Tekstweergave van HWBL_1927-12-16_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
w~ HET WEEKBLAD VOOR 2ALTBOMWEL BOMMELER EN TIELERWAARD. Verschijnt iederen Vrijdag en wordt per post huis] | aan huis bezorgd te Zalt-Bommel, Gameren. ji Nieuwaal, ZuÜichem, Bruchem, Kerkwijk, Rossum. Hurwenen, Waardenburg, Tuil en Haaftcn. |™ KfiAÜÜfiÜ VRIJDAG 16 DECEMBER 1927 j \ Advertentien 10 cent per regel. Bij contract belang- J rijke korting. Copiën in te zenden zoo vroeg mogelijk doch vóór Donde/dagsavonds aan de DRUKKERIJ H. KAASJAGER. Koningstraat C-19. Zalt-Bommel. Een Dagere Tuinbouwschool in de Bommelerwaard en „Nog wat" ? II Het mag bekend worden geacht, dat het landbouw- en veehoudersbedrijf sinds enkele jaren niet zeer florisant is geweest, en de teekenen wijzen er op, dat voorshands geen verbetering te wachten is; het gevolg hier¬ van blijft niet uit, niet alleen de boeren, on¬ dervinden het in hun beurs, doch ook de neringdoenden, ja zelf de heele gemeenschap krijgt er de terugslag van. Door vaak abnormaal hooge prijzen voor sommige producten in de mobilisatiejaren, en later mede door de uitbreiding deraard- beienteelt. zijn de huurprijzen der landerijen geweldig omhoog gedreven, en hoewel nu met terugkeer naar meer gewone toestanden, ook de landpachten hier en daar wat dalen, is het een feit, dat in verband met de oogst¬ opbrengsten den druk te zwaar blijft vooral voor de betere gronden. Met pachten van 30—50 gulden per hont (soms meer), en met oogsten van 2 a 3000 K.G. bieten of 10 a 15 mud aardappels — we kunnen met deze twee voorbeelden volstaan — schiet er voor den boer niets over, en mag hij blij zijn, als hij er de pacht en de mts': ei van kar, betalen. Cïj v jotrtótKJiKj van dezen ongunstigen toestand kan het natuurlijk niet uitblijven, dat de pachten om¬ laag zullen, omlaag moeten gaan, doch eerst dan, als de pacht niet op tijd, of in 't geheel niet kan worden voldaan, en er slachtoffers vallen. Het zijn dan van zelf sprekend het eerst de huurboeren die het loodje moeten leggen, doch ook de eigenbouwer, die vaak op zware lasten zit, die dikwijls slechts in naam eigenaar is, ook voor dien zal het moei¬ lijk zijn het evenwicht te bewaren. Op deze wijze moet verlaging van pacht komen, doch dit is geen oplossing; de bui¬ tenstaander, de men zal zeggen: eigen schuld, laten de boeren de pachten zoo hoog niet opdrijven; doch die men oordeelt te licht¬ vaardig, die men is niet op de hoogte van den strijd om het bestaan in onze kringen. Het is echter niet in de eerste plaats de hooge pacht die ons in den put helpt, het zijn voornamelijk de lage opbrengsten der producten die ons drukken, en daarbij het vooruitzicht, dat dit niet van tijdelijken aard zal zijn. Vele ouderen zullen zich den troosteloozen toestand kunnen herinneren na den oorlog van 1870, hoe vele jaren daarna, in de z g.n. tachtiger jaren voor en na slachtoffers bleven vallen, eveneens als gevolg van slechte oogst¬ opbrengsten, en zoo zij dan dien toestand vergelijken bij dien van thans, zullen zij hierin geen bemoediging kunnen vinden. Toen waren het slechts twee rijken die elkander — korten tijd bij nu vergeleken — hadden beoorlogd, nu is het bijna heel de wereld geweest; in elk geval zitten de ons omringende landen thans tot over de ooren in de schuld. Het gevolg hiervan is, dat elk dier landen voor zich de noodige maatregelen treft om zoo spoedig mogelijk uit de misère te komen;en die maatregelen zijn ons noodlottig; onze export op die landen, bestaande uit land- en tuinbouw-voortbrengselen wordt of geheel lamgeslagen of zoodanig bemoeilijkt, dat geen loonende prijzen meer kunnen worden ge¬ maakt. Het regent invoerverboden en verhoogde tarieven, en het ergste is, dat wij tot heden hier niets tegenover kunnen stellen om dat te keeren. 't Is nu de vraag, hoe kunnen wij het beat aan de van alle kanten oprijzende moeilijk¬ heden het hoofd bieden ? DE BETUWE 600 JAAR DROOG. Hoe men vroeger met het water in de streek van onre groote rivieren vocht. Een belangstellende lezer maakte ons op¬ merkzaam op onderstaand artikel in „De Telegraaf" van 11 dezer, dat wij voor onze lezers hieronder afdrukken: In de geschiedenis der Betuwe zijn 8, 9 en 11 December 1327 buitengewoon gewich¬ tige data. IIland-Op 8 December 1327 gaf Reinald II land- rechten — tegenwoordig overeenkomend met een wetboek van strafrecht en van rechts¬ vordering — aan de ingezetenen van Zalt- Bommel, de Bommelerwaard en de Tieler- waard. Hierbij werd de rechtsregel ingevoerd, dat overtreders der maatschappelijke orde door een college bestaande uit landlieden, de schepenen, zouden worden gevonnist: het aantal van dezen, hun verkiezing, hun aftre¬ den, hun verhouding tot den graaf en diens ambtenaren, de boeten, en nog veel meer, «ei d.n.^b.'j veiigiSteïJ Willek->.u visa amb¬ tenaren werd er door beteugeld : de moge¬ lijkheid van onjuiste vonnissen zooveel mo¬ gelijk ondervangen. De ingezetenen van Rhenoy en Beesd ont¬ vingen een landrecht op 9 December en die van de Betuwe, Avezaath en Zoelen op 11 December 1327. De laatste oorkonde is ook daarom belangrijk wijl daardoor de verdee¬ ling van de Betuwe voltrokken werd, zoo¬ wel iu Over-Betuwe als in Neder-Betuwe. Als plaatsen, waar het hemael (gericht) ge¬ houden zou worden, werden aangewezen in de Over-Betuwe Bemmel en Andelst, in de Neder-Betuwe Kesteren en Zoelen. Overeen¬ komstig de oude Germaansche zede werden te Kesteren en te Zoelen de rechtszittingen onder den blooten hemel gehouden. Voor¬ zitter er van was de grafelijke ambtenaar, de ambtman, bijgestaan door vijf heemraden. Het oudst bekende geschreven stuk betref¬ fende het dijkrecht is dat van 8 December 1327, Reinald schonk het aan de ingezetenen van de Tielerwaard en de Bommelerwaard. Later volgden de andere deelen van Zuid- Gelderland. Het dijkrecht regelde het beheer der dijken en waterkeeringen, de wijze van verkiezing en aftreding der heemraden, de bevoegdheid van den grafelijken ambtenaar, den dijkgraaf die bij dat beheer voorzat, de maatschappe¬ lijke wetatandseischen, waaraan zij moesten voldoen om zitting in het dijkbestuur te kun¬ nen nemen, het aantal en de tijden der schou¬ wen, het straffen der nalatigen en onwilligen in het onderhouden der hun toegewezen vak¬ ken der waterkeeringen, enz. Men moet zich een voorstelling van den toenmaligen toestand der Betuwe kunnen vormen om het groote belang van de door Reinald getroffen maatregelen voor landbouw en fruitteelt in het bijzonder te kunnen in¬ zien. - Wel waren er dijken. De Bommelerwaard was bedijkt voor 1276; de Linge werd be¬ dijkt in 1259; in 1270 en waarschijnlijk al vroeger lag er een dijk langs de Waal. Zij waren, in verband met de hoogwaterstanden van toen, vergeleken bij de tegenwoordige dijken laag en zwak. Zelfs in den zomer gaven zij den bewoners dezer streken geen voldoende veiligheid. Zoo bezweken 24 Juli 1342 de Betuwsche dijken, waardoor de Over- en Neder-Betuwe en de Tielerwaard tot aan den Diefdijk on¬ derliepen. De afwatering van de Betuwe, die nog veel te wenschen overlaat, was toen bijzonder slecht. Want bij deze doorbraak van Juli 1342 was de communicatie door het water niet alleen dien zomer en den daar- opvolgenden herfst en winter gestremd, maar ook nog in het voorjaar..en zelfs tot in Augustus 1343 stond de Over-Betuwe zoo diep onder water, dat de hertog in die maand met zijn schepen door de Betuwe van Nij¬ megen naar Arnhem voer. Eerst in Decem¬ ber van dat jaar schijnt het water weggezakt te zijn. Het ligt voor de hand, dat de onvoldoende waterkeeringen en de even onvoldoende waterloozing, van zichtbaren invloed op den landbouw moesten zijn. Op de laaggelegen gronden tusschen Maas en Waal en in de Betuwe werd bijna niets anders dan haver verbouwd, alleen in de hoogste gedeelten der Over-Betuwe ook rogge, tarwe, gerst, spelt en boonen. De uiterwaarden leverden niet voldoende hooi. Dit werd o.m. uit Em¬ merik ingevoerd. Aan de fruitteelt werd niets gedaan. Alleen de veefokkerij, varkens- en hoenderteelt waren niet zonder beteekenis. -*■- Pc$ir.gen o:n ie y/aier3a<*iri»g ■:-_•■ v^rK'-"*" ?ïl schijnen reeds vroeg genomen te zijn. Huibert van Schenk, heer van Kuilenburg, beriep zich in 1300 op hetgeen hij en zijn voorouders gedaan hadden om een polder tusschen Ma- riënweerd en Lanksmeer door het graven van weteringen te verbeteren; in 1316 verkocht graaf Reinald aan de ingezetenen van de Tielerwaard den benoodigden grond voor bet graven eener wetering, in 1320 en 1321 werden in Bommelerwaard, Maas en Waal de weteringen gegraven, waardoor die streken zich nog op den dag van heden van het overtollige water ontlasten. Door het dijkrecht van Reinald van 8 De¬ cember 1327 werd het verbeteren der water¬ keeringen en waterlossingen tot een systeem, dat gedurende zes eeuwen rijke vruchten heeft afgeworpen. Ingezonden. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Geachte Redacteur. Gaarne zou ik u eenige plaatsruimte wil¬ len verzoeken voor onderstaande regelen. In uw nummer van 9 Dec. komt voor een ingezonden stuk van den Heer Van Eldik, het schildersvak betreffende. In hoofdzaak kan ik mij met dit schrijven best vereenigen. Echter, als schilderspatroon die nog in de oude school is opgegroeid, zag ik hier nog gaarne wat aan toegevoegd. De geachte inzender begint met een klacht, die dagelijks zou worden gehoord: Tegen¬ woordig zijn er bijna geen vakmenschen meer. Mijn antwoord op een dergelijke verzuchting zou zijn; stel u gerust er zijn nog vakmenschen genoeg, geef hun echter de gelegenheid het te toonen. Vervolgens: alles wordt maar licht en dicht in elkaar gezet en maar ondergesmeerd eDz. Voor dit enz. las ik liever; en wat moet er dikwijls ondergesmeerd worden? Hout van inferieure kwaliteit en niet droog op den koop toe! Uit de volgende regels blijkt dit; Er wordt wel eens werk door hen gemaakt, dat niet goed genoemd mag worden, Zij worden er echter in de meeste gevallen tot hun eigen nadeel toe genoodzaakt. Dat er echter schilders zijn en zulks valt niet te ontkennen, die van het minder be¬ kwame opzicht gebruik maken om slecht werk te leveren is te laken. Zij zijn de vakbedervers, die zichzelf nooit genoeg kunnen treffen. Wat aangaat de uitventerij van verfwerk door de aannemers, dit is zeer te betreuren en komt natuurlijk ten koste van het werk. Partiëele besteding is hier de aangewezen weg. Wat meer saamhooriflheid onder de patroons zou dit euvel ook wel eenigzins beperken. Geachte inzender u schrijft verder: men is te weinig bekend met de groote vakken¬ nis die de schilder noodig heeft. Dit is maar al te waar, doch wat toelichting uwerzijds, als leeraar in dit vak, zou hieraan zeer zeker ten goede komen. De door u genoemde ten¬ toonstelling zal dan ongetwijfeld mede wer¬ ken om den schilder de waardeering te doen erlangen welke hem toekomt. U, mijnheer de redacteur, mijn dank voor de opname, A. E. ROMBEEK. Plaatselijk Nieuws Zalt-Bommel, 16 December 1927. — In de Gezondheidscommissie van Donderdagmiddag herdacht de Voorzitter H. C. de Jongh de beide overleden leden J. van Tright en J. H. Groenendaal ongeveer in de volgende bewoordingen: Op den laatsten Novemberdag leed de Ge¬ zondheidscommissie een zwaar verlies. Een uur na elkander stierven de beide leden. Een brief van rouwbeklag werd aan beide familie's gezonden en zoowel op de begraafplaats te Zaltbommel (Zaterdags) als te Heerewaarden (Maandags) was de Gezondheidscommissie door Voorzitter en Secretaris en meerdere leden vertegenwoordigd. Op het graf van het lid Groenendaal is een bloemstuk gelegd en heb ik den overledene herdacht, terwijl de wensch van de familie van het lid van Tright was: geen bloemen en geen toespraak. Niet alleen rust op mij als Voorzitter de plicht om te herdenken hetgeen de beide over¬ ledenen hebben gepresteerd als leden der Gezondheidscommissie, maar ook meen ik daartoe het recht te hebben, omdat ik van de instelling der Commissie af met de over¬ ledenen zitting heb gehad in dit College. Zij beiden vormden met mij het drietal, nog in functie als leden van de Commissie, benoemd in Januari 1903. Thans ben ik nog het eenig lid van die Januarimaand, terwijl ons medelid A. van Dalen benoemd werd een maand later. Bijkans 25 jaren hebben wij tezamen mogen arbeiden. Steeds was er aangename vriend¬ schappelijke wijze van samenwerking tusschen de beide heeren als lid der Gezondheids¬ commissie eenerzijds en mij eerst als lid- Secretaris, daarna als Voorzitter anderzijds. Dadelijk van den beginne at gaven de beide heeren hun steun aan de Gezondheids¬ commissie; de minder gemakkelijke jaren van voorbereiding maakten zij beide mede. De heer Groenendaal was indertijd niet alleen lid der subcommissie tot opname van scholen en woningen, doch nam steeds daar- PUNCH A. Z. SLIJTERIJ „HET WAPEN VAN GELDERLAND" RHUM, ARAC, CITROEN, 2.50 PER FLESCH ZALT-BOMMEL, TELEFOON 39