Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18640101-001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1861
EEN
EN
TWINTIGSTE
JAARGANG.
f(M3.
Etelscl),
Stiibd
en
BrraitMeefmeuts
Abonnementa-prijs:
Per
jsar
.
,
ƒ
2.60.
Franco
per
post
-
3.00.
Advertentiën:
Van
eén
tot
zes
regels
CO
cents.
Voor
eiken
regel
meer
10
Cents.
Zegelregt
roor
iedere
plaatsing
35
cents.
1
VRIJDAG
1
JANUARTJ.
De
Uitgave:
geschiedt
eiken
Vrijdag
morgen.
Verkrijgbaar;
Bij
den
Uitgever;
bij
alle
Boekhan
172
delaren
en
Postkantoren
in
dit
Rijk.
Afkondiging.
De
Burgemeester
van
Tiel:
doet
te
weten,
dat
het
noodig
is
voorgekomen
,
om
ter
gelegenheid
van
den
Oudejaarsavond
en
Nieuwjaarsdag,
de
ingezetenen
te
herinneren
aan
het
bepaalde
bij
artikel
174
van
de
algemeenc
policie-verordening,
voor
deze
gemeente
,
waarbij
het
is
verboden
op
boete
van
i
1
tot
f
20
binnen
de
bebouwde
kom
der
gemeente
vuurwapenen
af
te
schieten
;
zijnde
de
policie
gelast
strengelijk
op
dc
handhaving
van
die
bepaling
te
letten.
En
is
hiervan
afkondiging
geschied
waar
het
behoort.
Tiel,
den
30
December
1863.
De
Burgemeester
voorooemd,
(get)
P.
A.
REUCHL1N.
STAATKUNDIGE
YERTOOGËN.
1
JAS
UAKI.Ï
1864.
Met
dankbaarheid
en
goede
verwachting
treden
wij
dezen
nieuwen
jaarkring
in
en
maken
tegelijk
een
begin
aan
den
éc'n-en-twintigsten
jaargang
van
dit
Tielsch
,
Stads-
en
Arrocdisscments-Weekblad.
Het
afgeloopcn
jaar
was
rijk
in
geluk
en
zegening
voor
ons
land
en
onze
stad.
Vrede
en
welvaart
omringden
ons
van
alle
zijden
en,
schoon
ook
stormen
dreigden,
zij
zijn
gelukkig
afgewend,
’s
Lands
haan
tien
bloei-
1
den
,
voorbeeldeloos
in
onze
geschiedenis
en
in
dc
tegenwoordige
ge
172
schiedenis
der
overige
groote
en
kleine
staten
van
Europa.
Onze
bui-.'
ten-
en
binnenlaudsche
handel
breidde
zich
meer
en
meer
uit
en
vestigde
zich
op
sterkere
grondslagen.
Onze
legers
en
vloten
bleven
in
weer
172
baren
toestand
en
waar,
in
onze
buitonlandsche
bezittingen
,
kracht
van
wapenen
noodig
was,
daar
toonden
wij
moed
en
beleid.
Vooral
was
onderwijs
en
volksbeschaving
een
voorwerp
der
staatsregering,
want
deze
zijn
de
steunpilaren
van
't
ware
volksgeluk:
geen
welvaart
zonder
kennis
„
geen
geluk
zonder
zedelijkheid
I
Zoo
mogen
wij
met
dankbaarheid
dezen
nieuwen
jaarkring
binnentreden
1
Deze
reeks
van
zegeningen
in
’tafgeloopen
jaargenoten
geeft
ons
tegelijk
goede
verwachting
voor
de
toekomst.
Wat
het
jaar
1864
in
zijn
schoot
bevat
f
wie
zal
't
weten
?
wat
’t
volgende
jaar
zal
baren?
wie
zal
’topenbaren?
Maar
tot
hiertoe
zijn
wij
geholpen;
tot
hiertoe
zijn
vele
rampen
van
Europa
en
ons
Vaderland
afgewcerd;
tot
nog
toe
heeft
zich
veel,
dat
duister
was,
opgehelderd
,
veel,
dat
donker
was,
is
veranderd
in
licht;
en
zouden
wij
dan
niet
mogen
verwachten
,
dat
het
tegenwoordige
goede
en
voorspoedige
en
zegenrijke,
de
bron
zal
worden
van
vele
andere
gelukkige
gebeurtenissen
?
En
al
is
alles
dan
niet
aangenaam
on
gemakkelijk
en
volgens
onzen
zin-
en
inzichten;
al
moet
de
geesel
des
oorloge
gezwaaid
worden
over
dc
volkoren
van
Europa
,
ca
al
moet
er
nog
veel
broederbloed
vergoten
worden
,
toch
mogen
wij
hopen
en
vertrouwen
,
dat
al
die
stormen
en
onweders
die
172
nen
zullen
om
’t
evenwigt
te
herstellen,
om
neer
te
werpen
wat
niet
staande
moet
blijven
en
om
’t
duurzame
geluk
der
aardbewoners
vaster
te
grondvesten
!
Met
dankbaarheid
maken
wij
tevens
een
begin
aan
den
één-en-twintigsten
jaargang
van
het
Tielsch,
Stads-
cn
Arvondissements-Weekblad.
Wat
de
Redactie
vóór
twintig
jaren
beloofde,
heeft
zij
volbragt,
ondersteund
door
de
medewerking
van
vele
bekwame
mannen
,
en
vooral
door
de
goedkeuring
'
van
vele
welwillends
lezers.
Vódr
twintig
jaren
wees
zij
op
de
behoefte
aan
een
Blad
,
dat
vooral
dc
aangelegenheden
,
die
be
172
trekking
hadden
op
deze
Stad
en
dit
Arrondissement
en
deze
Provincie,
zonde
behandelen
;
en
de
volgende
jareu
hebben
bewezen
dat
zij
goed
gezien
had
,
cn
dat
zij
den
regten
weg
is
ingeslagen
om
deze
behoefte
te
vervullen
Dankbaar
mogen
wij
erkennen
dat
ook
wij
een
deel
uit
172
maakten
van
de
groote
magt
van
Dag-
cn
Weekbladen,
die
onzen
maat-
schappelijken
toestand
helpen
ontwikkelen,
onzen
gezichtskring
verruimen,
den
pnbliekcn
geest
vormen
of
verhelderen;
die
een
band
vormen,
waarmede
de
burgers
der
onderscheidene
landen
vereeuigd
zijn
,
en
die
de
toenemende
beschaving
bevorderen.
Tot
zulk
een
doel
twintig
jaren
medegewerkt
te
hebben
,
mag
met
regt
stof
geven
tot
een
dankbaar"
terugzien
op
den
afgei
egden
baan
!
En
nu
onze
verwachting?
Niels
dan
goed
te
verwachten,
zonde
een
leeken
van
weinig
vooruitzicht
zijn.
Niets
dan
ongunstig
te
verwachten,
een
bewijs
van
groote
kleingeestigheid.
Het
out
en
de
noodzakelijkheid
van
een
orgaan
tusschen
de
stads-regering
en
de
burgers
is
gebleken
;
de
handel
wil
een
openbare
plaats
om
hare
koopwaren
aan
te
kondigen;
de
landbouw
wenscht
te
vernemen
waar
gebrek
of
overvloed
van
granen
en
andere
voortbrengselen
bestaat;
gewigtige
gebeurtenissen
in
of
bulten
ons
Vaderland
hebben
wel
eens
noodig
van
beide
zijden
beschouwd
te
worden
:
men
wil
wel
eens
algomeene
beschouwingen
of
waarheden
lezen
om
onze
denkbeelden
over
staat
of
staataaaugelcgcnhcden
te
verhelderen,
cn
,
zoo
lang
deze
behoeften
bestaan,
zoo
lang
zal
dit
Weekblad
,
als
’t
zijn
doel
bereikt,
blijven
voorigaan
op
den
weg
nu
sedert
20
jaren
betreden.
Daartoe
wenscken
wij
,
dat
elk
beschaafd
man
,
zooveel
in
hem
is
,
zal
medewerken
om
beschaving
en
verlichting,
vooral
op
staat
172
kundig
terrein
,
ook
door
dit
Weekblad
,
te
helpen
bevorderen
;
dun
zullen
onze
goede
verwachtingen
niet
te
leur
gesteld
worden
!
Vervoermiddelen
op
Java.
In
de
adressen
door
den
Heer
T.
J.
Stieltjes
aan
de
Tweede
Kamer
ia
gediend,
wordt
melding
gemaakt
van
plannen
van
kanalisatie
tusachen
de
rivieren
Progo
cn
Solo.
Wat
er
van
die
plannen
komen
zal,
weet
ik
niet,
maar
wel
weet
ik
,
dat
zij
de
meeste
belangstelling
verdienen
en
mij
de
daarstelling
van
de
bedoelde
waterwerken,
in
meer
dan
één
opzigt,
zeer
wenschelijk
voorkomt.
Toen
ik
Resident
van
Djocdjokorta
was,
vond
ik
het
altijd
jammer,
dat
ouder
anderen
van
de
Progo
Rivier
zoo
weinig
partij
werd
getrokken.
Er
is
toen
reeds
een
klein
kanaal
geprojecteerd,
ter
besproeijing
van
een
zes
duizend
bunders
grond
in
het
rijk
van
Djocdjokorta,
doch
het
haperde
hoofdzakelijlc
aan
het
vercischte
kapitaal
en
het
werk
bleef
in
atatu
quo.
Het
plan
van
den
Heer
Stieltjes
is
grootscher
en
beoogt
tevens
of
boofdzakelyk
een
gemakkelijk
en
goedkoop
vervoer
van
producten
naar
Soerabaija.
Ik
kan
de
zaak
wal
de
uitvoerbaarheid
betreft
als
technikus
niet
beoordeelen
maar
hen
bekend
met
de
beide
rivieren
en
het
terrein.
Het
gezond
verstand
zegt
mij
dat
hier
sprake
is
van
de
schoonste
onderneming,
die
men
zich
kan
voorstellen
en
waarvan
de
uitvoerbaar
172
heid
»
mijns
inziens,
niet
behoeft
te
worden
betwijfeld.
XVat
er
vooral
voor
pleit,—en
dit
cardinale
punt
verlieze
men
niet
uit
het
oog,
—
is
de
groote
voorliefde
,
die
ook
de
Javaaosche
bevolking
‘heefl
voor
water
werken.
Bij
bet
uitvoereu
van
zoodanige
werken
kan
men
niet
alleen
van
die
zijde
op
ijverige
medewerking
rekenen
,
maar
men
heeft
ook
nog
het
groote
voordeel,
dat
men
onder
hoofden
en
volk
menschen
aantreft,
die
iu
waterwerken
gansch
niet
onbedreven
zijn
en
vooral
veel
terrein
keu
oen
en
ervaring
bezitten.
Kan
das
de
uitvoerbaarheid
van
het
werk
ook
den
Javaan
duidelijk
voor
oogen
wor
172
den
gesteld
en
begrijpt
hij
er
—
zoowel
voor
de
besproeijing
van
gron
172
den
als
voor
een
gemakkelijk
vervoer
—
bet
groote
nut
vaa
,
dan
is
hij
voor
de
zaak
gewonnen
en
er
kan
dan
,
met
betrekkelijk
geringe
kos
172
ten
,
een
werk
tot
stand
komen,
waarvan
de
goede
gevolgen
zich
voor
al'
niet
laten
bepalen.
Het
zijn
waterwerken
ter
besproeijing
en
voor
het
vervoer
die
Java
het
drïngeost
behoeft
en
waarvan
vooral
de
inheem-
sche
bevolking
hel
beste
partij
weet
te
trekken.
Zonder
mij
te
willen
mengen
in
de
hangende
geschilpunten
over
de
geconcessioneerde
spoorlijn
,
hoop
ik
dat
de
kanalisatie-plannen
van
den
Heer
Stieltjes
,
waarvan
hier
de
rede
is
,
eenmaal,
en
wel
spoedig
,
zullen
kunnen
worden
verwezentlijk
,
vermits
ik
daarvan
de
schoonste
resultaten
zou
durven
vóórspellen.
J.
J.
H.
ALGEMEENB
NIEUWSTIJDINGEN.
ENGELAND.
Als
een
bewijs
tot
welk
eene
verbazende
hoogte
de
waarde
van
gronden
en
gebouwen
te
Londen
is
geslegen
,
moge
die
172
nen
,
dat
in
de
City
en
wel
bepaaldelijk
in
the
Poultry
voor
een
stuk
grond
ter
grootte
van
46
bij
34
vt.
benoodigd
zijnde
voor
verbeteringen
welke
men
daar
ter
plaatse
wenscht
te
maken
,
door
de
eigenaars
eene
som
van
pSt.
17,500
daarvoor
wordt
gevorderd,
dat
is
tegen
pSt.
1,600.500
per
acre.
—
Uit
Dublin
komt
het
berigt
van
den
dood
van
den
SSjarigen
graaf
v.
Charlcmont,
zoon
van
den
beroemden
kampioen
voor
lerlauds
onafhankelykheid
j
hij
bezat
geen
kinderen;
zijne
titels
en
pairschap
ver
172
vallen
dus
aan
zijn
neef,
kolonel
Caulfield.
—
De
Dublin
Medical
Presse
bevat
eene
mededeeïing
van
deu
heer
Lassing
te
Nieuw-York,
betreffende
eene
door
hem
bewerkstelligde
genezing
der
watervrees
door
middel
van
elektrumagnetismus.
Bij
die
kuur
was
de
pa
172
tient,
die
reeds
aau
hevige
aanvallen
van
razernij
leed,
op
eene
matras
vastgebonden
cn
had
men
hem
vervolgens
de
been
en
omwoeld
met
ko
172
perdraad
,
hetwelk
aan
de
negative
pool
der
elektrische
batterij
werd
vastgemaakt,
waarna
door
middel
van
den
conducteur
der
positive
pool
(die
door
een
met
azijn
en
zout
doorweekt
stuk
zwam
liep)
eene
zoo
krachtig
mogelijke
werking
langs
het
ligchuam,
vooral
langs
den
hals
eu
ruggegraat
werd
te
weeg
gebragt.
Onder
dien
invloed
nam
de
pa
172
tient
zonder
eenigen
tegenstand
drinken
tot
zich.
Dit
duurde
evenwel
slechts
zoolang
als
hij
met
de
elektriseermachine
in
verband
stond.
Na
172
dat
de
kuur
om
die
reden
in
den
tijd
van
12
uren
twaalfmaal,
telkens
gedurende
een
half
uur,
herhaald
was,
begon
de
patiënt
te
vomeren,
raakte
vervolgens
aan
het
zweeten
en
nam
eenpurgatiemiddel
in,
waar
172
na
hij
in
een
diepen
slaap
viel.
Twee
«ren
later
ontwaakte
bij
met
zware
hoofdpijn.
Een
week
daarna
kreeg
bij
,
hoewel
in
veel
ligter
grand
,
een
nieuwen
aanval,
waarop
het
elektrisch
vermogen,
waarvan
hij
nu
evenveel
afschuw
had
als
van
water,
op
nieuw
werd
aangewend.
Hierop
volgde
weder
een
vaste
slaap
en
ten
slotte
eene
gcheele
genezing.
FRANKRIJK.
De
Turijnsche
Regering
heeft
aan
den
Keizer
doen
we
172
ten,
dat
zij
in
het
geheel
niet
voornemens
was
binnen
korten
of
lange-
ren
tijd
Oostenrijk
aan
te
vallen
,
maar
dat
zij
eene
streng
defensieve
houding
zal
aannemen.
Door
deze
taal
laat
zich
niemand
bedriegen
en
het
Kabinet
van
XVeenen
wel
het
allerminst.
Van
zijn
bant
nn
heeft
Oostenrijk
verklaard
,
dat
het
ur
evenmin
aan
denkt
het
Turijnsche
gou
172
vernement
in
het
rustige
bezit
zijner
eenmaal
verworvene
provinciën