Tekstweergave van GRAD_1916-12-29_004
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
e
-e
o
OQ
"C
eö
O.
ALGEMEEN BEKEND ZIJN
e
o
'S
E
E
o
09
eö
tS3
e
es
>
e
^c
'S
O)
MS DE BESTE NAAIMACHINES.
Singer Maatschappij.
's-BOSCH, Hinthamcrstraat 33.
TELEFOON 462.
Voor koperen branders
(geen ijzeren met een laagje koper)
groot en klein, moet men bij
Stehmann
in de Waterstraat zijn.
Van af heden
groote afslag
van Lamsvleesch.
Lamsbil . 35 cent per pond.
Lamsbout 30 „ „ „
Karbonaden 30 „ „ „
Dunvleesch25 „ „ „
Concurrentie onmogelijk.
RUNDVLEESCH
dagelijks verkrijgbaar tegen
veel verminderde prijzen.
Beleefd aanbevelend,
G. VERHOEKS,
Vischmarkt, Zal i-Bommel.
BLOEDWIJN
Krachtig, Versterkend, Eetlust opwekkend.
Per 1|, flesch a f 1.00.
Wederverkoopers flinke korting.
Van Achterberg & Zoon.
WIJNHANDELAREN, — ZALT-BOMMEL.
■\
BOTEROLIE,
a 90 cent per Liter of 72 cent
per flesch.
RAAPOLTE,
a 82 cent per Liter,
beide prima kwaliteiten
levert de
Firma M. Udo
Heerewaarden.
Vanaf heden verkrijgbaar
B O -K-BIER
P. HOLEWIJN,
Drinkt Ter WEE's THEE
VAN AF 18 CENT PER ONS.
N.V. Handel in Koloniale- en Grutterswaren, v.h. Firma A. VAN DER LINDEN, Zalt-Bommel.
REGEERINGS-
I
G
O
R
T
I
V
e
t
g
e
r
o
o
k
t
s
p
e
k
l
K
A
A
S
E
N
JRIJST I GORT I Vet gerookt speklKAASENJ
|aI4ct. p. pond, |a 13 et. p. pond,| a 55 et per pond, | BOTER,
bij de Firma M. UDO, Heerewaarden.
Reclame Portemonnaie
Deze portemonnaie is vervaar¬
digd uit één stuk prima Leder
(zwart) wordt na ontvangst post-
wissel franco toegezonden door
J. PEKELHARING,
Ia Lederwaren. Zalt-Bommel.
Groote voorraad „SWAN"-Vulpenhouders bij J. Pekelharing, Z.-Bommel.
OPRUIMING DAMESHOEDEN.
MODE-MAGAZIJN „DE VLIJT".
Vanaf heden is de zaak, ten 8 uur gesloten, behalve Zaterdagsavonds.
Getrokken Citroen
(van de schil)
zacht en fijn van smaak, per Liter f 1.28, per flesch f 1.05.
Van Achterberg S Zoon, Distillateurs, Zalt-Bommel.
BIERBOTTELAAR,
ZALT-BOMMEL.
Predikbeurten.
Zondag 31 Dec. 1916 en Maandag
1 Jan. 1917.
ZALT-BOMMEL.
31 December 10 uur, Ds. Pantekoek,
's avonds 7 uur, Ds. Kuipscheer.
1 Januari 10 uur, Ds. Pantekoek.
BRUCHEM.
Oudejaar nam, 2 uur Ds. de Bres. Doops-
bediening. Nieuwjaar geen dienst.
KERKWIJK.
Oudejaar voorm. half 10 Ds. de Bres.
Nieuwjaar voorm. half 10 Ds. de Bres.
GAMEREN.
Oudejaar voorm. en 's avonds Ds. Van
Ingen. Nieuwjaar voorm. half 10 Ds.
Van Ingen.
NIEUWAAL.
Oudejaar voorm. Ds. Verloop. H. Doop.
Nieuwjaar geen dienst.
ZUILICHEM.
Oude- en Nieuwjaar geen dienst.
BRAKEL
Oudejaar voorra. Ds. Anker. Nieuwjaar
voorm. Ds. Anker.
AALST. .
Oudejaar voorm. en nam. Ds. Japchen.
Nieuwjaar voorm. Ds. Japchen.
POUDEROIJEN.
Oudejaar voorm. en nam. Ds. Japchen.
Nieuwjaar voorm. Ds. Jachen. - i
NEDERHEMERT.
Oudejaar Noordz. nam. Ds. Verloop.
Nieuwjaar voorm. Zuidz. Ds. Verloop.
WELL.
Oudejaar voorm. Ds. Ten Bokkel Hui-
nink. Nieuwjaar geen dienst.
AMMERZODEN.
Oudejaar geen dienst. Nieuwjaar voorm.
Ds. Ten Bokkel Huinink.
HEDEL.
Oudejaar vm. en 's avonds Ds. Werther.
Nieuwjaar voorm. Ds. Werther.
KERKDRIEL.
Oudejaar voorm. en 's avonds Ds. Ingelse.
Nieuwjaar voorm. Ds. Ingelse.
HURWENEN.
Oudejaar voorm. en 's avonds Ds. Fon¬
tein. Nieuwjaar voorm. Ds. Fontein.
ROSSUM.
Oudejaar voorm. en 's avonds Ds. Eljk-
man. Nieuwjaar voorm. Ds. Eijkman.
ZON EN MAAN.
ZONSOPGANG.
1 Dec. 7 u. 49 m.
8 „ 7 „ 59 „
15 „ S „ 5 „
22 „ 8 „ 10 „
29 „ 8 „ 12 „
ZONSONDERG.
1 Dec. 3 u. 50 m.
8 „ 3 „ 46 „
15 „ 3 „ 45 „
22 „ 3 „ 47 „
29 „ 3 „ 52 „
Adverteeren doet verhopen.
FEUILLETON.
HET MEISJE ZONDER NAAM.
DOOR FRED. C. BlïENT.
(Vervolg en slot.)
Mary zuchtte. Dan was er weinig hoop. Met deze
gedachte liet ze Sylvia alleen. Deze trachtte plano
te spelen, doch haar verdriet werd haar te machtig.
Ze barstte in snikken uit en liep doelloos de kamer
op en neer. Eindelijk zette ze haar hoed op en begaf
zich naar buiten om zich tot kalmte te brengen.
Een frissche zeewind woei haar in het gelaat, zoodra
zij de deur uitkwam, doch dit vond zij juist aange¬
naam. Half uit gewoonte begaf Sylvia zich in de
richting van de duinen, waar zij gewoon was ge¬
weest Rudolf te ontmoeten. Zij was reeds een flink
eind op weg toen zij zich daarvan rekenschap gaf
en besluiteloos bleef zij stilstaan. Zou ze nu door-
loopen of omkeeren? Ofschoon zij het zichzelf niet
wilde bekennen, verlangde zij zeer naar Rudolf en
bijna werktuigelljk liep zij tegen den wind worstelend
voort.
Sylvia zette zich een oogenblik op het droge zand
neder en overdacht de gebeurtenissen van de laatste
dagen.
„Goeden middag Sylvia", riep op eens een stem
vlak naast haar.
Verschrikt keek Sylvia op en bemerkte Rudolf, die
haar naderde.
„Goeden middag", zeide zij. „Hoe toevallig dat ik
U hier tref."
„Toevallig?" antwoordde de jonge man. „Dat is
toch volstrekt niet toevallig,
„O", vroeg ze. „Zocht U mij dan?"
,Ja, natuurlijk. Net zoo als jij mij zoekt."
„Neen, toch niet", antwoordde zij zenuwachtig.
Ik zocht U niet. Ik wandelde zoo maar."
„En toen ben je al wandelende hier gekomen en
zoo maar gaan zitten?"
Sylvia kleurde bij dezen lichten spot.
„Neen, niet zoo maar, maar omdat ik moe was
van de wind. Ik was van plan veel verder te wan¬
delen", zeide ze trotseerend.
„O, laat ik je dan niet langer ophouden", ant¬
woordde hij, aanstalten makend om heen te gaan.
Dit was Sylvia echter te veel. Zoover had ze het
niet willen drijven.
„U mag wel met mij mee gaan", zeide zij iels
minder hooghartig.
„O... mag ik. Inderdaad?" vroeg hij eenigszins
ironisch.
Sylvia bloosde nog sterker, doch gaf geen antwoord.
„Sylvia", hernam hij thans ernstig, „waartoe dient
dat verstoppertje spelen. Je kwam immers wel degelijk
hier om mij te ontmoeten, evenals ik om jou.
Waarom heb je je twee dagen schuil gehouden?"
„Om... omdat het moest Rudolf."
„En waarom moet dat?"
„Ik... ik moet je vermijden. Ik mag niet langer
met je omgaan."
„Ja, daar geef je de duidelijkste blijken van. Maar
waarom vraag ik weer."
„Rudolf, omdat het toch nooit verder tusschen ons
kan komen dan een flirlation."
„Heb je dan een ander lief?"
„Neen."
„Sylvia, lieve hemel, wat kan ons dan beletten te
trouwen? Mijn voogd zal zich tegen dit huwelijk
niet verzetten, bovendien ben ik over eenige maanden
meerderjarig. Ik verdien geld genoeg, om je naar
behooren te kunnen onderhouden. Wat staat ons dan
in den weg? Ben je misschien bang, dat jouw familie
wat op mij zal hebben aan te merken?"
Sylvia glimlachte pijnlijk.
„Ik zou niet weten, wat ze moesten aanmerken"
zei ze. „Doch buitendien zullen ze dat niet doen,
want, en dat is juist de reden, ik heb geen familie."
„Wat hindert dat?"
„Rudolf, ik heb je nooit mijn achternaam willen
zeggen."
„Neen. Waarom eigenlijk niet?"
„Omdat ik er geen heb."
„Hoe?"
„Ik weet niet, wie mijn ouders waren. Ik ben een
vondelinge, zonder naam of familie. Ik ben opge¬
voed in een klooster, totdat ik, toen ik geen non
wilde worden, als onderwijzeres het klooster verlaten
heb, waar ik uit liefdadigheid groot gebracht ben.
Nooit heeft men mij het geheim mijner geboorte
willen mededeelen. Ik heb slechts een verbleekt por¬
tretje, dat een vrouw voorstelt, waarvan ik weet, dat
het mijn moeder was. Rudolf ik vrees, dat ik het
onschuldig slachtoffer van een misstap ben.
„Maar Sylvia."
„Rudolf, juist omdat ik van je houd, zal ik je nooit
trouwen, voor ik weet, dat ik een onbevlekte naam
mee ten huwelijk kan brengen. Ik lijd er zelf onder,
doch ik zal je eerst terug zien, als ik je den naam
van mijn vader kan zeggen." Zwijgend stapte Rudolf
naast het meisje voort. Hij begreep dat ze woord
zou houden en hij peinsde en peinsde.
Drie dagen later bevond Rudolf zich in tegen¬
woordigheid van zijn oom, de oude heer Doman.
Rudolf had zijn voogd het voorval geschreven en
hem om raad gevraagd. Zijn oom, die zijn taak als
voogd ernstig opvatte, was thans over gekomen, om
te onderzoeken, wat voor een meisje het was, dat
zijn neef zoo geheel ingepakt had en te trachten om,
indien hij dit wenschelljk achtte, haar hare vooroor-
deelen te doen overwinnen.
„Vertel me eens, waar het meisje woont," zeide
de heer Doman na een lang gesprek. Rudolf legde
het hem uit en tien minuten later vroeg de kordate
oude heer Sylvia te spreken. Na haar uitgelegd te
hebben, welk aandeel hij in de zaak had, raakte hij
dadelijk het teere punt aan.
„U bevalt me," zeide hij, „en ik zie niet in waarom
U een huwelijk met mijn neef om diereden zou laten
afspringen."
Van het eerste oogenblik af aan had hij een on¬
verklaarbare toegenegenheid voor het meisje opgevat.
Allerlei zonderlinge herinneringen uit zijn jeugd
schenen door haar lief gezichtje opgewekt te worden.
Evenwel bereikte de heer Doman niet veel resul¬
taat. Sylvia beloofde een dag te zullen nadenken.
Dit deed ze echter eiken dag, zonder het beloofd te
hebben. Rudolf was geen minuut uit haar gedachte,
evenmin als zij uit Rudolf's.
Toen de heer Doman op zijn kamer in het hotel
kwam, begon hij onrustig heen en weer te loopen.
Allerlei gedachten doorkruisten zijn brein. De naam
Sylvia had reeds dadelijk herinneringen bij hem
wakker geroepen en nu hij het meisje gesproken had
rees er een vreeselljk vermoeden bij hem op. Den
volgenden dag ontving hij de beide jongelui. Sylvia
had beloofd het portret van haar moeder mee te brengen.
„Hebt U het portret bij U?" vroeg oom.
„Alstublieft," zeide Sylvia, het hem overreikend.
Hij bekeek het, schrok even en tuurde er toen lang
op, terwijl een traan zijn oog ontwelde. „Oeen twijfel
mogelijk," mompelde hfj. „Luister," sprak hij hardop.
„Toen dit meisje," hij wees op het portret, „nog
jong was, werd ze verliefd op een jonge man, die
haar beloofde te trouwen. De jonge man ging echter
op reis en brak zijn belofte. Nooit heeft hij haar
meer gezien. Het was te laat. Door een wonderlijke
bestiering van boven vind ik thans echter mijn dochter
en wel als verloofde van mijn neef. Het zal mij
weinig moeite kosten om dat ook voor de wet te
bewijzen, en je als mijn echte dochter te erkennen."
Hevig ontroerd hoorde het meisje deze korte ver¬
klaring aan, die zoo een plotselinge en onverwachte
oplossing bracht. Evenwel bleek de waarheid duidelijk
en drie maanden later trad Rudolf met Sylvia Doman
in het huwelijk.