Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18761220-001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ïtrm
7.57.
7.48.
7.67.
8.5.
8.U.
8.25.
8.10.
S.46
.
8.57.
9.16.
el.
ices
van
nel
en
ein
9.13
naar
n
1.22
naar
ein
8.14
naar
n
ütrechl
ria
0
Utrecht
via
1
Utrecht
via
HcHer.
n
loco
zon-
f
318;
Mei
lalatz
f
210;
);
alles
per
auwcr;
ver-
Mei
f207,
lG.
olie
in
ts
williger;
t
a
45;
lo,
t.,
Nov.
en
t;
op
6/w.
s
a
29'/,;
Mei
130'/,
77
f
31|.
115.
6.
gevoerd:
1
de
prijzen
f
1.10
per
;
60
vette
i
f
14,—.
5,
Tarwe
tot
ie
kwaliteit
s
voren
ge-
nfgegeven,
ir
kwaliteit
ikke
Haver
eit
flaauw,
ger.
Paar-
t
in
omge»
.
bij
partij
)
vlieg,
bij
kilogram-
is
grooten-
sen,
welke
boond
Vlas
>.
lager
per
tan
voer
he
172
els.
'nrwe
wor-
len.
Ï200
Run-
Ï00
Kalve
172
ren
waren:
neren
7.2
,
)Co
R.
M.
kilogrr.m-
en
April—
ier
April—
50.
ir
127
f8
4
,
Jan,—
re
per
121
g->
Jan.—
Raapolie
in
;i
78.00.
00
g.,
per
briet.
ijk
23.75
,
slijk
18.50,
tdelijk
41,
'eranderd.
Waal.
te
Tiel.
cheepvaart,
het
water:
L
V.
0d.
1
>
v.
0d.#
F
7
d.).
van
Loon.
1876.
Drie
en
Dertigste
Jaargang.
3011
VOOR
BE
STAD
EN
Abonnemcnta-prys:
Per
jiuir
.
.
f
2.60.
Franco
per
post
»
3.—.
Advertcntiën:
Van
één
tot
zes
regels
60
Cents.
Voor
eiken
regel
meer
10
Cents,
HET
ARRONDISSEMENT.
De
Uitgave
t
geschiedt
eiken
Dings
dag
172
en
Vrij
dag-A
vond
Woensdag
20
December»
Verkrijgbaar
g
bij
den
Uitgever;
bij
alle
Boekhandelaren
eft
Postkantoren
in
dit
Rijk.
Agenten
voor
Frankrijk
en
België
G.
L.
Dauke
&
Co.
te
Feankfoht
en
te
Pabus.
Buitenland,
DE322.@'ol£tia.c5l
B
Uingsdagmorgen
zijn
de
booten
Robert
Kelly
van
Boston,
en
Huddersfield,
van
Liverpool,
in
het
Kanaal
met
elkander
in
botsing
gekomen
Laatstgenoemd
schip
is
onmiddelijk
gezonken.
Slechts
twee
der
manschappen
konden
zich
aan
boord
van
de
Robert
Kelly
redden
,
de
anderen,
ten
getale
van
vijftien,
zijn
verdronken.
De
Ro
172
bert
Kelly
begon
kort
daarop
te
zinken;
de
be
172
manning
moest
het
schip
verlaten
en
werd
na
twee
uren
zwalkens
door
een
ander
schip
opge
172
nomen.
UCL±tt30l3.l£lXl.CaL.
Van
algemeene
bekendheid
is
het,
zegt
de
National
Zeitung,
dat
menigeen
gedurende
korte-
ren
ot
tangeren
tijd
heeft
vertoefd
binnen
de
muren
der
citadel
van
Maagdenburg,
zonder
zelf
die
plek
voor
zijn
verblijf
te
hebben
gekozen
Gering
daarentegen
is
het
getal
dergenen,
die
weten,
dat
ook
de
heer
von
Bismarck,
de
tegen
172
woordige
Rijkskanselier,
eenmaal
heeft
behoord
tot
de
zoodamgen
;
ook
bij
heeft
eenmaal
als
gast
vertoefd
op
de
citadel
,
onder
het
toezigt
van
een
sergeant
of
anderen
onder
officier.
Destijds
was
hij
echter
noch
prins,
noch
Rijkskanselier,
maar
eenvoudig
landeigenaar.
De
aanleiding
daartoe
was,
dat
//hij
zelf
de
wet
in
zijn
handen
had
genomen"
en
zonder
vorm
van
proces
een
van
zijn
bedienden
eigenhandig
had
getuchtigd,
wegens
verzet
tegen
zijn
bevelen
Een
aanklagt
van
de
zijde
des
dienaars
tegen
diens
meester
was
daarvan
het
gevolg
en
deze
werd
door
den
regter
veroordeeld
tot
eenige
dagen
vestingstraf.
Ook
de
tegenwoordige
veldmaarschalk
von
Man-
tcuffel
heeft
aldaar
eenigen
tyd
//gezeten,"
wegens
zijn
duel
met
den
heer
Twesten.
—
Dezer
dagen
had
een
voorstelling
plaats
ia
het
circus
Salamonsky
te
Berlijn
en
bij
die
gele
172
genheid
ontstond
een
wtwist”
tusschen
twee
be
172
woners
van
het
reusachtige
aquarium
;
de
quaestie
was
spoedig
uitgemaakt,
want
de
krokodil
pakte
een
verbazend
ontwikkelden
slang,
de
grootste
die
tot
de
verzameling
behoorde
bij
den
kop
en
beet
hem
ineens
af.
Feuilleton.
Judith
Steru.
1874.
Novelle
van
PAUL
HËYBE.
6).
In
dat
onvriendelfjb
eenzaam
magazijnhuie
zou
de
Doctor
wonen,
tot
dat
hij
een
voor
hem
geschikt
logies
gevonden
had.
Mevrouw
Judith,
die
hem,
evenals
alle
anderen,
met
hare
liefde
172
rijke
welwillendheid
te
gemoet
kwam,
vroeg
hem
lachend,
ot
hij
geen
vrees
voor
spoken
had.
Haar
overkwam
,
als
zij
maar
de
binnenplaats
van
dat
huis
betrad,
iedere
keer
een
zoo
beklemmende
hui
172
vering
,
dat
zij
nog
niet
had
kunnen
besluiten,
naar
boven
te
klimmen
en
de
lange
enge
gangen
en
dompige
vertrekken
in
oogenschouw
te
nemen
Hij
was
spookvast,
antwoordde
de
gast
met
een
eigenaardigen
lach.
Alle
goede
geesten
prezen
bun
meester
en
de
booze
hadden
eigenlijk
geen
macht
over
hem.
Ik
weet
niet,
wat
mij
aan
deze
uitlating,
die
den
anderen
als
een
scherts
voorkwam,
zoo
bij
zonder
opviel.
Ik
zag
den
kouden,
scherpen
blik
der
zwarte
oogen
en
het
lichte
beven
der
neus
172
vleugels,
en
zoo
grondig
mij
dat
gericht
tegen
172
stond,
moest
ik
toch,
als
door
een
heimelijke
too-
verkracht
geboeid,
er
bestendig
op
staren.
Zoo
ontging
het
mij
al
spoedig
niet,
welk
een
zonder
172
linge
uitdrukking
zijne
trekken
bezielde,
zoo
dik
172
wijls
hij
de
vrouw
des
huizes
aankeek.
Nooit
had
ik
iemand
zoo
wegslepend
en
tevens
Die
maaltijd
bekwam
den
overwinnaar
zeer
slecht,
want
den
volgenden
dag
stierf
bij
aan
de
gevolgen
daarvan
en
de
eigenaar
van
het
aquarium,
leed
daardoor
een
groot
verlies.
Voor
de
slang
had
hy
360
mark
en
voor
don
krokodil
had
hij
kort
geleden
1800
mark
betaald.
—
Aan
de
Kölnische
Zeitung
wordt
uit
Ber
172
lijn
,
dd.
16
Dcc.
getelegrafeerd:
vTen
spijt
van
de
gunstige
berigten
omtrent
de
Conferentie
wil
men
hier
in
goed
onderrigte
kringen
aan
Enslands
vredelievendheid
nog
niet
geleoven.
Te
groot
en
in
het
oog
vallend
zijn
Rusland:
krijgstoerustingen.
Den
28sten
dezer,
zegt
men,
zal
de
opstelling
der
Russische
troepen
voltooid
zijn
en
het
hoofd
172
kwartier
naar
Uhotin
verplaatst
worden.
Een
zoo
buitensporige
eisch
als
het
bezetten
van
Bulgarije
bewijst
het
best,
dat
Rusland
tot
den
oorlog
be
172
sloten
is
en
,
zoo
het
nu
den
schyn
aaimeemt
van
met
zich
te
laten
onderhandelen,
dan
ver
172
moedt
men
daarachter
de
bedoeling
om
het
zoover
te
brengen
,
dat
Engeland
en
de
overige
mogend
172
heden
zich
laten
verleiden
tot
het
aannemen
van
een
program,
waaraan
Turkye
zich
onmoglijk
onderwerpen
kan.
Dan
heeft
Rusland
zijn
doel
bereikt
en
treedt
als
eiecuteur
van
Europa’s
be
172
schikkingen
op."
—
Aan
een
Dnitsch
provmeieblad
wordt
om
172
trent
den
toestand
van
Mets
geschreven
:
De
Metzenaars
gaan
nooit
uit.
Elk
van
hunne
hui
172
zen
gelijkt
een
kleine
vesting,
waarin
zij
zich
verschanst
hebben
tegen
de
Duitsche
indringers.
Vijf
jaren
der
duisternis
heeft
Metz
thans
verdra
172
gen.
Wanneer
soldaten
voorbijtrekken,
laat
men
de
gordijnen
vallen;
zoodra
de
militaire
muziek
weerklinkt,
sluit
men
de
jaloezieën.
Van
de
84000
inwoners,
die
vroeger
Metz
bevolkten,
zijn
slechts
18000
gebleven
en
nog
dagelijks
ontvlugten
velen
de
troostelooze
stad.
4500
huizen
staan
op
dit
oogenblik
ledig.
De
handel
staat
geheel
stil.
37
a
x*£ii3.1tJL*iJ
Is..
Volgens
berigten
uit
Madrid
zijn
de
overstroo-
mingen
van
ernstiger
aard
dan
sedert
vele
jaren
het
geval
was
;
groote
schade
is
aangerigt,
vooral
in
Sevilla,
welke
stad
half
onder
water
heeft
ge
172
staan.
De
gasfabriek
werd
overstroomd,
zoodat
men
van
licht
verstoken
was.
Ook.
Badnjoz
heelt
zeer
geleden.
De
gemeenschap
op
de
spoorwegen
van
Andalusië
en
Portugal
is
verbroken,
Ook
uit
zoo
eigenzinnig
en
bijna
gebiedend
eene
schoone
vrouw
zien
aanstaren.
Hij
gedroeg
zich
koud
en
afgemeten
jegens
haar,
richtte
meest
het
woord
tot
haren
gemaal
en
scheen
in
den
onbevangend-
sten
luim,
er
slechts
op
bedacht,
het
gezelschap
aan
tafel
door
scherts
en
jok
en
allerlei
bonte
avonturen
uit
vreemde
landen,
die
bij
bereisd
had,
op
te
vroolijken.
Als
alles
zich
door
’t
aantrek
172
kelijke
van
zijn
onderhoud
liet
meeslepen
en
ook
de
huisheer
mee
instemde
in
’t
gelach,
wierp
hij
uit
zijn
diepe
oogkassen
eenen
langen
schitteren
172
den
blik
op
de
schoone
vrouw,
die
echter
evenmin
als
anderen
er
erg
in
had,
dat
hij
er
zelf
niet
vroolijk
uitzag,
terwijl
hij
allen
vroolijk
stemde.
Ik
haatte
hem
van
dat
uur
af,
haatte
hem
des
te
heftiger,
omdat
ik
eerst
door
hem
over
mijn
eigen
toestand
vreeselijk
opheldering
kreeg.
Het
hartstochtelijk
verlangen,
dat
ik
in
zijn
blik
ont
172
dekte
,
dat
mij
als
een
doodzonde
jegens
deze
heerlijke
vrouw
toescheen,
als
een
tempelrool
aan
’t
allerheiligste
van
dat
gelukkig
huis
—met
doodelyke
ontsteltenis
moest
ik
mij
hierna
in
mijne
stille
vier
muren
bekennen,
dat
eene
der
172
gelijke
verderfelijk
zondige
vlam,
ook
in
myn
binnenste
voortgebrand
had,
die
plotseling,
door
minnenijd
op
dezen
vreemdeling
opgepookt,
uit
haren
schuilhoek
dreigde
los
te
breken
en
mij
voor
't
hoofd
te
slaan.
Welken
nacht
ik
doorbracht,
hoe
ik
dan
den
dag
noode
in
't
gezicht
waagde
te
zien,
laat
mij
daarvan
zwijgen.
De
huisgenooten,
vooral
Me
172
vrouw
Judith,
vroegen
mij
wat
mij
scheelde.
Ik
moest
dadelijk
Dr.
Alcobara
raadplegen,
die
reeds
ais
eene
soort
van
huisarts
werd
aangemerkt.
Gij
kunt
begrijpen,
hoe
het
mij
by
deze
gedachte
te
Lissabon
wordt
gemeld,
dat
de
overstroomingen
aan
eenige
menschcn
het
leven
hebben
gekost,
en
dat
de
postgemeenschap
is
gestremd.
—
Wij
maakten
eenige
weken
geleden
melding
van
het
vinden
van
het
aan
stukken
gesneden
lijk
eener
vrouw
in
de
Seine
bij
Clichy.
Als
ver
172
moedelijke
dader
werd
zekere
Bil
loir
gevat,
omdat
hij
niet
voldoende
rekenschap
kon
geven
van
het
verdwijnen
zijner
maitresse,
Elise
la
Mannch.
De
justitie
is
thans
in
hare
vermoedens,
tegenover
den
hardnekkig
ontkennenden
Billoir,
versterkt,
omdat
bij
eene,
op
last
van
het
geregt
gedane
ruiming
der
privaten
van
bet
huis
,
waarin
Billoir
woonde,
meuschelijke
ingewanden
en
een
groot
kluwen
vrouwelijk
haar
zijn
te
voorschijn
gebrngt.
Het
hoofd
van
het
gevonden
lijk
was
bijna
geheel
kaal
geknipt.
Uolglö,
Zondag
stond
eene
nieuwsgierige
volksmenigte
voor
de
deur
van
een
slagterswinkel
te
Antwer
172
pen,
daar
men
zeide
dat
de
slagter
betrapt
was
op
het
oogenblik
dat
hij
zich
bereidde
een
kind,
dat
by
verwurgd
had,
in
worstvleesch
te
hakken.
Dit
gezegde
bad
bij
sommige
klanten
geloof
ge
172
vonden
,
te
meer
daar
men
een
politieagent
het
huis
had
zien
binnengaan.
Weldra
zag
men
dun
agent
van
politie
buiten
172
komen,
gevolgd
door
eene
vrouw,
die
een
vierjarig
knaapje
bij
de
hand
hield,
Ziehier
wat
aanleiding
tot
liet
gerucht
had
gegeven
:
Brecbet,
varkenslagter
,
oefent
zijn
bedrijf
uit
op
eene
met
glas
overdekte
achterplaats.
Op
het
oogenblik
dat
hij
een
ketel
vol
varkensbloed
van
het
vuur
had
genomen,
werden
de
ruiten
boven
zijn
hoofd
verbrijzeld,
en
een
kleine
knaap
kwam
midden
in
het
rookend
bloed
te
regt.
De
slagter
greep
spoedig
het
kind
en
hield
het
druipend
van
het
bloed,
boven
de
ketel,
toen
zijn
leerjongen
te
huis
kwam
en
hem
met
den
grootsten
schrik
in
die
houding
voed.
De
jongen,
die
van
de
slimste
niet
is,
geloofde
dat
zijn
meester
voornemens
was
het
knaapje
in
het
bloed
te
ko
172
ken.
Hij
verweet
hem
dit
met
de
grootste
ver
172
ontwaardiging
en
liep
toen
zoo
hard
hij
kon,
de
politie
verwittigen,
Onderweg
verhaalde
hij
het
geval
aan
eenige
voorbijgangers,
waardoor
de
za-
menscholing
ontstond.
moede
was,
hoe
ik
mij
aangreep,
om
mijn
ziek
gezicht
door
een
opgewekte
houding
te
logen
172
straffen.
Ik
misleidde
allen,
alleen
de
stichtster
van
mijn
leed
zelve
beschouwde
mij
met
stille
bevreemding
:
ik
zag
meermalen
dan
anders
hare
zachte
oogen
op
mij
rusten.
Voor
den
Doctor
scheen
ik
zoo
goed
als
niet
op
de
wereld
te
bestaan.
Ik
dankte
hem
in
stilte
voor
zijne
openlijke
geringschatting.
Nu
kon
ik
hem
naar
hartelust
en
met
een
goed
geweten
ver
172
der
haten.
Ik
merkte
spoedig,
dat
ik
de
eenigete
was,
die
tegen
zijn
verleidelijke
kunsten
op
mijn
hoede
scheen.
Er
was
nog
geen
week
verloopen,
of
hij
had
zich
niet
alleen
in
’t
huis
van
Stern
ingenes
172
teld,
ais
ot
men
zich
zonder
hem
niet
meer
be
172
helpen
kon,
maar
in
alle
joodsche
kringen
der
stad
en
eenige
christelijke
daarbij,
begon
hij
regen
en
zonneschijn
te
maken.
In
ons
huis
kwam
hij
iederen
avond,
dikwyls
echter
heel
laat,
als
hij
voor
eene
uitnoodiging
bij
eene
andere
familie
niet
had
kunnen
bedanken.
De
oude
David
Stern
was,
inweerwil
van
zijne
hooge
wijs
172
heid
en
zijn
menschenkennis,
totaal
door
hem
be-
tooverd.
Hij
sprak
bovendien
over
dingen
met
hem,
voor
welke
hij
anders
maar
zelden
een
mede
172
spreker,
die
hem
evenaarde,
kon
vinden.
Alleen
Mevrouw
Judith
scheen
een
heimelijken
al
keer
jegens
hem
niet
te
kunnen
overwinnen.
Maar
ik
zag
we),
dat
zij
zich
ter
Heide
voor
haren
man
alle
moeite
gaf,
dat
vooroordeel
tegen
den
nieu
172
wen
huisvriend
niet
te
laten
uitkomen.
En
ik,
—
allijd
stommer,
linkscher,
ellendiger
in
dezen
opgewekten
kring,
met
dat
onderscheid,
dat
mijne
veranderde
stemming
niemand
meer
□Et.VXStltVI3.Cl,,
Tan
Kischeneff,
het
hoofdkwartier
van
het
Zuiderleger,
verneemt
de
Potitische
Correspondenz
van
12
dezer,
dat,
//hoewel
de
oorlog
tusschen
Rusland
en
Turkije
nog
niet
zeker
is,
toch
alle
voorbereidende
maatregelen
voor
het
oprukken
van
het
leger
genomen
worden.
Naar
’t
echynt
zal
een
belangrijk
deel
van
het
leger
trachten
de
Donau
bij
Reni
over
te
trekken.
In
verband
daarmede
zal
dit
deel
der
Russische
etrijdmsgt
niet
de
Pruth
oversteken,
maar
langs
deze
rivier
over
Leowo,
Kabul
en
Bolgrad
marcheeren.
Bij
deze
laatste
plaats
zal
een
Rumeensch
corps
zich
bij
de
Russen
aansluiten.
Het
heeft
allen
schijn
dat
de
Russische
militaire
autoriteiten
van
de
punten,
waar
in
vroegere
veldtogten
de
Russische
troepen
gewoonlijk
de
Donau
passeerden
,
ditmaal
geen
gebruik
maken
zullen.'
1
De
weg
,
dien
volgens
den
correspondent
dit
deel
van
het
Russische
leger
zal
nemen,
loopt
over
Rumeensch
grondgebied
en
geheel
langs
de
grenzen,
die
vóór
1856
Rusland
van
de
Donau-
vorstendommen
scheidden.
Reni
is
een
plaatsje
aan
de
Donau,
in
het
Zuiden
van
Moldavië
en
op
korten
afstand
westelijk
van
het
pont
gelegen,
waar
de
Donau
zich
iu
hare
talrijke
uitmondingen
verdeelt.
Aan
de
overzijde
is
de
noordelijke
punt
van
Bulgarije,
welke
Walkchije
van
de
Zwarte
Zee
scheidt
en
waarin
iets
oostelijker
de
bekende
Turksche
vesting
Tultscha
gelegen
is.
Langs
dezen
weg
Bulgarije
birmendringende,
stuiten
de
Bussen
in
het
front
op
de
bekende
vestiug-vierhoek:
Sillistria,
Varna,
Schumla
en
Butschuk.
zdn
Odessa”,
wordt
in
hetzelfde
berigt
gemeld,
"zijn
verscheidene
correspondenten
van
Russische
en
buitenlandsche
dagbladen
aangekomen,
om
het
Zuiderleger
als
berigtgevers
te
volgen.
De
opper
172
bevelhebber
schijnt
echter
het
nut
van
dit
gevolg
niet
in
te
zien,
en
alter
verzoek,
om
het
leger
te
mogen
volgen,
werd
van
de
hand
gewezen.’
1
Txxï-JsLij
o.
De
vice-admiraal
IIay
deelt
in
the
Times
een
en
ander
mede
omtrent
de
wreedheden
waaraan
de
Montenegrijnen
zich
schuldig
maakten
,
en
strek
172
kende
ter
aanvulling
van
hetgeen
daaromtrent
reeds
door
het
City-blad
werd
berigt
Onlangs
deelneming
inboezemde
Men
vond
mij
sedert
eenigen
tijd
niet
meer
zoo’n
beminnelijk
jong-
mensch,
als
ik
vroeger
had
kunnen
zijn:
de
jonge
meisjes
plaagden
er
mij
mee,
ook
dat
verveelde
haar
eindelijk.
Zij
luisterden
liever
naar
't
geestig
gebabbel
van
den
Doctor,
die
haar
allen
om
zijn
vinger
had
kunnen
draaien.
Dat
hij
het
bij
geene
haver
de
moeite
waard
vond,
zijn
geluk
te
beproeven,
//beleedigde
en
stelde
eerst
recht
te
leur.”
En
toch,
nis
ik
nu
aan
dezen
hellentijd
terug
172
denk,
was
ik
te
midden
mijner
kwalen
niet
heel
ellendig.
Een
eerste
heftige
hartstocht,
zij
moge
nog
zoo
wanhopig,
zondig
en
verderfelijk
voor
’t
leven
zijn,
als
zij
wil,
is
voor
een
jongmensch
altoos
eene
zoo
wonderlijke
openbaring
van
zijn
eigen
gemoed,
dat
hij
de
woedendste
smarten
niet
zuu
willen
missen
en
dat
wel
tegen
den
prijs,
van
zijn
hart
dan
niets
meer
te
weten.
Ik
wandelde
als
in
een
magisehen
droom,
ik
begreep
niet
hoe
ik
zoo
lang
dat
gezicht
had
kunnen
zien,
zonder
te
gevoelen
dat
het
mij
tot
waanzin
zou
brengen,
het
verliet
mij
nu
geene
sekonde
meer,
niet
bij
den
arbeid
en
niet
bij
den
slaap.
Slechts
als
ik
het
in
levenden
lijve
voor
mij
zag,
was
er
iets
in
den
on
schuldigen
hoogmoed
deser
verschijning,
wat
mijn
brandend
bloed
een
weinig
koelde,
De
wrok,
dat
nog
andere
oogen
aan
deze
eenige
gestalte
zich
bedwelmden,
gaf
afleiding
aan
myn
hartstocht,
en
de
weerzin
tegen
mijn
medeminnaar
verdrong
dan
een
poos
alle
aandoeningen,
die
ik
mij
als
zonde
toerekende.
{Wordt
vervolgd.)