Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18440315-001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
N°.
7.
TIELSCIl
1844.
STADS-
EN
WEEK-
Dit
Weekbl.nl
wordt
eiken
Vrijdag-morgen
uit
172
gegeven
bi)
A
VAN
LOON
.
eh
is
verkrijgbaar
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postkantoren
in
'lil
Bijk.
De
prijsis
ƒ"
0,
65
voor
drie
maanden
binnen
de
Stad,
en
/
0,75
franco
voor
alle
Buitensteden.
Vrijdag
ShmiimtL'
^taatiUuercr-Kljny,
vus
In
de
Arnfiemnche
Courant
vfin
den
6
dezer
■vindt
men,
onder
de
ingezonden
stukken
,
een
ar
tik
el,
dat
mede
schijnt
gerigt
te
zijn
tegen
eenige
zinsneden,
voorkomende
in
ons
vertoog,
getiteld:
f/e
Ministers
en
de
veilefrenwooidigiug
^
geplaatst
in
N“.
3
en
4
van
dit
Weekblad.
Wij
willen
met
een
enkel
woord
daarop
antwoorden
Wij
zijn
in
het
bedoelde
stuk
geenszins
als
lofredenaars
opge
172
treden
noch
van
de
thans
achtereenvolgens
in
hei
172
de
kamers
aangenomen
fmancie-
wet,
noch
van
den
Minister,
die
dezelve
voorstelde,
De
wet
heeft
ook
in
ons
oog
rene
te
ongunstige
zijde
,
om
haar
onbe
172
paald
te
kunnen
goedkeuren.
Den
Minister
mogen
zijne
werken
prijzen:
hel
zijn
niet
de
onberede
172
neerde
lofluigingen
zijner
vrienden,
niet
de
smaad
redenen
zijner
vijanden
,
maar
zijné
daden
alleen
,
die
zijnen
naam
in
de
geschied
rollen
onzes
vader
172
lands
zullen
verheerlijken
of
schandvlekken,
S'echts
hebben
wij
hel
in
meer
dan
één
opzigt
wensvhe-
lijk
genoemd,
dat
de
wet
aangenomen
werd;
(al
172
tijd
,
gelijk
van
zelf
spreekt
uitgaande
van
de
veronderstelling,
dat
hare
bepalingen
in
geenen
deele
tegen
de
grondwet
van
den
slaat
strijden).
Vooreerst
,
omdat
wij
van
oordeel
zijn
,
dal
hare
verwerping
niet
dan
ongunstige
werken
kan
op
het
crediet
van
den
staat;
in
de
tweede
plaats,
omdat
wij
hel
hoogst
tnoeijelijk
achten
,
een
ander
afdoend
middel
tol
herstel
onzer
financiën
op
te
geven;
en
eindelijk,
omdat
wij
geenszins
overtuigd
zijn,
dat
de
gerst
der
natie
in
waarheid
zoo
ongunstig
jegens
dc
wet
gestemd
is,
a
Is
hare
tegenstanders
zulks
doen
voor
172
komen.
Wat
dit
laatste
punt
betreft
—
de
meer
172
derheid
van
dc
leden
der
tweede
kamer
heeft
zich,
sommigen
op
in
’I
breede
ontwikkelde
gronden,
vóór
de
wel
verklaard
;
en
daarenboven
waren
wij,
en
zijn
wij
nog
dagelijks
in
de
gelegenheid
om
Ie
ondervinden,
dat
de
bezadigdste
en
onbevooroor-
deeldste
lieden,
schoon
zij
zich
geenszins
de
bczwa-
BLAD.
ADYERTENTIEN
gelieve
men
tmgezegcltl
*in
den
L'ilgever
in
Ie
zenden;
de
prijs
valt
ecu
tot
zes
regels
is
60
centen
,
Vtmr
elke
regel
meer
10
centen,
behalve
hel
zegeliegt
a
1-5
cents
voor
elk*
jilaalsiug
Maart
ren
der
wel
or
lveinzen,
deze
locli
niet
genoegzaam
achli
n
i
om
haar
onbepaaI
I
af
te
keuren.
Boven
172
dien
hebben
de
verschillende
adressen
.
aan
de
sta
172
ten
in
geleverd,
—
gelijk
te
regt
bij
de
beraadsla
172
gingen
o],gemerkt
is
—
slechts
een
helrckketijk
ge
172
ring
aantal
onderleekenaars
gevonden;
en
zulks,
nietlei-ensliiai
de
men
—
wij
zelve
waren
in
de
ge
172
legenheid
zulks
te
ondervinden
—
daartoe
velerlei
miri
de
ten
ran
o>
erredtn!’
gebezigd
beeft.
Te
%
ens
hebben
wij
willen
doen
O]
merken,
dat
er
inder
172
daad
een
meer
dan
gewone
moed
vereischt
werd,
om
in
de
tegenwoordige
omstandigheden
hel
her
172
stel
van
ons
financie
-
wezen
te
beproeven
;
meer
dan
gewone
bekwaamheden,
om
daarin
gelukkig
te
slagen;
—
en
dat
hel
alleziiis
verkeerd
is,
zich
hierin
een
al
te
voorbarig
oordeel
te
veroorloven.
De
aanmerking,
dat
reeds
liet
vooruilzigl
op
een
portefeuille
alleen
meer
dan
duizend
Amsterdammers
(maakt
uw
compliment,
gij
heeren
uit
de
hoofd
172
stad
I
)
zou
nopen,
om
deze
taak
op
zich
te
nemen,
houdt
evenmin
streek
ten
opzigle
van
iemand,
die
reeds
een
portefeuille
bezat,
als
de
vergelijking
lusschen
den
bedoelden
Minister
en
den
Kardinaal
de
tiranvelle
Laatstgenoemde
toch
had
zijne
ver
172
wijdering
geenszins
aan
den
haat
des
vo'ks
te
dan
172
ken,
maar
aan
Oranje,
Egmond
en
Hoorne,
met
hem
leden
van
den
Staatsraad,
doch
zijne
verbit-
lerdste
tegenstanders;
terwijl
de
Ministers,
ambtge-
nooten
van
den
heer
van
Hall,
zijne
inzigten
veel
172
eer
deelen
—
Schoon
wij
dus
op
dit
punt
in
ons
gevoelen
blijven
volharden;
schoon
wij
gelooven,
dat
de
verwerping
der
wel,
in
de
tegenwoordige
dringende
omstandigheden
noodlottige
gevolgen
bad
kunnen
hebben
—
zoo
zijn
wij
toch
geenszins
van
oordeel
,
dat
er
thans
genoeg
gedaan
is
lot
herstel
des
vaderlands.
Integendeel
zal
men
nu
het
oog
moeten
vestigen
op
al
die
wijzigingen
in
onze
staats-
inrigtingen,
die
zoo
dringend
gevorderd
worden;
en
tot
wier
voordrag!
de
regering
—
zoo
zij
haar
eigen
belang
en
de
belangen
des
vaderlands
niet