Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18510103-001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1851.
-
/
ACHTSTE
JAARGANG.
ABO
NimiEINTS-PRIJS
Per
Jaar
.
.
f
2.60,
Franco
per
pose
-
3.00.
DE
UITGAVE;
geschiedt
eiken
Vrijdag
morgen-
ADVERTEINTIEN:
Van
één
tot
zes
regels
60
cents.
V(Ar
e"
re^el
>:
r
10
cents.
VERKRIJGBAAR
:
Bq
den
Uitgever;
bij
alle
BoekTtan*
delaren
en
Postkantoren
in
dit
Rijk,
VRIJDAG
3
JANUARIJ.
^tfldtiunbiiu’
E)n*toagcu.
Bemiiniy
ing.
Dat
de
groote
meerderheid
der
kamer
miuisieriëel
is,
is,
bij
tie
bebindelmg
der
begrooling,
weder
duidelijk
aan
het
Jicht
gekomen.
Dat
achten
wij,
in
’t
algemeen.
wenschelijk.
Want,
daardoor
ont
172
staat
overeenslemmig,
en
wederzijdsche
welwillende
zamenwerking
,
on
misbaar
.
voor
s
lands
belang.
Van
de
ongelukkige
verhouding
tusschen
het
vorige
ministerie
en
de
kamer,
heeft
de
natie
dan
ook
slechts
wrange
vruchten
geplukt.
De
tijd
werd
ver
172
morst
met
de
behandeling
van
wetten
die
niet
tot
stand
kwamen
,
en
de
eindelijke
aftreding
van
het
ministerie
kwam
't
land
op
veel
verloren
tijd
en
geld
te
staan.
Maar,
des
al
niettemin,
die
zoo
nuttige
en
zoo
noodige
welwillendheid
der
kamer
kan
te
vergaan.
En
zij
dunkt
ons
werkelijk
te
ver
te
gaan
in
één
opzigt
,
namelijk,
omtrent
hel
punt
van
bezuiniging.
Be
kamer
heeft,
naar
ons
inzien,
al
te
méégaande,
berust
in
de
gewigtige
verklaring
van
den
minister
van
Binnenlandsche
Zaken:
„dat
de
rei
der
groole
be
172
zuinigingen
met
de
regterlijke
organisatie
gesloten
zal
zijn.”
—
Dat
woord
vinden
wij
van
al
tc
be-
denkelijke
strekking,
om
daarmede
zoo
volkomen
vrede
te
hebben,
als
bij
de
kamer
het
geval
schijnt
te
zijn.
Wij
laten
daar
,
dat
het
ontwerp
van
regterlijke
organisatie
nog
geheel
onbekend
is
,
en
dus
ook
,
in
hoever
het
eeue
bezuinigende
strekking
zal
hebben.
Wij
laten
daar,
dat
het
nog
niet
in
gediend,
veel
minder
aangenomen
en
in
werking
gebragt
is
,
en
hoeveel
tijd
daarmede
nog
kan
verloopen.
Maar,
wanneer
wij
letten
op
de
begroeting
der
uitgaven,
en
wij
stellen
daar
L-gen
over
die
der
middelen
,
en
wanneer
wij
bedenken
dat
onze
hnautien
nog
geheel
afhankelijk
zijn
en
blijven,
van
de
onzekere
Oost-
Jndische
bijdragen,
dan
vinden
wij
geen
reden,
noch
vrijheid
om
bij
zoo
dreigenden
staat
van
zaken
,
het
hoofd
gerust
neer
te
leggen,
en,
indolent,
te
be-us.
ten
in
de
verklaring:
«het
moet
zoo
blijven,
het
kan
niet
anders.”
De
minister
heeft
wel
getracht
den
kwaden
indruk
zij
172
ner
woorden
eenigzins
te
temperen,
door
het
toe
172
voegsel:
op
eens
,
daarmede
te
kennen
gevende
,
dat
er
misschien
nog
wel
lahg^’mcnhand
hier
en
daar
een
zeer
klein
bagatelletje
zou
kunnen
bezuinigd
worden
;
maar
juist
daarom
doet
dat
bijvoegsel
niets
af,
en
getuigt
het
slechts
te
meer
van
het
stellig
voornemen
der
rege.
ring
om
bij
het
bestaande
stelsel
van
staatsbeheer
te
volharden.
Wij
kunnen
geenszins
inzien,
dat
al
de
gronden,
waarop
vroeger
zoozeer
van
alle
zijden
is
aangc-
drongen,
op
de
volstrekte
noodzakelijkheid
niet
al
172
leen,
maar
ook
op
de
practische
mogelijkheid
van
doortastende
bezuiniging,
thans
,
op
eenmaal,
hun
172
ne
kracht
hebben
verloren,
Wij
beroepen
ons
op
dat
alles
—
het
elk
het
bestek
van
dit
artikel
niet
toelaat
te
herhalen
—
wij
beroepen
ons
,
in
't
bijzon
172
der,
op
de
uitvoerige
en
degelijke
vertoogen
van
die
Arnhemsehe
Courant,
welke
thans
in
liet
alge-
meene
loflied
instemt,
maar
die
vroeger,
in
de
be
172
doelde
vertoogen,
bewezen
heeft
dat
de
tering
naar
de
neering
moest
gezet
worden,
en
dat
wij
anders
te
gronde
gingen.
Zij
moge
destijds
in
de
oppositie
geweest
zijn
,
volgens
die
artikelen
althans
was
zij
niet
in
de
oppositie
guand-même.
Wij
betuigen
het
met
leedwezen
,
dat
èn
de
rege
172
ring,
én
de
kamer
ons
in
het
bedoelde
opzigt
tegen
vallen.
Beiden
schijnen
de
vereischte
energie
ter
doortasting
te
missen.
Indien
de
natie
daarvan
niet
vroeg
of
laat
de
nadeelige
gevolgen
ondervindt,
het
zal
zijn:
meer
geluk
dan
wijsheid!
StEuteptij
hingen
DIJITSCHLtWP.
Uil
Dresden
wordt
nesclirovon
,
dat
Prins
SchwAi'zeiiberg
,
die
zich
op
dit
oogenblik
te
Berlgu
bevindt,
spoedig
nanr
eerslgenneriitle
stad
zat
tei
ugkrereii.
Ook
de
(Jeer
von
Manleuffcl
wordt
wederom
spoedig
daar
verwacht.
In
liet
belang
der
Puitsche
zaak
ware
liet'
ech
172
ter
te
wenschee
,
dat
de
uiinister-presidenleo
der
beide
groole
mogendheden
de
UooJd
kwostien
besloten
alvorens
zij
zich
voor
ecnigen
tijd
verwijderden,
—
Men
verzekert
,
dal
Pruisische
troepen
gotamentlijk
met
de
Oostenrïjksche
onder
Lcgeditsch
in
Holstein
zullen
opereren
,
om
den
vrede
te
horstellen.
De
(toning
van
Denemarken
moet
verklaard
liobben
,
dat
hij
bereid
was
eene
uitgebreide
amnestie
te
verieenen
,
alsmede
do
betrek
172
kingen
van
Slceswijlc
en
Denemarken
tot
Duitschland
en
hel
verbood
te
willen
regelen
,
wanneer
de
Holsteiners
aan
de
uitnoodigiug
van
hun
landsheer,
om
zich
te
onderwer
172
pen
,
gehoor
willen
geren.
—
Uit
Kassei
wordt
gemeld
,
dat
aldaar
ook
de
inlege
172
ring
van
troepen
bij
de
ambtenaren
,
en
ook
bij
de
perso
172
en
,
die
zich
het
moest
vijandig
hebben
beloond
tegen
het
bewind
van
den
keurvorst
,
is
begonnen.
Den
29slrn
ware
de
Beijersche
troepen
daar
nog
aanwezig,
en
maakten
zij
geeno
aanstalten,
om
zich
le
verwijderen.
Het
gerucht
liep
dat
de
Oostenrïjksche
commissaris,
bij
den
in
logt
van
den
keurvorst
,
meende
le
hebben
bespeurd
,
dal
slechts
twee
bataillons
vreemde
troepen
niet
genoegzaam
waren
tor
be.-
veiliging
van
zijnen
persoon,
en
Ier
bewaring
van
de
rust.
—
tie
Oosteurijksche
commissaris
voor
Holstein
is
sedert