Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18790118-001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ito Zes en Dertigste Jaargang. 2326 VOOR DE STAB EN Abonncmenfo-prlje: Per jaar ... ƒ 8.60. Franco per post . » 3.—. AdvertenHën: Van één tot zes regels 60 Cents. Voor eiken regel meer 10 Cents. HIT ARRONDISSEMENT. Be Uitgave i geschiedt eiken Dings dag 172 en Vrydag-Avond. Zaturdag 18 Jannarij. Werlirijgbaar: hij den Uitgever; bij alle Boekhandelaren en Postkantoren in dit Rijk. Lokaalspoorwegen en Tramwegen. {Vervolg van No. 2320). H. De wet van den 9den Augustus 1878, (Staats- | blad No. 124), is, blijkens haar considerans in het j leven geroepen, //om den aanleg en de exploitatie van spoorwegen, bestemd voor vervoer met rollend [ materieel van een beperkt gewicht en draagver- I mogen en met eene beperkte snelheid te bevor- ! deren.” —- Genoemde wet heeft voornamelijk de ! zoogenaamde buurt- of lokaalspoorwegen op het | oog, wier totstandkoming, hetzij als voedingslijnen I voor de groote spoorwegen, hetzij als verbindingen j enkel van lokaal belang, zoo voor personen als i voor goederen, meermalen is begeerd en nuttig i werd geacht. Aan ontwerpen en aanvragen om concession heeft het vóór het uitvaardigen dier wet niet ontbroken, maar geen enkele dusdanige spoorweg is in ons land nog tot stand gekomen, en dit vooral om de zware eischen, welke onze spoorwegwetgeving in 't algemeen stelde, zonder dat er eenig onderscheid werd gemaakt tusschen de verschillende soorten van spoorweg. Men zag dan ook terecht in, dat zoogenaamde lokaalspoor 172 wegen onder die omstandigheden niet konden rendeeren, tenzij ze belangrijk werden gesubsidieerd door staat, provincie of gemeente eu daartoe waren deze niet genegen, f Tot wegneming van die bezwaren bepaalt artikel : 1 der wet, dat op spoorwegen, met geen meerderen 'last op de spoorstaven dan 10,000 kilogram en geen grootere snelheid dan 30 kilometer per uur, afwijking zal worden toegelaten van onderscheiden . bepalingen der wet van 9 April 1875, (Staatsblad [No. 67), en zulks overeenkomstig de voorschriften, : te geven bij algemeenen maatregel van inwendig ' bestuur, terwijl op die spoorwegen, waarop geen vervoer plaats heeft dan met eene snelheid van - hoogstens 15 kilometer per uur, naar luid van 1 artikel 2 de bepalingen der wet van 1875 in *t : geheel niet toepasselijk zouden zijn. Het schijnt, dat i de wetgever in genoemd artikel 1 de lokaalspoor- I en in artikel 2 speciaal de stroomtramwegen op ; het oog heeft gehad. Welk het doel der wet is, | stelt memorie van toelichting bij het wetsont- ' werp helder in ’t licht. ' //De wet van 1875” zoo leest men daar—■ J //bevat vele waarborgen voor de veiligheid van , het verkeer, welke met het oog op een snel ver- I voer noodzakelijk zijn. Waar het gewicht der ver- Feuilleton. De bekentenis. V er telling VAN WILHELM PASS ADER. 13.) Intusschen had de constabel Larry door i een corridor voor de cel van Will Gilligan geleid I en de deur ontgrendeld. Men had het der coni- ifortable inrichting der cel bezwaarlijk aangezien, | dat zij tot gevangenis van dieven en moordenaars I diende , wanneer niet de sterke venstertraliën had 172 den aangeduid, dat men het verkeer der bewo- I ners met de buitenwereld een weinig beperkt j wensohte te hebben. De gevangene lag aangekleed op een gemakkelijk bed, met de uit smaakvolle j wollen stof geweven witte poncho bedekt. Ook ivoor ’t overige was hij in de sierlijke dracht der | Califomiers gekleed, en droeg een witten tot aan I de heupen gesplitsten, met zilveren knoopen bezetten broek , die boven met een hingen roodzijden sjerp lom ’t lijf werd gehouden. Hij scheen het niet I der moeite waard te achten, zijn gelaat den bin- jnenkomende toe te koeren. Eerst toen Larry hem I een schrede nader trad, draaide hij het hoofd om, |en beiden keken eïkaêr een poos stilzwijgend aan. //Sta op, mijn jongenzei Larry, //ik wil wel |eens zien, hoe je gaat en staat.” 1 //Hoho ! is ’t eindelijk zoo ver met mij ?” lachte Will, zonder zich te verroeren. //Ha, gij zijt de J laatste instantie, mijnheer de beul! Het hooge r comité heeft je gestuurd, om de dikte en lengte voerde hoeveelheden, maar vooral waar de snelheid van het vervoer in niet geringe mate zijn beperkt, kan echter met mindere waarborgen worden volstaan. De eischen voor afsluiting en bewaking mogen bij zulke lokaalspoorwegen lichter worden gesteld dan in de wet van 1875 geschiedt. De mate, waarin met het mindere kan worden genoegen genomen, zal natuurlijk verschillend zijn en van terreintoestanden kunnen afhangen. Ook bij den aanleg der werken kan rekening worden gehouden met het verkeer, waarvoor de wegen zijn bestemd. Zoowel voor zwaar vervoer met geringe snelheid, als voor bijna uitsluitend personenvervoer met licht materieel, kunnen de weg, de kunstwerken en de gebouwen zonder bezwaar op zuiniger wijze worden gemaakt dan voor de groote verbindingen het geval mag wezen. Bovendien zijn voor de veel eenvoudiger dienst der bedoelde wegen onder 172 scheidene bepalingen, door de wet en bij alge 172 meenen maatregel van inwendig bestuur voor de groote spoorwegen voorgeschreven, te bezwarend en tevens niet noodzakelijk. Veilig kan daarvan in deze gevallen worden af geweken. Vereenvoudiging der bestaande wettelijke voor 172 schriften voor lokaalspoorwegen zal ongetwijfeld het tot stand komen daarvan bevorderen. Hoe ver zij gaan moet, kan bezwaarlijk reeds nu bij de wet worden vastgesteld. De ondervinding zal daarbij hier te lande alsnog uitspraak moeten doen. Gelijk ten aanzien der groote spoorwegen plaats vond, zal eerst het gebruik der lokaidbanen ten volle de eischen van het verkeer daar langs leeren kennen. Wil men dat werkelijk zooveel mogelijk bevorderen, dan is het noodig de gelegenheid open te houden om spoedig partij te trekken van wat omtrent de behoeften der dienst door de on 172 dervinding zal worden geleerd. Aanvankelijk schijnt daarom eene machtiging aan het uitvoerend gezag, om voor lokaalspoor 172 wegen bij algemeenen maatregel van inwendig be 172 stuur afwijking van sommige der bestaande bepa 172 lingen toe te laten, de meeste waarborgen te schen 172 ken voor eene goede behartiging van dit publiek belang. In de buitcnlandsche wetgevingen omtrent dit onderwerp, de Engelsche wet van 31 Juli 1868, de Fransche van 12 Juli 1865 en de Belgische van 9 Juli 1875 , wordt evenzeer de regeling van het onderwerp aan de uitvoerende macht overge 172 laten. Eerstgenoemde wet geeft aan de Board of Trade onbeperkte vrijheid van regeling, De van den strop te meten, die het van noode heeft, om mij op te hangen ? —Neem ’t van zijde, vriend , ik bid je ; in zijde hangt men fatsoenlijkér, dan in hennep. Heb voor fatsoen altijd een passie gehad, van kindsbeen af. Eu maak de strik een weinig wijder, dan voor een lijster geschikt is, maar juist nauw genoeg voor een hals van een eerlijk man. Wil je ?” //Ik zeg je, Will Gilligan, sta op en praat geen dwaze taal!” //Was in mijn kortstondig leven altijd de dwaasste jongen uit Limerick en de Staten, en wil 't ook in den dood zijn , vriend !” lachte Will, zonder zich te verroeren. //Laat mij daarbij. Niemand moet zeggen, een Gilligan uit Limerick heeft den dood gevreesd!’’ //Will! denk »an je moeder en aan Kathlin O’Ley, zeg ik je, en sta op.” Met éénen sprong als een panther stond Will overeind voor hem, staarde hem met fonkelende oogen in ’t gezicht en pakte met beide handen Larry’s schouders. //Wie zei u iets van mijne moeder en Kathlin O’Ley, man I” schreeuwde hij, //Spreek of ik —” //Zoo zoo wilde ik je, Will,” zet Larry, kalm zijne handen op Will’s schouders leggend en hem glimlachend in ’t gezicht ziende. //Bij Jezus ! hare zwarte oogen zijn 't— en haar voorhoofd alleen de neus een weinig sterker en de lippen niet zoo lijn ja, bij Jezus ! En een lange, krachtige jongen zijt ge! Ik ben er blij om, ben er blij om!” //Dolvel, maak mij niet wild, man, zeg, wat wil je met mijn oogen , voorhoofd en neus ? Ben je gierig heb je aan mijn hals niet genoeg ?” Fransche wet laat afwijkingen toe van bepalingen omtrent aanleg en exploitatie, gelijk hier te lande dusver in de concessie worden opgenomen, en daarenboven van de verplichting tot afsluiting en bewaking. De Belgische draagt de regeling van de exploitatie op aan de macht, die concessie verleende.” TJit het bovenstaande blijkt voldoende, van welke beginselen de bij de wet bedoelde maatregel van inwendig bestuur zal uitgaan. Ze zijn dezelfde als die, welke door den Heer Fijnje zijn ont 172 wikkeld en in andere landen worden toegepast maar ’t is de vraag, of, in weerwil der facilitei 172 ten , die de wet geeft, er wel iets van den aanleg van eigenlijk gezegde lokaalspoorwegen zal komen. Er zijn streken in ons land, die er uitstekend voor geschikt zijn; vooral die, waar handel, landbouw en nijverheid bloeien en die dicht be 172 volkt zijn, en die inderdaad behoefte hebben aan spoorwegverbindingen, om zich nog meer te kunnen ontwikkelen. Zoo zal b, v., om ons tot de pro 172 vincie Gelderland te bepalen , een lokaalspoorweg in de vette Betuwe meer kans van slagen hebben, dan een in de schrale Veluwe. Een hoofdvereischte voor succes zal ook wel zijn, dat die spoorweg niet te lang is en twee punten aan elkaür verbindt. Zoo zou wellicht een lokaalspoorweg van Wamel naar Nijmegen, of van Waardenburg naar Gorinchem re 172 den van bestaan hebben. Voor deze verbindingslij 172 nen is misschien de gewone spoorwegwijdte verkies- lijker , omdat dan het materieel der hoofdwegen op de lokaalbanen zal kunnen overgaan, en daardoor eene overlading der vrachtgoederen kan vermeden worden. Er zijn er, die meenen, dat het verschil, wat de ontejgeningskosten betreft, tusschen spoor 172 wegen met gewoon en smal spoor niet zeer groot is; intusschen hebben de laatste dit voor, dat men ze gemakkelijker door de bebouwde kommen der gemeenten kan leggen, wat on tegenzeggelijk voor een spoorweg veel waard is. Hetzij men echter smal of normaal spoor bezige, de outeige- ningskosten van gronden, in vruchtbare streken gelegen, zullen altijd groot zijn en maken, dat de spoorweg niet altoos voldoende produceert. Van 172 daar dan ook, dat tegenwoordig de aandacht bijna uitsluitend gevestigd is op stoomtramwegen, die veel minder kostbaar, zoo in aanleg als onderhoud, zijn. Over deze type van spoorwegen in een volgend artikel. Buitenland, //Ik zal 'tje zeggen. Will, mijn jongen”, her 172 nam Larry met zacht vertrouwelijke stem. //Ik ben immers opzettelijk hier gekomen, om je te zeggen, dat je vrij zijt en ongedeerd uit do ge 172 vangenis kunt gaan, waarheen je wilt, en ter 172 stond , Will!” Will Gilligan staarde hem sprakeloos in ’t ge 172 laat. //Ben gekomen , om het je te zeggen , dat je vrij zijt, mijn jongen !” ging Larry voort. Maar —” //Ik zou vrij zijn vrij!” jubelde Will luid. //En je_ hebt je wilt o, mijne moeder! mijne Kathlin! Man, wie zijt ge? Zijt ge van den hemel of uit de hel ? Mag ik naar huis ? O, hoe verlang ik naar huis o , naar huis, naar vader en moeder en Kathlin! Maai 1 je schertst met mij. , - ^ = , als ge met mij geschertst schreeuwde hij wederom gramstorig. God zij je genadig hebt!" lexica.. Byme Manden , de man, die onlangs aan den” Minister van Binnen landsche Zaken in Engeland ra een bnef gezonden heeft, waarin hij dreigde 1L Koningin \ icfona te zullen vermoorden, is ou advies vau den geneesheer der gevangenis en na 11 gehouden onderzoek door de regtbank voor krank 172 zinnig verklaard. Hij had trouwens in zijnen bnel gezegd dat de Heilige Geest en de geest van Prins Albert, den overleden gemaal van Koningin Victoria, hem tot dezen stap drongen. De Koningin moest afstand doen van den Troon anders zou hij haar vermoorden. Nadat het stadje Wiek, in het Noorden van Schotland elf dagen door de sneeuw vol 172 strekt geïsoleerd geweest was, kwam er tindeliik dezer dagen weór een spoortrein aan. Met het grootste ongeduld werd de opening van het pakket verwacht, dat brieven en dagbladen moesi bevat- ten. Maar het pakket was vergeten. V V , het Londensche bureau 'van de New- ork Herald is, naar de Times mededeelt, een telegram mt Tasclikend ontvangen, dd 13 Jan waarin vemekerd wordt, dat de uitnood'iging, door generaal Kaufmann aan den Emir gezonden om, naar Taschkend te komen, dezen niet vóór 13? Januari, bereiken kan. De Emir kan dus niet" voor 5 February aldaar aankomen. Hij j 3 verge- 6 zeld van negen olifanten en 2000 paaiden, dief zijne vrouwen schatten en bagage dragen. Dage-^ hjks ontvangt hij bengten van zijn soon Yakoeb-1 Kian, op wien echter, naar de berigtgever uit" geloofwaardige bronnen zegt vernomen te hebben , * het Engelsche goad invloed begint uit te oefenen. W Hij acht het waarschijnlijk, dat Yakoeb-Khan zich I' van den Troon zijns vaders zal meester maken i \ , n ht Tan 13 op 14: Jan, deserteer-® den int do barakken te Portsmouth niet minder H dan p. m. 200 soldaten, welke den volgenden f dag zouden ingescheept worden op de Crocodile f met bestemming naar Britsch-Indie. Een reo-e- ' meat infanterie werd afgezonden en trok in -m. sloten pikets de straten door, om de voortvlim- tigen op te sporen. Hier en daar werd geduchte tegenstand geboden, en een sergeant redde ter { naauwernood zijn leven; zóó ernstig was hij ge-' kwetst door steenworpen. //Stil, mijn jongen! mijn tijd is kort en ook de uwe. Daarom luister naar mij , luister naar Larry O’Neill onthoud mijn naam, 't is geen slechte naam, Larry O’Neill en luister naar mij. Je gaat uit dit huis. Men zal je je geld teruggeven, uit de schatkist, hoor je ? En als jij je geld hebt, zul je rechtstreeks naar de haven gaan, hoor je, niet rechts noch links, in geen hotel beware God je voor de hotels! Luister naar mij, je zult rechtuit naar de Longwharf gaan en naai 172 de brik //Athlone” vragen. De brik //Athlone”, kapitein Fred. Mills, ligt zeilklaar aan de Long 172 wharf en gaat te twee ure de zee in naar Belfast. Onthoud het wel: de brik //Athlono”, kapitein Fred, Mills , te twee ure naar Belfast. Je zult niet rechts, noch links, noch achterwaarts kijken, ook met niemand spreken en geen antwoord ge- ven, en op de brik //Athlone’’ gaan , waarop voor je een kaart genomen is naar Belfast— zal je?” Will zag hem verschrikt en verbaasd aan: //Ik wil, maar ontferm je mijner; wie ben je en wat heb je ?” //Niets, vraag niets. Doe, wat ik je zeg, vraag niemand naar mij hier te land en op zee. Het kon je zwaar berouwen, mijn jongen ! Spreek nie 172 mand van mij maar als je bij je moeder zijt en bij Kathlin O’Ley, zeg dan, dat ik je aan haar ten geschenke geef zul je ’t haar zeggen, jon- gen? dat ik je aan haar ten geschenke geef!’’ //Ik zal t, zei Will met bewogen stem. //Zoo ga dan. Doe en zeg, wat ik je heb aan 172 bevolen. Vaarwel, mijn jongen,” ging de oude man met bevende stem voort, Will’s beide handen vat 172 tend. //Spreek nu niet, vraag niet en ga, God geleide je voor en na en zegen je! Ben, om zoo to zeggen, een dood man en de laatste mijns ge- slachts, dat cens in mijn land op vorstentroonen zat, en als je bij elkaêr zijt in liet vaderland aan den groenen Shannon, denk dan aan den ouden man uit de missie Dolores, deuk aan Larry O’Neill, dat zal zijn ziel verblijden, als hij weet, dat gij zijner gedenkt met dank en liefde! ga nu heen !" _ De oude keerde zich om naar ’t venster. Will ging hem eene schrede na. Maar Larry strekte de hand afwerend naar hem uit, //Ga!” riep hij met barsehe, bevelende stem, zonder zich om te keeren. {Wordt vervolgd).