Tekstweergave van GRAD_1916-03-03_002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ijver ,de^ lessen in bemestingsleer, veevoeding en plantenteelt. Thans hebben ze den heer Van den Biggelaar reeds weer verzocht, hun den komenden zomer een cursus te geven in bedrijfs- contröle. Bij verkregen goedkeuring van hooger- hand zal aan dat verzoek zeker gevolg gegeven worden. Een dergelijke cursus is voor de land¬ bouwers zeker van groot belang. Nog veel te weinig wordt er onder den boer aan een be¬ hoorlijke boekhouding gedaan. En ze is toch om velerlei redenen zoo noodig, om er nog maar niet van te spreken, dat ze tegenwoordig niet meer te missen is om de opgave voor de in¬ komstenbelasting juist te kunnen doen en de noodige stukken te hebben om zijn aangifte te bewijzen. ZU1LICHEM. Beroepen bij de Ger. Gem. alhier Ds. H. van der Zanden te Harmeien. GAMEREN. Bedankt voor het beroep te Oede, gem. Epe, Ds. A. j. W. van Ingen alhier. — Men meldt uit Culemborg : Dit jaar zal de kermis alhier doorgaan. Bij de verpachting van staanplaatsen op het kermis- terrein was zeer veel animo. Veel meer dan wij in jaren opgemerkt hebben. Er werd slechts voor een bedrag van totaal f 508,60 gegund. — Vele gezinnen, die verleden week door het stopzetten van de glasblazerij alhier zonder werk zijn gekomen, verlaten onze gemeente. — De scholen te Hollum op Ameland zijn gesloten, daar er geen brandstof meer aanwezig is. Ook te Nes is de voorraad verbruikt. Op verzoek der onderwijzers nemen de leerlingen dagelijks elk een paar turven mede. — Uit Putten (N.-B.): Ofschoon er geruch¬ ten gingen dat de grens vandaag open zou gaan is dit tot nu toe nog niet gebeurd. De bewoners tusschen de Hollandsche grens en den electrischen draad lijden gebrek. Vanmor¬ gen hebben eenige families de vlucht genomen naar Hollandsch Putten, waarna zij naar een vluchtelingenkamp zullen vertrekken. — Aan den Hoogendijk te Bergambacht leefde sedert jaren het bejaarde echtpaar A. Hooykaas in behoeftige omstandigheden. Een maand geleden overleed de man en dezer dagen de vrouw. Bij het beredderen van den schamelen inboedel vond men in totaal bijna ƒ 740 aan contanten. — In het nest op het kerkdak zijn de ooievaars teruggekeerd. — Te Gorinchem heerscht sedert eenige dagen onder de militairen typhus. De leiders worden niet in het militair-hospitaal maar in het zieken- gasthuis aldaar verpleegd. — De Arr-Rechtbank te Breda houdt sinds geruimen tijd tweemaal per week extra-zitting voor smokkelzaken. Sinds November worden er per keer 125 behandeld. — Wederom is in het speciale belang van de legerpaardenfokkerij in ons land een importatie geschied, nl. een Hannoversche halfbloed-hengst aangekocht in de Duitsche Rijksstoeterij te Celle. Deze hengst is thans ingeschreven voor de Rijkskeuring te Tiel op 2 Maart e.k. en bij goedkeuring zal hij daarna als dekhengst ge¬ stationeerd worden in de Betuwe. r- Bij gebrek aan kalk is het bestuur van de D. O. Stroocartonfabriek te Coevorden, ge¬ noodzaakt, de fabriek gedeeltelijk stop te zetten. De ongehuwde arbeiders, pl.m. 50 in aantal, zijn reeds ontslagen. — De Katholieke bewoners van Dinxperlo, die de Katholieke kerk in het Pruisische grens- dorp Suderwich bezoeken (omdat de parochiale kerk te ver verwijderd is), mogen hun kerkboe¬ ken daarheen niet meenemen en moeten telkens bij hun kerkgang voorzien zijn van een bewijs, dat ze vertrouwbaar zijn. — Niettegenstaande aanhoudende waarschu¬ wingen in verband met sneeuw en storm te Sommelsdijk, waren Vrijdag de jeugdige broe¬ ders A. en M. te Goedereede uitgevaren ter garnalen vangst. Door den sterken wind en stroom dreven zij de Noordzee op en verkeerden in gevaar¬ lijken toestand. Gelukkig was hun benarde positie ook van uit Goedereede opgemerkt, welke telegrafisch direct de te Hellevoetsluis liggende sleepboot „Sphinx" waarschuwde. Het mocht deze ma¬ rinesleepboot gelukken het scheepje te achter¬ halen en met averij in de haven van Goede¬ reede binnen te sleepen. — Men schrijft uit Alkmaar aan het Hbl.: IHet was Zaterdag na twaalf uur voor de I IAlkmaarsche jeugd een ongekend genotvolle I middag! Op initiatief van de redactie van del Alkm. Crt. waren verschillende prijzen uitge- ï loofd voor de groepen van kinderen, die uit de | op het groote Doelenveld aanwezige sneeuw- FEUILLETON. (Vervolg en slot). Op een teeken van den luitenant had de wachtmeester evenwel de ulanen doen afstijgen. Een groep, soldaten en- paarden dooreen, had zich om de fontein gevormd; en terwijl ieder¬ een dronk, vervolgden de baronnes en haar vader, onderwijl de kinderen ondersteunende, haastig hun weg naar het kasteel. Droevig zag de jonge luitenant hen zich verwijderen. Hij beschouwde die poëtische groep, — die schoone jonge moeder met zwart haar en zwarte oogen, een fieren en veerkrachti- gen gang, haar blonde en bevreesde kinderen tegen zich drukkende — met een dwalenden, droefgeestigen blik. Eensklaps was een der paarden gaan steigeren en daar de kleine Gaston van schrik was gaan weenen, zeide de officier met een bewogen stem, terwijl hij de barones naderde: „Mijn hemel, Mevrouw, ik vind het werkelijk treurig, dat onze tegenwoordigheid u kleinen zoo verschrikt! . . Wat is de oorlog, helaas, wreed! Als ik u zie en die arme ontstelde kinderen aanschouw, denk ik aan de mijnen daar ginds in Duitschland en aan mijn jonge vrouw, die een weinig op u gelijkt, 't Is twee maanden geleden, dat ik ze verlaten heb ... en als ik er aan denk, maakt dat me verdrietig!'' Mevr. de Fontaineval stond een oogenblik stil en antwoordde: „O zeker, Mijnheer, de oorlog is een wreede noodzakelijkheid! Mijn man is op het oogen¬ blik evenzoo te velde, 't Is nu een maand, dat ik niets meer van hem gehoord heb. Hij is misschien gesneuveld of doodelijk gewond in een slag en het is onmogelijk iets.omtrent zijn lot te vernemen!" Zij begon te snikken, terwijl zij haar weg voortzette en haar kleinen Gaston nog vaster tegen zich drukte, en aan de oogen van den Duitscher, die haar nu zwijgend geleidde ont¬ snapten langzaam twee dikke tranen en rolden tot op zijn blonde baard. Nu vroeg graaf de Sterniére, die den pas versnelde en nog niets had gezegd, aan den jongen luitenant: „Mijnheer, wat denkt u nu te doen ? Als uw manschappen en paarden uitgerust zijn en gedron¬ ken hebben, gaat ge dan uw weg vervolgen?'' „Zeker," antwoordde de Pruis, die klaarblij¬ kelijk door die herinnering aan zijn huisgezin verteederd was, „ik zal rondborstig tot uzijn. Ik ben hier als vooruitgeschoven verkenner, met eenige manschappen slechts, op meer dan 50 kilometers van mijn legercorps. Ik heb op het oogenblik geen andere opdracht dan de land¬ streek op te nemen en mij te verzekeren, of er ook franc-tireurs in deze streken zijn. Als ik er ontmoet, als ik hoor, dat er in de om¬ liggende dorpen zijn, heb ik niet alleen order hen geen slag te leveren, maar zoo vlug moge¬ lijk terug te trekken." Op die woorden had de baron heel natuurlijk eerst lust hem te zeggen : „Welnu, Mijnheer, ga dan gauw heen . .." Maar na een oogenblik nagedacht te hebben beet hij op zijn lippen en antwoordde niets. De officier vervolgde met een nog meer be¬ wogen stem: „Mevrouw, u ziet, dat ik door het gezicht dier kinderen, die mij aan de mijnen herinneren, geheel van streek ben ... Ik weet waarlijk niet, welk voorgevoel van den dood mij heden meer dan een anderen dag vervolgt. Ik denk zooveel aan de kleinen dezen morgen ; meer dan ik er ooit sedert het begin van den veld¬ tocht aan gedacht heb . . . Wees medelijdend en edelmoedig, Mevrouw, en zeg mij: „Zijn er franc-tireurs in deze streken ? Moet ik heen gaan?" Mevr. de Fontaineval voelde een duizeling, haar hart ineenkrimpen. Volgens de vrouwelijke aandrift van haar gemoed was zij op het punt te roepen: „Maar zeker, Mijnheer, en binnen een oogenblik zul¬ len zij komen!" Maar plotseling was het haar of zij een visioen zag: haar man, de kapitein daar ginds in een groeve in Lotharingen voor den eeuwigen slaap neergelegd, de regimenten krijgsgevangen, de vaandels verscheurd, haar vaderland dood ... en zeer kalm zeide zij eensklaps tot den Pruis koel en flink in de oogen ziende: „Neen, Mijnheer, er zijn geen franc-tireurs in deze streken." De officier aarzelde een oogenblik en scheen steeds meer ontmoedigd. Maar daar een gevoel van eer in hem weer wakker werd, zeide hij, zijn krijgshaftige houding van Germaanschen strijder weer aannemende: „Ik vertrek dus, adieu, Mevrouw, adieu, Mijnheer, ik zet mijn tocht voort." Toen de barones zag, dat de officier — die onbekende, die vreemde, die vijand, maar die zooveel van zijn kinderen hield! — zich ver¬ wijderde, werd zij plotseling door een crisis van medelijden en mededoogen aangegrepen en zeide zij: „Mijnheer, wacht even en omhels mijn kleinen Gaston, daar mijn kinderen u de uwen herin¬ neren !" En bevende, het hoofd afwendende om haar j oogen te verbergen stak mevr, de Fontaineval (• Iaan den luitenant het blonde hoofdje van haar I zoon toe, die opgevroolijkt door het geklikklak R van de sabel op de kiezelsteenen niet meer \. weende. De officier werd doodelijk bleek. Hij naderde ; Ide barones en droevig en lang zijn lippen op I hel roze voorhoofd van den cherubijn drukkende, zeide hij: „Mevrouw, 't is niet. de soldaat, die uw kind : nu omhelst, maar de vader." En als door een zonderlinge ingeving getrof- fen vervolgde hij op een doffen toon: I„Moet ik dus bepaald mijn weg vervolgen?" I „Er zijn geen tranc-tireurs in deze streken." £ antwoordde mevr. de Fontaineval somber, ter¬ wijl zij reeds naar het kasteel vluchtte. Een oogenblik later waren de Duitschers;. weer te paard en vertrok hun gesloten peloton in gestrekten draf door de avenue. De jonge j Iluitenant vertoonde weer zijn fier en mannelijk I voorkomen, de stijve houding van een Pruisisch officier. Een vergulde stofwolk omgaf weldra de1 ruiters en men zag niet meer dan het schitteren der sabels door de herfstbladen. Eenige minuten verliepen . . . Plotseling knalde een vreeselijke losbranding van geweervuur in de stilte van het woud. 't Waren de franc-tireurs. Gewaarschuwd door de boeren hadden zij zich haastig daar ginds bij de schuren aan den weg gegroepeerd en allen tegelijk van zeer nabij op de Pruisen geschoten. Verstijfd van schrik hadden mevr. de Fontaine¬ val, de baron de Stervière en de kinderen hun loop gestaakt en in een stofwolk zagen zij eenige half ontredderde ulanen in wilde vlucht hen voorbij vliegen. Plotseling kwam de onder-officier ook voor¬ bij, en in het voorbijgaan voegde hij der! barones de volgende woorden toe: „Mijn luitenant ligt ginds op den hoek van uw park: gij hebt hem gedood, Mevrouw!" Maar door vaderlandsliefde en wanhoop be¬ zield, antwoordde de jonge vrouw: „Omdat ik Francaise ben, Mijnheer?"