereeniging {schaal 1 : 25.000) j| „van den toestand omstreeks 1840, voor zoo-1 veel betreft de Zuiderzee, liet IJ en de Haar-1 lemmermeer" en „de afsluiting en droogmaling van de Zuiderzee volgens het verslag van de'; Staatscommissie, waarbij het plan der Zuiderzee- Vereeniging in hoofdtrekken werd aangehou¬ den". Deze kaarten heeft men eveneens op de E. N. T. O. S. kunnen vinden. Voorts bevat de tentoonstelling, behalve een verzameling literatuur over watersnood en droog¬ legging, een groot aantal prenten, gravures, etsen etc. van de vele watersnooden gedurende laatste eeuwen, o.a. de doorbraak in de Bommeler- waard. Van den jongsten is men er in geslaagd zeer vele afbeeldingen uit de geïllusteerde pers te verzamelen. — Verleden week zag een onderwijzer aan de O. L. S. te Sommelsdijk zich genoodzaakt zijn klasse huiswaarts te sturen. Door het niet functioneeren van de vulkachel was langzamer¬ hand het geheele lokaal met een alles verstik¬ kende gaslucht gevuld geraakt, van dien aard, dat bij het verlaten der school bleek, dat reeds een vijftal kinderen bewusteloos was en een ander deel niet meer de kracht bezat om te loopen. De toestand der kleinen is thans rede¬ lijk wel. — Op last van B. en W. van Ooststelling¬ werf is een woning, die zonder toestemming van het bestuur gebouwd was en niet aan de bouwvoorschriften voldeed, tot den grond toe afgebroken. De eigenaar zou er dien dag juist intrekken. OUDE GRIETJE, door J. H. (Vervolg en slot.) Hoort wat rumoer rondom de anders stille en eenzame hut! Geschreeuw en getier, waar¬ onder de scheldwoorden, der „heks" toegewor¬ pen, 't luidst weerklinken. Daar verbrijzeld een steen de ruitjes van het venster. De oude komt bevend voor den dag, maar deinst terug, nu zij de troep ondeugende jongens ziet, die haar zelfs in haar huis niet met vrede laten. Ijlings wil zij zich terugtrekken, maar de bandelooze troep tracht haar den terugweg af te snijden. Zij hebben een pret van belang. Wat kijkt ze angstig! Allo, oude heks! dans eens voor ons. Allo! „Dansen? Ze moest dansen naar de hel!" zoo klinkt een ruwe mansstem boven die der jongens uit. „Verbrand ze of verzuip ze, de heks." Die onverwachte aansporing vuurt den ijver der jongens te meer aan. Een hunner vliegt op de oude toe, maar zie! hij struikelt over een steen en kermt van pijn. Ja, Grietje heeft goed gezien, het is een zoontje van vrouw Peperdijk, die haar zoo dikwijls heeft bijgestaan. Zij zal haar kind daar niet hulpeloos laten liggen, al wilde hij haar mishandelen. Reeds heeft zij de hand naar hem uitgestrekt. Daar voelt zij op eens een suizenden slag op haar hoofd neer¬ komen : even ziet zij op, en eer zij bewusteloos neerzinkt heeft zij Peperdijk herkend. Peep, die kranzen gevonden had of meenen te vinden in het hoofdkussen zijner vrouw en nu, vast verzekerd van de waarheid van Veendaals woorden, met genot het standje voor hare hut had gezien en aangewakkerd. Maar nu zij de hand zelfs aan zijn jongen wilde slaan, nu kende zijn woede geen grenzen, en niet wetende wat hij deed ontrukte hij met ruw geweld zijn kind aan de handen van den Booze, althans van eene zijner helpsters. Wie had ooit gedacht dat het zoover zou komen met den braven eerlijken Peperdijk ? De veldwachter was in de buurt geweest en had niet kunnen laten proces-verbaal op te maken. Weldra deed de mare de rondte in de timmer¬ manswerkplaats, dat „Peep moest brommen." Jammer van den goeden vent, zeiden allen. Alleen de Rooie sprak: Weer een streek van Griet! Nu, Rooie! laat mij je thans nog één streek van Griet vertellen, haar laatste. De Dag, waarop je kameraad achter de tralies was gezet, neigde ten ondergang. Het was ruw, stormachtig weer. Wèl hem, die rustig tehuis kon blijven, al was 't ook maar in een arme hut. Dat dacht Grietje ook; maar slechts één oogenblik. Zij gevoelde behoefte naar de goede vrouw Peperdijk te gaan, die nog ziek tehuis lag, alleen met de kinderen, alleen met haar zoontje, wiens voet erg gezwollen was door den val. Zij wilde haar alles van 't geval vertellen, haar troosten zooveel zij kon en mogelijk in 't huishouden ook nog wat helpen. Daar strompelt zij heen: de wind slaat haar den regen pijnlijk in't aan¬ gezicht ; telkens dreigt zij te struikelen op den doorweekten kleiweg. Maar eindelijk heeft zij toch haar doel bereikt. Zij opent de deur en treedt langzaam binnen. Rechtstreeks gaat zij naar de bedstee, waar de zieke ligt. Doodziek! denkt Grietje. „Ik kom je eens wat helpen,1, vrouw" zegt ze, want van praten bemerkt zei Iwel zal geen sprake zijn. Ach! wat is ze ziekI denkt Grietje, en daaraan schrijft zij ook maar! den afkeer toe, dien zelfs zij blijkbaar van haart-' toont. Fluisterde de ziejee daar? „Wat, vrouw?"L vraagt Grietje vriendelijk; klinkt haar een ge-l smoord: „heks! weg!" tegen! Toch ging zij niet weg, eer alles, dat door langdurige ongesteldheid der huisvrouw 'm% wanorde bevond, beredderd was. Toch keerde zij weer, dag aan dag, ondanks haar eigen zwakken gezondheidstoestand en den slechten weg en het geplaag der jongens. Zij wilde 't eens begonnen werk nu ook voortzetten, te meer daar de buurvrouwen de woning schuw¬ den, die door de heks betreden was. Maar niet daarom alleen keerde zij tot deze woning telkens. in. En toen zij besloot niet weer te komen, daar nu Peperdijk zelf tehuis kwam, kon zij 't nalaten, daar alles goed bezorgd was. Geen wonder, dat deze stille werkzaamheid!1 der „heks'' al de redeneeringen van Peperdijk geheel uitwischten en zijne vrouw met zelf¬ verwijt vervulden. Zoodra zij beter was zou zij alles goed maken. Maar toen zij eindelijk de oude hut weer binnentrad, om Grietje te verkwikken met haar goede gaven, en al de liefde van haar gemoed over de miskende uit te storten, vond zij er Grietje niet meer. Alleen i haar zielloos overschot. Maar! dat zooals Peep en de Rooie verzekerden, de ziel dezer „heks"' naar de hel zou zijn gegaan, vrouw Peperdijk althans heeft het nooit geloofd.