Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18780105-001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
114—
'
,¥18,-
I
.
8,60
>
8,50
n
8
t
—
e
5,50
»
8,35
t
0,—
*15,-
*—
»■—r
—
I
voer
ven
ioor
wel
acor
en
er
veil,
aal»
Tiel.
lepvaert,
t
water
.0
(1.1
!>
9d.js
•
^
d
v
)
n
Loon
1878.
Vijf
en
Dertigste
Jaargang.
2218.
VOOR
DE
STAD
EN
Afoonnements-prij»:
Per
jaar
.
.
.
/
3.60.
Tranco
per
post
.
*
3
—.
AdwertentlSn
t
Van
één
tot
aes
regels
60
Cents,
Voor
eiken
regel
meer
10
Cents.
ARRONDISSEMENT.
Be
Uitgave
s
geschiedt
eiken
Dingsdag-
en
Vrij
dag-AtobI.
Zatuvtïag
5
January,
VerhrygTbaar
t
bij
4en
Uitgever;
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postkantoren
in
dit
Bijk,
Agenten
voor
Frankrijk
en
België
Cf.
L,
DauTbe
&
Co.
te
FbankfobT
en
te
Pabus.
Buitenland,
3Z3xxgrol£i:£ic3..
Da
Engelsche
reddiagbooten
hebben
in
het
nf-
geloopen
jaar
en
voornamelijk
in
de
laatste
weken
neer
veel
te
doen
gehad.
In
den
loop
van
het
jaar
hebben
iy
841
meniehenlevens
gered
en
35
schepen
voor
ondergang
bewaard.
De
vereeniging
die
door
vrijwillige
bijdragen
wordt
gesteund,
heeft
gedurende
het
genoemde
tijdsverloop
belooningen
uitgegeven
voor
het
redden
van
200
menschen,
door
middel
van
visscherssloepen
en
andere
booten.
Alles
bijeen
gerekend,
werden
door
tusschenkomst
van
de
vereeniging
in
het
vorig
jaar
104
L
men-
Bchenlovena
behouden.
Sedert
haar
ontstaan
heeft
de
vereeniging
bijgedragen
en
medegewerkt
tot
redding
van
25,400
schipbreukelingen
cn
978
gouden
en
ïüveren
medailles
,
alsmede
geldelijke
belooningen
tot
een
bedrag
van
45,000
pSt.
uit
172
gereikt.
—
Volgens
een
door
den
heer
Bichard
Seyd
samengesteld
statistiek
overzigl,
hebban
er
gedu
172
rende
het
afgeloopen
jaar
in
het
Vereenigde
Ko
172
ningrijk
11022
faillissementen
plaats
gehad,
waar
172
van
er
2172
in
de
bankierstaken
en
den
groothan
172
del,
en
S850
in
den
kleinhandel
en
verdere
be
172
roepen
plaats
vonden.
Van
de
eerstgenoemden,
kwamen
er
te
Londen
466
voor;
te
Liverpool
81;
te
Manchester
134;
in
Lancastershire
144
;
in
Yorkshire
824
;
te
Bir
172
mingham
189;
te
Newcastle,
Hull
en
Middles»
bourough
129;
te
Bristol,
Cardifi,
New-York
en
Swansea
86;
in
de
provinciën
457
;
in
Schotland
137
en
in
Ierland
34.
—
De
Melbourne
Argus
deelt
mede,
dat
in
verscheidene
deelen
van
Australië,
vooral
in
Queensland,
een
inval
van
kangoeroe':
of
spring
172
hazen
veel
last
en
schrik
heeft
verspreid.
De
droogte
en
het
gebrek
aan
voedsel
schijnen
hen
)-
!
'
-
1
TCÜSJL'
.
Feuilleton,
Dc
Blinden.
Novelle
van
PAUL
HEYSE
(1852.)
Tweede
Hoofdstak.
2).
In
twee
kamers
van
de
pastorie,
die
in
de
bovenverdieping
naar
’t
noorden
gelegen
waren,
had
men
de
kinderen
te
bed
gelegd.
De
vensters
waren
bij
gebreke
van
luiken
met
donkere
doeken
zorgvuldig
behangen,
zoodat
van
het
heldere
dag
172
licht
nauwelijks
een
schemering
naar
binnen
drong.
De
uitgestrekte
stille
boomgaard
van
den
predi
172
kant
beschaduwde
ten
overvloede
de
muur
en
hield
het
geruisch
van
't
dagelijksch
leven
ver.
Vooral
voor
't
meisje
had
de
arts
de
grootste
voorzichtigheid
in
gescherpt.
Wat
aan
hm
had
gelegen,
was
gelakt.
Nu
moest
de
natuur
in
stilte
het
ovrige
doen,
en
het
licht
ontvlambaar
wezen
van
’t
meisje
had
de
strengste
oppassing
en
om
172
zichtigheid
noodig.
Mariene
was
in
de
beslissende
ure
onversaagd
gebleven.
Toen
hare
moeder
by
den
voetstap
des
arts
over
den
vloer
in
tranen
uitberstte,
was
zij
naar
haar
toegegaan
,
om
haar
gerust
te
stellen.
De
arts
begon
met
den
knaap
,
die
opgewonden,
maar
van
gezonden
moed,
neerzat
en
alles
ver
172
droeg.
Alleen
wilde
hij
niet
dulden,
dat
men
hem
gedurende
de
operatie
vasthield.
Eerst
Mar
172
lene's
toespraak
bewoog
hem,
zich
ook
dit
te
laten
welgevallen.
Toen
de
arts
van
de
ontslui
172
erde
oogen
voor
eenige
sekonden
de
hand
wegnam,
slaakte
hy
een
kreet
van
blijden
schrik.
Mariene
rilde
over
al
hare
leden,
toen
door
172
stond
zij,
zonder
eenig
geluid
te
geven,
de
kort
172
stondige
pijn.
Maar
tranen
sprongen
haar
uit
de
oogen
en
haar
lichaam
sidderde,
zoodat
de
arts
haar
den
doek
haastig
omdeed
en
haar
zelf
in
hare
kamer
hielp
brengen,
want
hare
knieën
waggelden.
Daar
op
hare
leger:lc6
kampten
langen
tijd
slaap
en
flauwte
om
haar,
terwijl
de
knaap
verzekerde,
dat
hij
volmaakt
wel
was
en
slechts
op
het
ernstig
bevel
des
vaders
ging
liggen,
uit
de
binnenlanden
te
hebben
gedreven.
Zij
heb
172
ben
in
al
het
to
veld
staande
gewas
eene
geduchte
verwoesting
aangerigt,
De
kolonisten
hebben
groote
massa’s
van
deze
dieren
gedood.
Bij
deze
jagt
hebben
evenwel
de
kangoeroe’:,
die,
hoe
vreesachtig
van
aard,
zich
toch
zeer
wel
weten
te
verdedigen
als
zij
in
het
naauw
gebragt
wor
172
den
,
hunnen
vervolgers
hier
en
daar
de
handen
vol
werks
gegeven.
Dxxltaol3.lEiia.ca..
Ter
gelegenheid
van
een
fasantenjagt
tas-
echen
Guntransdorf
en
Luiemburg
had
een
droe
172
vig
voorval
plaats.
Op
een
onbegrypelyke
wijze
ging
plotseling
bet
geweer
at
van
den
Dnitschen
gezantschaperaad
graaf
Dönhofï
ec
de
voile
lading
schroot
vloog
den
vleugcl-adjudant
van
den
Kei
eer
van
Oostenrijk,
den
majoor
van
Arbtcr,
in
het
gelaat,
waardoor
deze
zeer
ernstig
gewond
werd.
Eenige
hagels
vlogen
in
de
mondholte
en
sloegen
twee
tanden
weg,
andere
drongen
in
het
regter
oor,
ia
de
bovenlip
eu
ook
in
het
vlees
ch
onder
het
regter
oog.
Die
laatste
wond
wordt
de
ge-
vaarlijkste
geacht,
daar
er
vrees
bestaat,
dat
de
getroffene
zijn
oog
zal
verliezen.
Een
deel
der
lading
trof
ook
eea
der
bedienden
,
die
naast
don
heer
von
Arbtcr
stond,
doch
deze
bekwam*
geen
ernstige
wonden.
Oost
©njFij
Is..
De
directeur
van
den
spoorweg
Weenen-Peith
eng.
en
een
generaal
maakten
dezer
dagen
een
reis
van
Weenen
naar
Pesth.
De
beide
heeren
hadden
to
Weenen
in
een
waggon
met
elaapeon-
pees
plaats
genomen
en
het
zich
zoo
gemakkelijk
mogelijk
gemaakt,
de
gordijnen
om
bet
licht
voor
de
vensters
geschoven
en
begaven
zich
ter
ruste,
In
Msrcbegg
werd
de
waggon
onderzocht
en
ge
172
constateerd
dat
deze
heet
geioopen
was
en
atge-
baakt
moest
worden.
Niemand
dacht
aan
de
slapers.
De
conducteur
had
de
beide
heeren,
die
met
vrijkaarten
reisden,
vergeten
en
de
trein
reed
verder
zonder
de
twee
passagiers.
Op
de
zijrails
kon
de
waggon
wegens
het
druk
verkeer
niet
blijven
staan,
men
bragt
dien
van
het
eene
spoor
op
het
andere.
Tegen
drie
uur
in
den
morgen
had
men
voor
den
waggon
einde
172
lijk
een
geschikte
plaats
gevonden
en
door
het
opkonden
van
alle
beweging
werd
een
der
slapers,
de
directeur
,
wakker.
Hij
ligtte
het
gordijn
op
eu
zag
een
conducteur
met
een
lantaarn
in
de
hand
loopen.
//Waar
zijn
wij
hierP"
vroeg
hij:
#ïn
reparaties”,
luidde
het
korte
antwoord
en
de
man
verdween.
Dat
antwoord
kwam
den
reiziger
zonderling
voor,
hij
opende
het
portier
en
klom
uit
den
wagen.
Spoedig
bemerkte
hij,
dat
hij
zich
te
midden
van
goederen-
en
veetrei-
nen
bevond.
Met
moeite
sukkelde
hij
in
het
don
172
ker
door
dezen
chaos
en
bereikte
het
stationsge-
gebouw.
Daar
vroeg
hij
aan
een
beambte
wat
er
toch
met
den
trein
gebeurde?
//Bemoei
ja
datr
niet
mee,
ga
maar
naar
je
paarden,”
was
het
onvriendelijke
antwoord,
vin
reparatie
,
paarden,
wat
is
er
toch,
zijn
de
lieden
gek
geworden?”
m
tipelde
de
verlaten
reiziger.
Eindelijk
werd
hij
ongeduldig
en
vroeg
op
bevelenden
toon
:
//waar
is
de
personentrein.”
//Die
is
al
digt
bij
Pesth.”
Nu
werd
de
zaak
nog
gekker.
De
stationschef,
die
juist
naar
bed
was
gegaan,
werd
geroepen
en
nu
helderde
zich
tot
grooten
schrik
van
het
dienst
172
doend
personeel,
dat
hun
chef
herkende,
het
ge
172
val
op.
Dat
zoo
iets
juist
den
Directeur
moest
gebeuren.
De
generaal
moest
des
morgens
bg
den
Keizer
zijn,
hg
was
daar
ontboden.
Er
werd
oogenblik-
kelijk
naar
de
verschillende
stations
geseind
en
een
extra
trein
bragt
de
heeren
nog
tijdig
in
Pesth.
Arme
conducteur;
Zoo
spoedig
echter
sliep
hij
niet
in.
Boute
gestalten,
bont
voor
de
eerste
maal,
gleden
hem
voorbij,
geheimzinnig,
die
voor
hem
nog
niets
waren
en
toch
zooveel
zouden
worden,
als
de
menschen
ge
172
lijk
hadden
,
die
hem
geluk
wenschten.
Hij
vroeg
vader
en
moeder,
die
aan
zijn
bed
zaten,
naar
honderd
dingen,
die
hem
zeker
de
diepzinnigste
wetenschap
niet
had
kunnen
ontraadselen.
Want
wat
weet
zij
van
de
bron
des
levens
?
De
vader
bad
hem
toch
geduld
te
hebben,
want
met
Gods
hulp
zou
hij
spoedig
in
zijne
twijfelingen
zelfs
helderder
zien.
Nu
was
voor
hem
rust
noodig
en
bovenui
voor
Mariene,
dia
hij
licht
door
zijn
spreken
had
kunnen
wakker
maken.
Daarop
zweeg
hij
dan
en
luisterde
door
den
muur.
Hij
ver
172
zocht
fluisterend,
men
mocht
de
deur
open
maken,
opdat
bij
hooren
kon
,
of
zij
sliep
en
soms
niet
steunde
van
smart,
De
moeder
deed
het
hem
ter
wille,
Nu
lag
hij
onbeweeglijk
en
luisterde,
en
de
ademhaling
zijner
slapende
kleine
vriendin,
die
kalm
op
en
neer
ging,
zong
hem
eindelyk
ook
in
slaap.
Zoo
lagen
ze
uren
lang.
In
't
dorp
buiten
ging
het
stiller
toe
dan
anders.
Wie
met
een
rijtuig
de
pastorie
voorbij
moest,
wachtte
zich
voor
alle
gedrnisch.
Ook
de
schoolkinderen,
wien
het
de
meester
wel
gezegd
mocht
hebben,
tierde
o
niet
als
anders
uit
de
school
naar
huis,
maar
gingen
,
de
woning
schuw
en
fluisterend
aankgkend,
hij
paren
naar
verwijderde
speelplaatsen
heen.
Slechts
het
gezang
der
vogels
zweeg
niet
in
de
takken,
maar
wanneer
heeft
zijn
toon
een
men
172
schen
kind,
dat
rust
behoeft,
ooit
gestoord
of
ver
172
droten
?
Eerst
de
klokken
der
kudden
wekten
de
beide
kinderen.
De
eerste
vraag
van
den
knaap
was,
of
Mariene
al
om
hem
geroepen
had.
Hij
vroeg
haar
toen
halfluid,
hoe
zij
zich
gevoelde.
—
De
doffe
slaap
heeft
haar
noode
goed
gedaan,
en
de
oogen
branden
haar
onder
den
lichten
zwachtel.
Maar
zij
houdt
zich
in,
zegt,
't
ging
beter
met
haar,
en
babbelt
vrootijk
met
Clemens,
wien
de
avontuurlijkste
gedachten
over
de
lippen
gaan.
Laat,
als
de
maan
reeds
opsteeg
uit
het
boscb,
klopt
bloede
kinderhand
aan
de
deur
der
pastorie.
De
kleine
meisjes
van
't
dorp
zijn
’t
met
een
krans
voor
Mariene
van
hare
besta
tuinbloemen
eu
een
ruiker
voor
Clemens,
Toen
men
dien
den
knaap
brengt,
verheldert
zich
zijn
gezicht,
De
geur
en
de
koele
dauw
verfrisschen
hem.
Hij
verzoekt:
zeg
haar
veelmalen
dank
van
mij.
't
Zijn
goede
meisjes.
Nu
ben
ik
nog
ziek.
Maar
als
ik
eerst
zien
mag,
sta
ik
haar
bij
tegen
de
jon
172
gens,—
Mariene,
toen
men
haarden
krans
naast
haar
bed
legde,
schoof
dien
mot
de
bleeke
hand
172
jes
zacht
terug,
en
zei:
Ik
kan
niet!
Mij
dui
172
zelt,
moeder,
als
de
bloemen
te
dicht
bg
mij
zijn.
Breng
ze
ook
by
Clemens
1
Zij
viel
daarna
weder
in
haren
koortsachtigeu
halfslaap.
Eerst
de
gezonde
nadering
van
den
dag
deed
haar
kalmer
zijn,
en
de
arts,
die
heel
in
de
vroegte
kwam,
vond
haar
buiten
gevaar,
zoo
als
hij
nauwelijks
gehoopt
had.
Lang
zat
by
dan
aan
het
bed
van
den
knaap,
hoorde
glim
172
lachend
naar
de
vreemde
vragen
,
vermaande
hem
vriendelijk
tot
geduld
en
rust
en
ging
heen
met
het
beste
vertrouwen.
Maar
geduld
en
rust
éénen
aan
te
prijzen
,
wien
een
beloofd
land
eiadelyk
uit
de
verte
ge
172
toond
wordt
1
De
vader
moet,
zoo
dikwijls
zijn
ambt
hem
den
tijd
laat,
naar
boven
en
vertellen.
De
deur
mag
dan
niet
gesloten
worden,
opdat
ook
Mariene
de
schoone
geschiedenissen
kan
hoo
172
ren
,
legenden
van
vrome
mannen
en
vrouwen,
het
sprookje
van
den
armen
Hendrik
,
voor
wien
het
vrome
maagdeke
in
haren
ootmoed
zich
had
willen
opoflereo,
eu
hoe
God
alles
heerlijk
had
ten
uitvoer
gebracht,
en
wat
de
waardige
predi
172
kant
aan
verkwikkelijke
histories
wist
op
te
halen.
Als
dan
den
vromen
man
ongemerkt
de
ver
172
telling
tot
gebed
werd,
of
de
moeder
met
met
hare
heldere
stem
een
danklied
begon
aan
te
heffen,
vouwde
Clemens
ook
de
handen
en
zong
mtê,
maar
terstond
daarop
wierp
hij
nieuwe
vra
172
gen
op,
die
toonden
dat
hij
meer
aandeel
aan
de
vertelling
had
genomen,
dan
aan
’t
gezang.
Mariene
vroeg
nooit.
Zy
was
vriendelijk
jegens
iedereen,
en
niemand
vermoedde,
hoe
vele
ge
172
dachten
en
vragen
in
haar
werkten.
Zichtbaar
genazen
ze
van
dag
tot
dag,
en
reeds
F-traxxlxjc*!]
13L.
De
regtbank
van
koophandel
heeft
do
assuran-
tie-mnatschappijen
Union
des
Ports
en
Neufcba-
teloise
veroordeeld
tot
betaling
aan
het
bankiers
172
huis
L.
Cayard
te
Parys
van
de
som
van
682,000
fr.
met
bijbetaling
van
5
pCt,
rente
van
den
dag
af,
waarop
de
diefstal
is
gepleegd,
als
vergoe
172
ding
voor
de
in
Jnuïj
11.
op
den
Chemin
de
ler
du
Nord
ontvreemde
effecten.
o.
wEeue
daad
van
zeldzame
volharding
en
onver
172
schrokkenheid”
noemt
de
correspondent
van
de
Times
te
Weenen
met
regt
den
overtogt
van
gene
172
raal
Gourkho
over
den
Etropol-Balkan
,
waarvan
een
officie
el
Bussisch
telegram
eene
korte
beschrij
172
ving
geeft.
Generaal
Gourkho
ondernam
zijn
tweeden
togt
over
den
Balkan,
waarbij
hy
vooral
wegens
het
verschil
in
jaargetijde
oneindig
grooter
moeilijkheden
te
overwinnen
had
dan
toen
hij
in
July
over
den
Hain-Boghazpas
plotseling
Bumelie
binnenviel
—,
westelijk
van
de
door
de
Turken
verschanste
posities
van
Kamarli
en
schoof
zyne
troepen
tusschen
deze
laatste
en
Sofia
in.
In
den
Etropol-Balkan
zijn
eenige
voet-
eu
dryfpaden
,
waarvan
de
bewoners
der
omstreken
zich
's
zomers
bedienen,
maar
die
’a
winters
nagenoeg
onbruikbaar
zijn.
Van
eeu
dezer
paden
van
Wratschesch
naar
Taschkesen
bediende
zich
Gourkho's
voorhoede,
die
niet
slechts
uit
cavalerie
bestond
maar
blyk-
baar
er
ook
in
slaagde
verscheidene
9ponders
over
het
gebergte
te
brengen.
Drie
dagen
duurde
de
togt
door
het
gebergte
en
toen
de
Bussen
daaruit
deboucheerden,
waren
de
Turken
zoo
verrast
dat
zij
aanvankelijk
geen
weerstand
boden
,
waardoor
generaal
Gourkho
in
de
gelegenheid
werd
gesteld
zooveel
troepen
in
de
vlakte
te
brengen,
dat
hij
den
31en
December
met
kans
op
succes
een
aan
172
val
op
de
verschanste
Turksche
posities
kon
onder-
op
den
vierden
na
de
operatie
veroorloofde
hun
de
arts
op
te
staan.
Hij
zelf
steunde
het
meisje,
toen
zij
zwak
en
bevend
door
de
donkere
kamer
ging
naar
de
open
deur,
waarin
de
knaap
stond
en
vroolyk
zijne
zoekende
handen
naar
de
bare
uitstrekte.
Dan
hield
hij
hare
hand
vast
en
ver
172
zocht
haar,
op
hem
te
leunen,
wat
zy
veitrou-
welijk
deed.
Zij
gingen
de
kamer
op
en
neer
met
elkaêr,
en
hy
met
het
fijne
gevoel
van
de
plaatselijke
gesteldheid,
zoo
als
het
blinden
eigen
is,
leidde
baar
behoedzaam
langs
de
stoelen
en
kasten,
die
aan
de
muren
stonden,
Hoe
is
’t
met
u
?
vroeg
hij
haar.
Met
mij
wel,
was
haar
antwoord
van
daag
zoo
als
altoos.
Kom,
zei
hij
haastig,
leun
vaster
op
mij
,
gij
zijt
nog
mat.
Het
zon
u
goed
doen,
een
beetje
plautengeur
in
de
open
lucht
in
te
ademen,
want
hier
is
de
atmosfeer
benauwd
en
zwaar.
Maar
nog
is
't
niet
gezond,
zegt
de
Docter.
De
oogen
worden
pgulijk
en
zouden
zelfs
weder
blind
wor
172
den,
al»
ze
te
vroeg
weer
in
't
licht
zien,
O
nu
weet
ik
reeds
wat
licht
en
duisternis
is.
Geen
fluittoon
is
zoo
zoet,
als
wanneer
het
u
zoo
wijd
om
het
oog
wordt,
't
Deed
mij
zeer,
moet
ik
zeggen,
toch
had
ik
altoos
gaarne
zoo
in
’t
bonte
willen
staren
:
zoo
schoon
was
die
smart.
Gij
zult
het
ook
beleven.
Maar
er
moet
nog
menige
dag
door
ons
doorstaan
worden,
tot
het
voor
ons
zoo
goed
wordt.
Dan
echter
doe
ik
den
heelen
dag
niets
dan
zien.
Wat
ik
wel
zou
wil
172
len
weten,
Mariene
:
ze
zeggen,
ieder
ding
heeft
eene
andere
kleur
Wat
voor
kleuren
zouden
uw
en
mijn
gezicht
hebben
?
donker
of
licht
?
’t
Zou
leelijk
zijn,
als
re
niet
heel
mooi
licht
waren.
Of
ik
u
herken
met
de
oogen?
nu,
zóó
tastend,
wil
ik
u
met
myu
kleinen
vinger
onder
alle
menschen
uit
172
vinden.
Maar
later
—
dan
moeten
wij
ons
ge
172
heel
op
nieuw
leeren
kennen.
Ik
weet
nu,
uwe
wangen
en
uwe
haren
zijn
zacht
te
bevoelen.
Zouden
ze
ook
zoo
voor
de
oogen
zijn?
Dat
zou
ik
gaarne
willen
weten,
en
't
duurt
nog
zoo
lang!
{Wordt
vervolgd).