Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18691027-001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1.10,
2.3»,
4.58
Ï.5S,
2,40
3.40,
.17.
1.37,
4.13,
1.23,
3.40,
7.53.
fi.fO,
8.4,
9,40
1.36,
9,18.
56.
46,
8.46,
8—,
.40,
8,40.
1.23,
5,50.
4.48,
IS,
1.20,
3.23,
n
een
doen;
er;
gebroeide
arog
f
200;
orting
en
per
deze
maand
Maart
f
106,
0
last,
irdijker
f
237
7ov.
cf
76Vi.
egel
f
325
,
jvering
vast;
39'/a
5
Dec,
levering
wel
31
3
/*;
Nov.
;n
Mei
1870
35.
1
f
11|
a,
15.
V/i
a
32.
Hegge
ver-
kilo
f
216
;er
per
105
0
lever
f
19.50,
irwe
30
cent
depend
opge-
aagd.
Oude
i
cent
liooger,
ten
50
cent
zaad
f
14.10
ng.
Lijnolie
.’
kwal.
nage-
ml.
prijsbou-
ets
vaster
en
ir
lioofdzake-
prijshoudend,
3
kwal.
prijs-
;er
afga
geven.
eg.
bij
partij
lieg.
bij
partij
14
a
f
14‘/j.
an
de
beurs,
;
soort
f
1,90;
es
per
bundel
/as
ruim
eoo
e
38
;
per
4
maanden
40;
laatste
maaii-
a
31
sh.
aangekomen;
te
koop
aan-
oangevoerd:
mmeren,
330
waren:
beste
n
5.10
,
Kat-
48,
April—
I—Mei
12=/»,
U'
pende
maand
Kogge
lao-
ec,—
Jan,
80.
36.
jk
6.6,
Nov.
c
5‘;
c
,
Nov.
:
13=/,,
Oct.
V/s-
p-
en
Lijnolie
■
Waal.
i
te
Tiel,
Scheepvaart,
at
het
water;
v,
9
d.
I
▻
v.
1
d.
j
S
3^
d.)
boven
.
van
Loon,
1869.
Zes
en
Twintigste
Jaargang.
1363.
owe
mam
coubaït
VOOR
DE
STAD
EN
Abonnements-prlis
t
Per
jaar
.
.
ƒ
2,60.
Franco
per
post
-
3,60,
AdFertentiën
;
Tan
cén
tot
zes
regels
60
Cents,
Voor
eiken
regel
meer
10
Cents,
Woensdag
27
October.
HET
ARRONDISSEMENT.
De
Uitgave:
geschiedt
eiken
Dings
dag
172
en
Vrijdag-Avond.
Verkrijgbaar
Mj
den
Uitgever;
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postkantoren
in
dit
Bijk.
Openbare
Vergadering
ran
den
Baad
der
gemeente
Tiel,
op
Woensdag
den
27
October
1869,
des
voormiddags
ten
elf
uur,
Staatkundige
Vertoogen.
DE
DOODSTRAF.
(Ingezonden.)
De
kwestie
over
het
behoud
en
de
afschaffing
van
de
doodstraf
is
in
dit
dagblad
ter
gelegenheid
eener
beschouwing
over
den
beul
aanhangig
ge
172
maakt.
Die
beschouwing
is
eigenlijk
in
het
niet
verdwenen,
want
men
heeft
den
beul
aan
zijn
lot
overgelaten.
De
kwestie
zelve
is
blijven
bestaan
en
nu
zij
eenmaal
te
voorschijn
is
gebragt,
moet
zij
ook
eene
behoorlijke
oplossing
erlangen.
Wij
gaan
daartoe
over,
ten
einde
zooveel
mogelijk
te
voorkomen,
dat
de
openbare
meening
op
een
dwaal
172
weg
afgeleid
worde
en
het
spoor
bijster
gerake.
Dit
moet
op
den
voorgrond
staan,
dat
wat
wij
ook
over
het
al
of
niet
behoudbare
der
doodstraf
redeneren
mogen,
op
dit
oogenblik
de
doodstraf
in
onze
wetgeving
vaststaat
en
dat
daaraan
niet
mag
worden
te
kort
gedaan.
Wel
schijnt
te
dien
aan
172
zien
eene
andere
opvatting
door
te
dringen,
maar
ten
onregte.
Zoo
zegt
men
:
de
minister
van
justi
172
tie
staat
bekend
als
voor
de
afschaffing
van
de
doodstraf
gestemd,
en
uit
dien
hoofde
neemt
hij
tot
regel
aan,
geen
doodvonnis
meer
te
laten
voltrek
172
ken
,
maar
het
middel
der
gratie
te
bezigen
om
daaraan
een
einde
te
maken.
Dit
gaat
niet
aan
zooals
ieder
ligt
zal
begrijpen.
Het
middel
der
gratie
dient
om,
bij
het
bestaan
van
bijzondere
om-
shandigheden,
eene
vermindering
der
wettige
straf
aan
te
bevelen,
of
wel
eene
kwijtschelding
der
wettige
straf.
Bij
het
ontbreken
dier
omstandig
172
heden
moet
de
wettige
straf
gehandhaafd
worden
en
is
de
minister
van
justitie
verpligt
daaraan
de
hand
te
houden.
Anders
zou
hij
zich
boven
de
wet
plaatsen
en
zich
aan
pligtverzuim
schuldig
maken;
dit
zou
tot
geen
garing
nadeel
van
het
algemeen
kunnen
geschieden.
De
wetgever
toch
acldte
de
bedreiging
en
de
oplegging
der
doodstraf
noodig
tot
beveiliging
van
het
leven
der
ingezete
172
nen
tegen
dc
aanranding
van
de
kwaadwilligen,
en
indien
nu
de
minister
van
justitie
wilde
overgaan
om
dit
middel
ter
zijde
te
schuiven,
zou
hij
zich
aansprakelijk
stellen
voor
dc
onttrekking
van
het
noodzakelijk
gekeurde
middel
tot
beveiliging
van
het
leven
der
ingezetenen.
Men
denkt
hier
onwillekeurig
aan
het
bekende
verwijt
tot
een
regter
gerigt,
die
een
moordenaar
vrij
sprak
van
de
door
hem
beloopene
doodstraf
en
daardoor
aan
hem
dc
gelegenheid
verschafte
om
een
tweeden
moord
te
begaan.
De
eerste
moord,
zeide
men,
komt
ten
laste
van
den
moordenaar,
maar
de
tweede
moord
komt
voor
rekening
van
den
regter,
die
zijn
pligt
verzuimde
om
de
dood
172
straf
aan
den
moordenaar
op
te
leggen.
Men
kon
dus
niet
zonder
grond
aan
den
regter
toevoegen
:
aan
den
tweeden
verslagene
hebt
gij
eigenlijk
den
dood
berokkend,
en
zoo
zou
ook
aan
den
minister
van
justitie,
die
zich
tot
regel
stelde,
geen
doodvonnis
ter
uitvoering
te
laten
komen
,
maar
tot
afwering
daarvan
zich
van
het
middel
van
gratie
te
bedienen
gezegd
worden:
gij
hebt
daardoor
het
wettelijk
be-
beveilingsmiddel
van
het
leven
der
ingezetenen
op-
gegevcn
en
daardoor
het
leven
derzelven
aan
de
aanrandingen
der
kwalijkgezindcn
blootgesteld.
Zoodra
het
toch
van
algemeeue
bekendheid
wordt,
dat
die
regel
aangenomen
is
van
geen
doodvonnis
ter
uitvoering
te
laten
komen
en
daardoor
de
wer
172
king
van
dit
beveiligingsmiddel
voor
het
leven
der
ingezetenen
is
opgeheven,
kan
de
regering
zich
niet
onttrekken
aan
de
verantwoordelijkheid,
die
daar
172
door
op
haar
geleed
wordt
Zij
zal
zich
toch
raoei-
jelijk
daartegen
kunnen
verdedigen
door
voor
te
wenden,
dat
eene
tijdelijke
tuchthuisstraf
van
tien
of
zelfs
twintig
jaren
op
gelijken
lijn
kan
gesteld
worden
met
de
doodstraf,
en
evenzeer
geschikter
is
om
tot
beveiligingsmiddel
van
het
leven
der
inge
172
zetenen
te
strekken.
Die
straf
wordt
door
de
geharde
booswichten
al
zeer
weinig
geteld
en
het
bewijs
daarvoor
is
aan
elk
bekend.
Zoodra
zij
aan
het
gesticht
van
Leeuwarden
ontkomen
zijn
en
zich
aan
een
zwervend
leven
overgeven,
tengevolge
waarvan
zij
in
het
bedelaarsgesticht
in
den
Om*
merschans
teregt
komen
,
hunkeren
zij
meestal
om
in
het
verlaten
gesticht
van
Leeuwarden
terug
te
komen
en
kiezen
zij
tot
dat
einde
niet
zelden
het
middel
van
het
plegen
eener
misdaad.
Zoo
weinig
afschrikkend
is
deze
straf,
door
welke
men
de
doodstraf
vervangen
wil;
en
wat
er
eigenlijk
van
de
zamenleving
der
boosdoeners
in
dat
gesticht
te
zeggen
valt,
kan
ieder
vernemen
uit
de
redevoe
172
ring
die
daarover
door
den
voormaiigen
minister
van
justitie
be
Jonge
gehouden
werd
bij
de
aanbieding
van
het
wetboek
van
strafregt.
Hiermede
stappen
wij
af
van
het
eerste
punt,
dat
de
doodstraf
in
onze
strafwet
gegrond
is
en
uit
dien
hoofde
moet
worden
gehandhaafd,
om
tot
het
tweede
punt,
het
eigenlijk
hoofdpunt,
over
te
gaan,
de
beschouwing
van
de
kwestie
over
het
handhaven
en
afschaffen
der
doodstraf.
Men
moet
beginnen
met
tot
de
erkentenis
te
komen
,
dat
op
de
regt-
matigheid
der
oplegging
even
als
de
bedreiging
van
de
doodstraf
niets
af
te
dingen
valt,
zoodat
het
eigenlijk
bier
de
juiste
opvatting
van
de
doelmatig
172
heid
der
bedreiging
en
oplegging
der
doodstraf
geldt.
Men
kan
het
toch
niet
aan
den
Staat
of
eigenlijk
gezegd
aan
het
oppergezag
in
den
Staat
betwisten,
dat
het
geroepen
is
om
voor
de
beveili
172
ging
van
het
leven
der
ingezetenen
te
zorgen,
geregtigd
,
en
evenzeer
verpligt
is
over
te
gaan
tot
de
bedreiging
en
oplegging
der
doodstraf,
indien
dit
noodig
bevonden
is
om
zich
van
dien
pligt
op
deze
wijs
te
kwijten,
De
beschikking
over
het
le
172
ven
der
ingezetenen
wordt
aan
den
Staat
niet
be
172
twist
,
als
het
de
beveiliging
van
den
Staat
tegen
den
buitenlandschen
aanrander
geldt,
en
evenmin
zal
men
den
staat
dat
regt
kunnen
ontzeggen,
als
het
dc
beveiliging
van
het
leven
dor
ingezetenen
tegen
den
binnenlandschen
aanvaller
geldt.
Men
voelt,
door
deze
wijze
van
beschouwing
voor
juist
te
erkennen,
hoe
weinig
hier
de
redene
172
ring
te
pas
komt,
dat
de
een'e
znenseh
niet
over
het
leven
van
den
anderen
mensch
beschikken
kan
en
dat
men
zich
wachten
moet
door
het
afsnijden
van
den
levensdraad
de
gelegenheid
tot
verbetering
van
den
zielstoestand
weg
te
nemen.
Zulke
be
172
schouwingen
stuiten
af
op
de
behoorlijke
erkentenis
van
hetgeen
de
roeping
van
den
Staat
is,
die
be
172
stemd
is
om
aan
allen
de
noodige
veiligheid
van
het
leven
en
de
bezittingen
te
verschaffen
cn
daar
172
voor
de
noodige
middelen
ter
hand
te
nemen.
Het
komt
dus
ten
slotte
aan
op
eene
beoordeeling
van
de
doelmatigheid
der
doodstraf
om
als
beveiligings
172
middel
voor
het
leven
der
ingezetenen
gebezigd
te
worden.
Men
behoede
zich
slechts
voor
eene
ver
172
keerde
opvatting
van
den
aard
van
dit
beveiligings
172
middel.
Deze
zou
inderdaad
voorhanden
zijn
,
in
172
dien
men
zeide,
zooals
dit
voorkomt
in
de
beant
172
woording
van
het
vorig
opstel,
het
geldt
hier
de
afschrikkingatheorie.
Deze
theorie
is
gewis
niet
voor
de
ware
te
erkennen.
Zij
gaat
uit
van
het
denk
172
beeld
dat
men
dc
oplegging
van
de
doodstraf
be
172
zigen
moet
om
de
kwalijkgezinden
af
te
schrikken
van
de
aanranding
van
het
leven
der
ingezetenen
en
daarin
ligt
dus
opgesloten
de
erkentenis
vaa
de
dwaalleer,
dat
het
nuttig
is
dat
een
mensch
op
172
geofferd
worde
in
het
belang
van
het
algemeen.
Dit
kan
gewis
niet
opgaan,
en
hiertegen
komt
ons
ge
172
voel
op
van
hetgeen
ieders
regt
uitmaakt.
Geheel
anders
luidt
de
ware
leer
over
de
bedreiging
en
oplegging
der
doodstraf.
Deze
zegt,
dat
de
Staat
de
I
doodstraf
bepaalt,
ten
einde
daardoor
de
kwalijk-
I
gezinden
terug
te
houden
van
het
ondernemen
der
misdadige
handeling
door
de
vrees
voor
het
on
172
dergaan
dier
straf,
terwijl
zij
aan
hem
opgelegd
wordt,
ten
einde
het
aan
allen
blijke,
dat
de
ge
172
dane
bedreiging
niet
voor
ijdel
te
houden
zij,
maar
in
volle
kracht
gehandhaafd
wordt.
Het
komt
hier
dus
enkel
aan
op
de
beantwoording
der
vraag,
of
de
bedreiging
der
doodstraf
het
geschiktste
middel
is
om
den
kwalijkgezinde
terug
te
houden
van
de
aanranding
van
het
mensckelijk
leven
,
dan
wel
of
men
ten
dien
aanzien
volstaan
kan
met
de
bedrei
172
ging
eener
tijdelijke
tuchthuisstraf.
Het
antwoord
op
die
vraag
kan
niet
twijfelachtig
zijn.
De
vrees
voor
het
ondergaan
eener
tijdelijke
tuchthuisstraf
is
van
geringe
beteekenis
voor
het
verstokte
gemoed
van
den
booswicht,
die
door
geene
zedelijke
beweegredenen
wederhouden
wordt
van
de
handen
aan
het
leven
van
zijn
natuurgenoot
te
slaan.
Het
afschrikwekkende
in
die
straf
zelve
gelegen
laat
veel
te
wenschen
over,
De
tuchteling
die
op
'3
lands
kosten
gevoed
,
gekleed
cn
gehuis
172
vest
wordt,
is
in
het
gezelschap
van
zijne
medege-
straflen
geplaatst,
ten
einde
zekere
werkzaamheden
te
verrigten,
wier
volbrenging
geen
zwaren
last
aan
hem
oplegt.
Het
is
wel
waar
dat
men
zich
hier
in
het
middelpunt
van
het
zedenbederf
ge
172
plaatst
vindt,
maar
het
laat
zich
moeijelijlc
ver
172
wachten
,
dat
het
op
het
gemoed
van
een
diep
ge
172
zonken
misdadiger
veel
invloed
uitoefenen
zal,
en
hij
koestert
steeds
de
hoop
,
dat
het
hem
niet
aan
gelegenheid
ontbreken
zal
om
zich
aan
zijne
gevan
172
genschap
te
onttrekken,
In
het
algemeen
kan
men
zeggen
dat
deze
tuchthuisstraf
welke
de
misdrijvers
te
zamon
vereemgt
om
zekere
weinig
beteekende
werkzaamheden
te
verrigten,
veel
tc
wenschen
over
172
laat.
Hier
zou
gewis
in
de
plaats
moeten
komen
eene
aanvankelijke
afzondering
van
den
misdrijver,
ten
einde
hem
tot
het
besef
van
zijn
verkeerd
gemoeds
172
bestaan
te
brengen
en
hem
aldus
voor
te
bereiden
tot
het
ondergaan
van
verschillende
beproevingen
,
waaruit
het
blijken
kon,
dat
Mj
door
gestadigen
arbeid
en
onderwerping
aan
strenge
tucht
de
ge
172
schiktheid
had
verkregen
tot
terugkeer
in
het
maatschappelijk
leven.
Maar
wat
daarvan
ook
zijn
moge
,
dit
weet
men
dat
de
vrees
voor
het
ondergaan
van
de
tuchthuisstraf
onvoldoende
is
om
dengeen
,
die
door
inwendigen
wrok
aangezet
wordt
om
het
leven
van
zijn
natuurgenoot
aan
te
randen
,
daar
172
van
terug
te
houden.
Men
moet
dus
wel
tot
de
erkentenis
komen,
dat
dc
bedreiging
van
de
dood
172
straf
in
ditopzigt
niet
gemist
kan
worden,
indien
de
vereischte
beveiliging
van
het
menschelijk
leven
niet
zal
opgegeven
worden.
Men
heeft
dus
ook
wijsselijk
in
andere
landen
begrepen
dit
beveiligings
172
middel
niet
te
mogen
prijs
geven,
en
daarin
ligt
eene
waarschuwing
voor
Nederland
opgesloten
om
daarvan
niet
zonder
nnauwgezette
overweging
af
te
zien.
Dit
geschiedt
echter
wanneer
van
regerings
172
wege
het
voornemen
wordt
te
kennen
gegeven
om
voor
het
vervolg
tot
geene
voltrekking
van
een
doodvonnis
over
te
gaan,
en
de
kwalijkgezinden
daarop
zich
kunnen
verlaten,
wanneer
zij
tot
de
aanranding
van
het
leven
hunner
natuurgenooten
willen
overgaan.
D.
ENGELAND,
In
America,
het
land
der
eman
172
cipatie
van
de
vrouwen,
beginnen
de
dames
ook
manskleederen
te
dragen.
Te
Cincinnati
in
Ohio
werd
ecne
jonge
dame
deswege
voor
de
regtbank
gedaagd.
Deze
echter
beeft
haar
vrijgesproken,
op
grond
dat
er
gcenerlei
wet
in
America,
was
die
dit
verbood.
Agnes
Matthews
is
nu
de
heldin
van
den
dag
geworden
;
de
dagbladen
helpen
hare
repu
172
tatie
maken
en
een
er
van
geeft
aan
de
ecbtge-