Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18700122-001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1870. Zeven en Twintigste Jaargang. 1388. ÜIBDWl TIBLSCHB COURANT VOOR DE STAD EB Abonnenients-prJjs : Per jaar . . ƒ 2,60. Franco per post - 3,50, Ailvertentiën: Van één tot zes regels 60 Cents. Voor eiken regel meer 10 Cents. Zaturdag 22 January. HET ARRONDISSEMENT. De Uitgave : geschiedt eiken Dingsdag- en Vrijdag-Avond. Verkrijgbaar: bij den Uitgever; bij alle Boekhandelaren en Postkantoren in dit Rijk. AFKONDIGING. De Burgemeester der Gemeente Tiel, noodigt de belanghebbenden uit, om alle rekeningen voor in 1869 , ten laste der Gemeente gedane leverantiën en werken, behoorlijk voorzien van de vereischt wor 172 dende bescheiden, uiterlijk binnen den tijd van acht dagen ter Plaatselijke Secretarie in te leveren. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort. Tiel, den 19 January 1810. De Burgemeester voornoemd , (Get.) W. F. C. VAN LID TH DE JEUDE. !o. Br. Staatkundige Vertoogen. Is een Schoolverbond alleen tegen schoolverzuim voldoende ? I. Onder dezen titel ziet thans het licht (Rofc teidam Nijgli en van Ditmar) een geschrift van den Heer O. Verhagen , den bekenden voorstel 172 ler in de vergadering, ter oprichting van een Schoolverbond, gehouden te Utrecht, den 27 October 1869, om de schoolpiichtigheid tot doel van het verbond te proclameeren, een voor 172 stel toen met groote meerderheid verworpen. In dit geschrift verdedigt zich de wakkere man, eensdeels tegen de aanvallen der pers tegen hem gericht en wordt anderdeels het voorstel door hem gedaan tot oprichting van een School 172 wetverbond met een programma, zoo als wij straks zullen aantoon en , geheel afwijkend van het pas gestichte Nederlandsche Schoolverbond. Bat dit voorstel hem op nieuw het verwijt op den hals zal halen van tweedracht te zaaien, lijdt wel geen twijfel: de vraag is echter, is dit verwijt verdiend ? Ons komt het voor zulks geenszins het geval te zijn; wij beschouwen dit geschrift en de poging van den Heer Verhagen tot stichting van een zoogenaamd Schoolwetver 172 bond naast het Schoolverbond als de uiting en het logisch gevolg een er diep gewortelde overtuiging bij den schrijver, dat tegen den bestaan den kanker van het schoolver 172 zuim alleen schoolpiichtigheid als een afdoend geneesmiddel kan werken en alle andere, die men wil aanwenden, slechts als palliativen te beschouwen zijn. Uit deze weinige bladen blijkt andermaal, dat geen partijgeest, geen voorin 172 genomenheid met eigen denkbeeld, maar warme geestdrift voor de zaak van het onder 172 wijs den Heer Verhagen bezielt en doet handelen, dat hij niet terugdeinst voor de aan 172 vallen der publieke opinie, dat hij een man is, die weet wat hij wil en die ons daarom eerbied afvergt. Deze brochure levert, ook in verband be 172 schouwd met het onlangs uitgekomen geschrift, De oprichting en eerste handelingen van het Nederlandsch Schoolverbond. (Utrecht J. L. Beijers) eene merkwaardige bijdrage op, tot de geschiedenis van het Verbond. Gaan wij kortelings na hoe dit is ontstaan en gevestigd. Op 20 Augustus 1869 zag het licht eene circulaire, geteekend door P. en D. Harting, gericht aan de natie, inhoudende het voorstel tot oprichting van een Schoolverbond. //De aanleiding daartoe”, zoo zeggen zij »werd ons gegeven door een kiemen reistocht, wel 172 ken wij in den zomer van het vorige jaar door een gedeelte van Noord- Duitschland deden , en waarop wij gelegenheid hadden ons te overtui 172 gen van de gunstige werking der aldaar be- staande scIioolplicMigheid van het 6e tot 14e jaar op de lagere volksklasse. Met schaamte moesten wij erkennen dat ons volk te dien aan 172 zien ver bij zijne naaste buren achter staat.” Terwijl de voorstellers vervolgens verwijzen naar een werkje door één hunner uitgegeven: Een dag in den. vreemde, waarin de indruk op reis ontvangen wordt wedergegeven, en waar 172 uit men hunne persoonlijke zienswijze in deze zaak eenigzins nader kan leeren kennen, wordt daarna tot adstructie van hun voorstel tot het stand komen van een Schoolverbond, (waarvan het hun geheel overbodig toeschijnt de wen- schelijkheid nader te betoogen,) alleen nog dit enkel woord gezegd : «Wij ontveinzen ons geen 172 zins , dat aan de invoering der sclioolpliclitig- heid hier te lande groote, misschien voor als nog onoverkomelijke bezwaren in den weg staan. Het streven van een Schoolverbond zal derhalve vooreerst slechts kunnen zijndie bezwaren, voor zoo ver zulks geschieden kan , uit den weg te ruimen en iniussehen de algemeenheid van hel schoolbezoek door alle gepaste middelen zoo veel mogelijk te bevorderen. Men leze slechts de circulaire en ongetwij 172 feld zal ieder daaruit het resultaat trekken dat op 20 Aug. 1869 de Heercn Harting met het oprichten van een Schoolverbond //van zoo wijde strekking, dat het allen kan opnemen, die het omtrent die hoofdzaak eens zijn,” hoofd- zakelijk beoogden het voorbereiden en invoeren van een wet op de leerplichtigheid ook in Ne 172 derland. De voorstellers verwijzen, om hunne gevoe 172 lens nader te doen kennen naar het werkje : //Een dag in den vreemde" door D. Harting (Amsterdam P. N. van Kampen 1869) en wat staat nu daarin te lezen : r/Ifat zou ik anders kunnen bedoelen dan de »schoolpiichtigheid, waaronder nu reeds meer dan néén geslacht hier te lande [in Pruisen, namelijk') nis opgegroeid, en die men ons , Hollanders, nnog steeds op grond der nietigste bedenkingen ublijft onthouden. uQij weet, ik ben niet Pruisischgezind en neen autocraat als von Bismarck verfoei ik nuit het diepst mijner ziel. Maar toch zou nik kunnen wenschen, dat wij, hoogstens voor neene enkele maand door Pruisen geannexeerd //werden, alleen om het langs dien weg mogelijk nte maken, dat ivij //op allerhoogst bevel” met //den zegen der schoolpiichtigheid begiftigd wer- //den." Dan leze men wat gedrukt staat op blad 9 en 10 : //Naar aanleiding van wat wij op een reeks van plaatsen uit den mond van het volk zelf hebben gehoord, zijn wij met eene overtuiging teruggekeerd, die voortaan wel niet aan het •wankelen gebragt zal worden," en eindelijk hoe de schrijvers (want wat één hunner schrijft is beider persoonlijke zienswijze) verklaren in te stemmen met Goethe’s woorden: ffUeberzeugung soil uns Niemand rauben , //Wer’s besaer weiss, der mag es glauben. en vrage zich af, of men na de lezing van die weinige aanhalingen , in verband gebracht met de aangehaalde circulaire, niet den Heer Verhagen gelijk moet geven, als hij zegt: //dat er alle redenen bestonden om te ver 172 moeden , dat men hier te doen had met mannen van een gevestigde overtuiging en vaste, oud-Hollandsche wilskracht; mannen, die den moed hadden om daarvan in eene openbare ver 172 gadering , eene //meeting" zelfs, een schitterend blijk te geven ; bewust als zij waren, dat ze , door schoolpiichtigheid op den voorgrond te plaat 172 sen , als doel van hun streven een woord ge 172 bruikten //dat in onze meeste kringen nog steeds //als een //verrufenes Wort" met afkeer wordt aangehoordf Algemeens Nieuwstijdingen. DUITSCHLAND. Te Weenen heeft onlangs, ten huize van den hofraad Trexler in Braunerstras- se, een schrikkelijk ongeval plaats gehad. De vrouw des huizes had het ongeluk, bij het ronddienen der koffij, de petroleumlamp omver te werpen. De petroleum verspreidde zich over de tafel, en vatte vuur, hetgeen zich mededeelde aan de kleederen der dames, die om de tafel gezeten waren, en in een oogenblik stonden 6 personen in lichtelaaije vlam. Groote verwarring! Allen vielen op en over elkan 172 der , en het dienstpersoneel kon slechts met de grootste moeite de vlammen meester worden. Eerst toen bleek al het onzettende van het onheil. Vijf dames toch , waaronder de beide dochters des huizes, waren zwaar gewond. Een der dames stierf ’s nachts aan de bekomen brandwonden, Alleen mevrouw Trexler was er goed afgekomen: zij had slechts ligte kwetsuren bekomen. FRANKRIJK. Woensdag 11., heeft te Parijs de treurige plegtigheid plaats gehad op de la Roquette. Eene joelende menigte had zich op het plein be 172 wogen en zich de plaatsen betwist, van waar men het bloedigd schouwspel het best zou kunnen zien en volop zou kunnen genieten. Hun woelig getier wekte den ongeiukkigen ter dood veroordeelde uit zijne sluimering, waarin hij was vervallen nadat hij den nacht had doorgebragt met aan zijne familie te schrijven. Ten half zeven kwam de geestelijke, die hem zou bijstaan in zijne laatste oogenblikken, en deelde hem mede dat er geen hoop meer voor hem was. //Ik ben gereed" was het kalme ant 172 woord van den moordenaar. Toch beving hem eene huivering, toen hij de schaar gevoelde waarmede een der suppoosten hem de haren afsneed; daarna werd de deur der gevangenis geopend en vertoonde ziek het schavot voor de oogen van den ongeluk 172 kige. Ook toen aarzelde hij een oogenblik, en bood zelfs eenigen wederstand, doch hij vermande zich en betrad kalm de trappen van het schavot , zonder zich te laten ondersteunen. Een gebrul van de bloeddorstige menigte be 172 groette den misdadiger in zijn doodstrijd; deze werd intusschen door den geestelijke toegesproken; volgens sommigen heeft hij na het verlaten der gevangenis niet meer gesproken, volgens anderen heeft hij aan den geestelijke gezegd ; »Bites a, Monsieur Claude que j’ai des complices,” (Zeg aan den heer Claude dat ik medepligtigen heb.) Ten 7 ure viel de bijl en volgde op nieuw een gebrul der menigte, die zich daarop in groepen verwij 172 derde. Er hebben geene onordelijkheden plaats gehad. Ieder die het bekende museum Wierts te Brussel bezocht heeft, zal zich de schilderij herin 172 neren , op welke de kunstenaar at de denkbeelden heeft teruggegeven, welke de hersens doorkruisen vau het hoofd des veroordeelden , nadat het onder de beulsbijl gevallen is. Dr. Pinet bespreekt deze zelfde quaestie, of de dood onmiddellijk op het onthoofden volgt ia den Gaulois. Hij beweert, dat het onthoofden niet oumiddellijk invloed heeft op het brein. Het bloed, dat vloeit, komt uit de groote aderen van den nek, en door de drukking van de lucht blijft het bloed in den schedel. - Door dit overblijvende bloed blijft er leven en gevoel bestaan in het hoofd, tot een uur na de teregtstelting; het kan blijven zien, hooren en ruiken, ofschoon het hoofd niet in staat is iets van zijne afschuwelijke gewaarwordingen mede te deelen , daar de zenuwen , die de bevelen van de hersens naar het Jigchaam overbrengen, zijn door 172 gesneden”. Indien de bewering van Dr. Pinet waar of waar 172 schijnlijk is , hebben de afschaffers der doodstraf weder een argument meer. Velen zullen zich herinneren, dat de Prof. Saudifovt te Leiden weleer ongeveer hetzelfde be-