Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18850103-001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1885. Twee en Veertigste Jaargang. 2944 mei VOOR DE STAD EN Ahonnements-prlJ*: Per jaar f 2.60. Franco por post 3.—, Advcrtentlën: Van één tot zes regels 60 Cents. Voor eiken regel meer 10 Cents. JU WMmkm HET ARRONDISSEMENT. I»e ITlig:tive : geschiedt eiken Dinsdag 172 en Vrijdag-ATond. Zaterdag 5 Januari. Verkriigbaar: bij den Uitgever; bij alle Boekhandelaren en Postkantoren in dit Rijk. Buslichtingen aan het Postkantoor te Tie!. De laatste lichting der bus zal plaats hebben voor de correspondentie met de Spoortreinen: 7.10, 7.50, 10.15 en 11.20 u. voormiddags, 1.20, 2.50, 5.30, 6.30 , 8,30 en 9,30 u. namiddags. De correspondentie geschiedt met eiken trein. Lichting der Buitenbussen. 6.30 ’s morgens , 12.45 ’s namidd., 5 en 8 ’s avonds. Op Zon- en Feestdagen heeft de lichting ’s avonds ten 5 ure niet plaats. Vertrek van Ticl naar S P Ö O R W E G E N. Winlerdlb October 1884. —. . . . , . I....iii-iit A«iii 1 NIJMEGEN" en ARNHEM. 7.1% 9.13 * loopt niet verder dan Nijmegen. 11.54 3.23 7.8 * loopt niet verder dan Nijmegen. 10.9 GELDERMALSEN. GORINCHEM. 8.22 10.49 * stept niet te Wadenoijcn. 1.59 6.11 - 9.9 9.28 * stopt uiet te Wadenoijeo. 8.22 10.49 * 1.59 6.11 9.9 9.28 * Vertrek van Geldermalsen naar 7 s BOSCH. UTRECHT. GORINCHEM. 8.54 * 7.20 7.20 9.15 9.13 alleen des 11.28 * U.8 * Maandags 2.56 2.29 9 6.45 * 6.42 * 11.40 9.47 7.28 3.35 9.51 * 7. 10. ,v. Gorincliem naar TIEL. "" 6.30 10. L0 1,20 5.30 8.30 Aankomst te Viel van i "ARNHEM en NIJMEGEN. "UTRECHT— GELDERMALSEN. 8.22 10.49 * uit Nijmegen alleen. 1.59 6.11 9.9 9.28 * uit Nijmegen alleen. 9.13* 11.54 3.23 7.8 * 10.9 ’s BOSCH— GELDERMALSEN. 7.43 ~ 11.54 3.23 7.8 * 10.9 AB. De met een * geteekende zijn sneltreinen of tremen die niet overal stoppen. Eiken Maandag , Woensdag en Vrijdag vertrekt van Tiel naar Geldermalsen een extratrein (drie klassen), aansluitende op den eersten trein naar Utrecht; Tiel v. 6.45 v.m.; Wadenojjen v. 6.55; Geldermalsen a. 7.5. ^ - (Ingezonden.) B E Z U I N I G I X ti. Ev wordt in den laatsten tijd veel be 172 langstelling aan den ongunatigen finan- cieelen toestand van het Rijk geschonken. Ik acht dit een hoogst verblijdend teelten , en twijfel er niet aan of 's lands zaken gaan een betere toekomst tegemoet, nu het publiek zich de publieke zaak toont aan te trekken. Gezegend het land, waar slaperigheid , dolfe onverschilligheid, rustige rust plaats maken voor wakker 172 heid , levendige belangstelling, onver 172 moeide werkzaamheid! iïet volk ziet reikhalzend uit of nu de weelde in de staatshuishouding eindelijk b< perkt, de geldverkwiating gebreideld , le uitbreiding van het heirlegev ambte- ren tot staan zal komen. Heeft het 'k bh:, hooren verkondigen dat nu de 'idi Kamer „om” is, de bezuinigingen rwez.enlijkt; de toomlooze uitgaafwoede beteugeld; het tijdperk van wanbeheer :ou gesloten worden ? Herinnert het zich niet , hoe betere finanoieele dagen zijn ■oorgespiegeld , zoo dra slechts een minder üjdzame meerderheid in bet Parlement de almacht der bureaucratie zou weten - breken ? . .. . De meerderheid in de 2e Kamer heeft zich verplaatst en het volk wacht thans op daden, iSedert jaren worden millioenen en tnil- io.men voor Oorlog en Marine uitgegeven , en zij, die bevoegd zijn tot oordeelen, open telkens de natie toe : „uwe schat- Feuilleton. „ten zijn grootendeela vveggeworpen ; uwe „millioenen bijna nutteloos besteed!” Ge 172 schriften als van den heer Gobée doen een rilling door liet land gaan .... Op de staatsbegrooting van 1885 komt Marine in ronde cijfers met 12, Oorlog met 21 millioen voor. In vergelijking met de ooriogsbudgetten van andere vol 172 ken , betaalt Nederland naar verhouding bijna het allermeest Van 1847 tot 1884 beloopen alleen de buitengewone uitgaven voor Oorlog en Marine 127 millioen En wat heeft de natie voor dit ontzettend bedrag , gelijkstaande met de leening van den bekwamen Minister Van Hall, ver 172 kregen ? Deze besteedde de millioenen tot delging van tekorten op den gewonen dienst, en bracht vermindering in den rentelast door ctmrersie van alle schulden boven 4*|o ren 172 te. De natie kent de heilzame gevolgen der wet van ti Maart 1844, S. 14, en is overtuigd dat de 127 millioen door Van Hall uitstekend besteed zijn; doch zij betwijfelt of de 127 millioen, let wel, alleen voor luitengewone oorlogskosten uit 172 gegeven , niet zijn weggeworpen. Is onze onafhankelijkheid beveiligd , nu wij jaar in jaar uit onze staatsbegrooting met meer dan 30 millioen voor Oorlog en Marine bezwaren ? Het volk is te verstandig om het te gelooven. Breekt niet de nieuwe Minister gewoonlijk af, wat zijn voorgan 172 ger voorde landsverdediging noodig achtte ? De gevoelens van deskundigen omtrent HAAR RECHT EN GERECHTIGHEID. Eene vertelling uit Noordwest- jOuitechland. Naar het Duitsch van Tn. JUSTUS. 5) De oude zeeman draaide zich vinnig om. „Halloh!” riep bij zijne borstelige g .jze wenkbrauwen omhoog trekkend en den spreker bij was de hoofd werper der ihenflether ïlajo Ibsen scherp raonste- i ad —• „wie niet weet, boe hij zulke ge 172 schiedenissen opnemen moet, dien houd ik voor een schaapskop , en wieu ze niet amu 172 sant genoeg zijn , dien willen wij onzerzijds in ’tgeheel niet terughouden, wanneer hij zijne beide wandelstokken in beweging stel 172 len en zich naar huis begeven wil.” „Wij hebben een even goed recht bier te atten, als gij”, gaf Hajo Ibsen ten ant 172 woord. „Als gij u fatsoenlijk gedraagt, ja; an- ders niet 1” gaf Reelf Wessels terug. „Gij spreekt zoo geweldig grootsch !" sprak op konenden toon de andere. „4 Is je zeker naar het hoofd geslagen, dat gij ons vandaag het spel afgewonnen hebt uit louter toeval, beweer ik. Wanneer Neukirchen maar een paar worpen verder verwijderd ge 172 weest ware, dan hadden wij jelui wel weer klom kunnen maken I” „Toéval!” schreeuwde Renlf Wessels ver 172 gramd. „Ja , ’t is zeer gemakkelijk, dat als toeval voor te stellen. Mijn Herko en Karei Knoop hebben betere worpen gedaan dan een van jelui. Als jelui dat niet gelooft, probeert het dan nog eens : begint morgen opnieuw , waar jelui vandaag opgehouden hebt; Slaan wij u dan evenwel nog eens, dan verzoek ik, dat die ongemanierde ge zegden van toevil en dergelijke wegblijven.” „Den mond latt ik mij niet snoeren,” luid 172 de Hajo Ibseu’a t-otach antwoord , „maar de de defensie, looperi zij niet steeds ver uiteen ? Moeten wij, de vredelievende natie, in verhouding een zwaarder oor- logsbudget dragen , dan de oorlogszuchtige volken ? Moet aan dezen toestand niet een einde komen ? . . . Wat baten ons uwe lange redevoerin 172 gen , uwe wijdloopige aanhalingen , uwe eindelooze beschouwingen, o kamerleden 1 gij , die ten slotte jaarlijks de last dezer millioenen op de natie legt ! 21 Dec. 1884. Mahs. Buitetik.'. 33 Liitatolxldrxca.. Te München was sinds cenige dagen het gerucht verspreid, dat in den avond van 19 dezer het koninklijk kasteel Lin 172 denbof , bij Oberaramergau , was in brand gestoken en met al zijn kunstschatten vernield. Alles werd streng geheim ge 172 houden ; ten slotte is echter gebleken, dat niet de Lindenhof, maar wèl liet dicht daarbij gelegen kasteel Hindinger Hntte , bijna onder de oogen des konings, was geplunderd en verwoest. De koning begaf zich naar Sewanenburg en gaf las! , dat de Hntte binnen zea weken opgebouwd moest wezen. In den omtrek van Clobenz heeft het bijzonder sterk en langdurig gesneeuwd, zoodat het in de Kerstdagen nog niet mogelijk was, .liet geregeld verkeer tus- sclien ' alle plaatsen te herstellen. Ver 172 scheidene personen zijn onder de sneeuw bedolven geraakt en om het leven gekomen. Anderen werden nog tijdig gered. Zoo bespeurde een b i er b rou w e rsk n echt uit Simmern op den weg van Blankenrath naar Cappel een arm , die uit de sneeuw stak. Hij steeg van zijn wagen en vond ; een soldaat onder de sneeuw bedolven, die nog teekenen van leven gat: toen deze weder bijkwam , verhaalde hij zijn redder, dat hij met de Kerstdagen verlof had gekregen om naar zijne ouders te gaan , maar door het lange loopen in de dikke sneeuw uitgeput was neergezonken en heT bewustzijn veriui-uu bad. Vtm da 172 veren gelukten zijn sommigen dagen ach 172 tereen tot dusver te vergeefs gezocht. Sï>£ua.je. Het is thans duiddelijk, dat er een tweede, zoo niet een derde aardbeving heeft plaats gehad. Wanneer die begon, hoelang zij duurde, welke richting zij volgde , wordt niet gemeld. De grootste verwoestingen schijnen in het oostelijke, het dichtst bij de provinciën Malaga en Grenada gelegen gedeelten van Andalusie aangericht te zijn. In de steden en dor 172 pen dier streek zijn de huizen zoo slecht gebouwd , dat zij aan een eenigszins krach- tigen schok geen weerstand kunnen bie 172 den. De voornaamste bijzonderheden , welke sedert Woensdag vermeld werden, zijn de volgend^ : uitdaging zal doorgaan. Morgen derhalve weder denzelfden inleg!” De Hollwarder jongelui gaven verheugd hunne toestemming, maar van de ouderen schudde de een en de ander eenigszins be 172 denkelijk het hoofd en moende, het was eene rij kei ijk gvoote inspanning, wanneer het twee dagen zoo scherp achter elkaar toeging. Maar daarvan wilde het jongere deel van het gezelschap niets weten ; daar het eens tot zulke verklaringen gekomen was, moest nu ook eindelijk getoond wor 172 den, aan welken kant eigenlijk de grootere behendigheid was. Bovendien wist men niet hoe lang het weder nog gunstig bleef; de wind had heden juist een streek uit het Zuiden gehad en ’t was zeer wel mogehjk, dat men binnen twee dagen sneeuw of regen kreeg, waarna hot dan natuurlijk met het klootschieten uit was. Dit laatste argument was doeltreffend, dat liet zich niet loochenen; een zooge 172 naamde droge vorst, zooals die in de laat 172 ste weken geheerscht had , pleegt in deze kustlanden slechts zelden van langen duur te zijn. Men bleef, nadat plaats en uur behoorlijk afgesproken waren geworden, nog een poos bij elkaar zitten en sprak geducht do dranken aan : evenwel in de onbevangen vrool ijk beid was een wanklank ontstaan, die niet weder wilde verdwijnen. Slechts hakker Knosp, die heel gelukkig was over de erkenning, die door het gezelschap zijn Karel was ten deel gevallen , liet zich door niets in zijne opgewonden stemming van de wijs brengén en hief, zooals hij altoos deed, wanneer de geest des wijna in hem levendig werd . met beide vuisten op de tafel trom- melenjd , zijn lievelingslied aan: ,5 De Keizer Kaarl die had ’n peerd , Dat had ’n witte snoet wat * echter de ovrigen spoedig zoo kracht- dadi^T verzochten na te laten , dat de hoog poëtische uitstortitig niet tot een eind kon komefa. r i „Mijn jongen vindt gij het ook goed, dat ik zoo zonder omslag het klootschieten weder opnam ?” vroeg de kapitein , toen hij met zijn pleegzoon zich op weg naar huis bevond en beiden door den sterrenhelderen avond voort wand el den. „Ik had het eigen 172 lijk niet moeten doen , maar de impertinente vlegel , die Hajo Ibsen , ergerde mij zoo geweldig. De grootspreker moest wat op zijn moei hebben.” „Of het mij goed is , oom ? Ja , dat be 172 grijpt ge wel!” antwoordde Herko vroo- lijk. „liet liefst al begon ik terstond weer, zooveel pleizier gaf mij de zaak.” „Nu, dan is 't goed,” meende de oom , gerustgesteld. „Ik vreesde al, het zou je te veel zijn. En op jou komt het toch vooral aan, wanneer wij met eere zul 172 len volhouden, Kuoop’s Karei gooit immers ook heel goed. zoo bovennatuurlijk mooi, als de oude zich verbeeldt, toch niet. Gij zjjt in don grond der zaak toch alleen de persoon , die ’t den Abbenflethern moeielijk maakt , tegen ons op te komen." Herko, wieu de lof niet weinig aange 172 naam aan deed , beloofde, dat hij den vol 172 genden dag zijn best zou doen , om zijn partij andermaal de zege te doen behalen. „Jaar en dag zou ik mij nog ergeren zoo besloot hij , „als die grootspreker Hajo Ibsen liet laatste woord moest behouden.” Tehuis werden de teruggekeerden door vrouw Euzie met sterke warm o thee en een rijkelijk avondeten ontvangen. Als altoos ademde alles in het kamertje gemakkelijk 172 heid en netheid, geen van al die kleine toebereidselen , die het een paar vermoeiden aangenaam konden maken, was vergeten geworden. Beiden , nadat zij hun honger hadden gestild, onderhielden zich nog lang met elkaar over de wisselvalligheden van een wedstrijd en laat ’s avonds, toen men reeds de legersteden had opgezocht, kon de oude zeeman maar geen einde vinden, om zijne vrouw te vertollen, hoe prach 172 tig Herko het gemaakt had. „'t Is een baas van een jongen !’’ eindigde hij geheel verrukt. „En morgen zal de zaak weer beginnen F” vroeg Luzie, reeds half slaapdronken. „Jawel, morgen nog eens. Ik ben vol 172 strekt niet bang dat onze jongen zijn roem weer zal verbeuren.” „Neen , de kapitein had gelijk zijn roem verbeurde Herko niet weder , want hij wierp zoo mogeljjk op dezen dag nog beter dan den voorgaandon. Maar ook de Abbenflether spanden hunne krachten tot het uiterste toe in en zoo hielden tot dicht voor het doel beide partijen bijna altoos gelijken tred met elkaer. Nu was het om de laatste worp te doen: daarvan hing de beslissing en de eer van den dag af. Ongeveer twintig tot dertig schreden voor een steil afvallanden slootraad was de kogel der Holl warder blijven liggen. De malle Hendrik legde de deken naar de regelen dor kunst neer en Herko, de baan met de oogen metend , nam zijn aanloop. Hij zag er zeer rood en opgewonden uit, want hij wist immers, hoeveel van dezen worp afhing. Zijn arm beschreef in de lucht de gewone cirkelbeweging, en voort over de in_ het zor.neschijnsel schitterende vlakte suisde de kogel. De gooier echter, die in zijn ijver de glooiing der sloot te dicht ge 172 naderd was, schoot in hetzelfde oogenblik voorover , stortte den stellen , hard bevroren af weg naar beneden en sloeg met de borst togen de ijsbekleeding van de sloot, dat het dreuude. Een kreet van schrik ontsnapte den gezamenlijkon omstanders. In één oogenblik waren onderscheidene van hen be 172 neden bij Herko gekomen; toen men het als levenloos daar liggende lichaam oprichtte, had eene bleekheid als van een lijk het jeugdige irissche gelaat o vertogen en op de lippen was een bloedig schuim gekomen. In ’t volgend oogenblik echter stroomde een dikke, donkere bloedstroom te voorschijn. Naast den verongelukte knielde Reelf Wes- Een telegram van Reuter uit Madrid van Woensdag logenstraft het bericht, . als zou het Alhambra te Grenada ver 172 woest zijn. Alleen te Albiumclas, in Grenada , zijn , volgens een telegram aan de Belgische Indépendance , 1000 menschee omgekomen. Te Periana , een vlek in de Provincie Malaga, is een nabijgelegen' hooge berg in den gapenden grond ver 172 dwenen. Te Antequera, eene stad van 3 0,000 inwoners, ten n. w. van Malaga, stortte een koffiehuis in en werden een aantal bezoekers onder bet puin begraven. Uit allerlei bal- en concertzalen , waar men zich, daar liet feestdag was , verza 172 meld had, vloden de menschen in de grtv?t»t<' nntzetti’^-riLc don- 7 'v'ev- pen zich , luid om genade smeckende, op de knieën , omarmden en kusten de hei 172 ligenbeelden enz. Verschillende oude kerken stortten er in, hetgeen den schrik vermeerderde., daar men er een onheil 172 spellend voorteeken in zag. Het getal dooden te Antequera wordt op 300 ge 172 raamd. Te Grenada kampeeren de arme lieden in het open veld, de rijken in hunne rijtuigen. Van alle kanten komen hij den minis ter van bivmenlandsche zaken aanvragen om hulp van gemeentebesturen in. De minister heeft, om in de allereerste be 172 hoeften te voorzien, eene som van 30,000 fr. gezonden en militairen tot het opruimen der bouwvallen. Vele personen zijn gestorven van angst. In sommige dorpen heeft men tien , ja seis , hield zijn hoofd in zijn armen en snikte : „Mijn jongen , mijn arme , lieve jongen 1.” „’t Zal immers zoo gevaarlijk niet zijn, kapitein!” poogde bakker Knoopte troosten. „Hij is immers zoo fikeeh en gezond , dat komt hij wel te boven.” „Water!" duisterde nu met nauwelijks hoorbare st cm de verongelukte. De man 172 nen keken elkander radeloos aan , de naast- bijzijnde buizen lagen nog ver af, bijna een halt uur moest vorloopen , voordat een dronk water was te krijgen. Dan knielde opeens tot aller verbazing de malle Hendrik op het ijs en begon met de kleine handbijl, die hem daar , waar de dekens voor de groeiers zou 172 den worden uitgespreid , tot het wegmaken der mollenhoopjos on dergelijke oneffenheden diende, daarin oen gat te houwen. „Zio hem eens,” zei de herbergier Tjarks goed 172 keurend en verwonderd , „die zwakhoofdige jongen is verstandiger dan wij allen. Maar waarmee scheppen wij nu het water?” „Is in 't geheel niet noodig !” verklaarde de malle Hendrik , terwijl hij een stuk ijs , ongeveer van de grootte van een noot opnam en het heel behoedzaam in den mond des verongelukten schoof. „IJs?" vroeg bakker Knoop, geheel ver 172 baasd. „Nu vraag ik je om’s hemels wil, is dat goed ? Mag dut gebeuren?” Maar Hendrik, zonder zich in ’t minst van streek te laten brengen , gaf kalm ten ant 172 woord : „Kreeg mijn moeder ook, toen zij een bloedspuwing had.” En als tot bevestiging, dat het middel eene weldadige uitwerking had , kwam het van de lippen van deu gekwetste: „Meer 1” „Ge moet morgen maar eens bij mij aan 172 komen, Hendrik,' zei de kapitein, met vochtige oogon tot don armen , onnooze in jongen ópkijkend. „Ik zal je gedenken | Maar dezo had tot alle antwoord. w«-' r zijn gewone grijnslach : kennelijk wi niet recht, of de oude zeeman zijnr wijze ten goede ot ten kwade wilde {Wordt vervoi^