Tekstweergave van nieuwe_tielsche_courant-18850103-001
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
1885.
Twee
en
Veertigste
Jaargang.
2944
mei
VOOR
DE
STAD
EN
Ahonnements-prlJ*:
Per
jaar
f
2.60.
Franco
por
post
3.—,
Advcrtentlën:
Van
één
tot
zes
regels
60
Cents.
Voor
eiken
regel
meer
10
Cents.
JU
WMmkm
HET
ARRONDISSEMENT.
I»e
ITlig:tive
:
geschiedt
eiken
Dinsdag
172
en
Vrijdag-ATond.
Zaterdag
5
Januari.
Verkriigbaar:
bij
den
Uitgever;
bij
alle
Boekhandelaren
en
Postkantoren
in
dit
Rijk.
Buslichtingen
aan
het
Postkantoor
te
Tie!.
De
laatste
lichting
der
bus
zal
plaats
hebben
voor
de
correspondentie
met
de
Spoortreinen:
7.10,
7.50,
10.15
en
11.20
u.
voormiddags,
1.20,
2.50,
5.30,
6.30
,
8,30
en
9,30
u.
namiddags.
De
correspondentie
geschiedt
met
eiken
trein.
Lichting
der
Buitenbussen.
6.30
’s
morgens
,
12.45
’s
namidd.,
5
en
8
’s
avonds.
Op
Zon-
en
Feestdagen
heeft
de
lichting
’s
avonds
ten
5
ure
niet
plaats.
Vertrek
van
Ticl
naar
S
P
Ö
O
R
W
E
G
E
N.
Winlerdlb
October
1884.
—.
.
.
—
.
,
.
I....iii-iit
A«iii
1
NIJMEGEN"
en
ARNHEM.
7.1%
9.13
*
loopt
niet
verder
dan
Nijmegen.
11.54
3.23
7.8
*
loopt
niet
verder
dan
Nijmegen.
10.9
GELDERMALSEN.
GORINCHEM.
8.22
10.49
*
stept
niet
te
Wadenoijcn.
1.59
6.11
-
9.9
9.28
*
stopt
uiet
te
Wadenoijeo.
8.22
10.49
*
1.59
6.11
9.9
9.28
*
Vertrek
van
Geldermalsen
naar
7
s
BOSCH.
UTRECHT.
GORINCHEM.
8.54
*
7.20
7.20
9.15
9.13
alleen
des
11.28
*
U.8
*
Maandags
2.56
2.29
9
6.45
*
6.42
*
11.40
9.47
7.28
3.35
9.51
*
7.
10.
,v.
Gorincliem
naar
TIEL.
""
6.30
10.
L0
1,20
5.30
8.30
Aankomst
te
Viel
van
i
"ARNHEM
en
NIJMEGEN.
"UTRECHT—
GELDERMALSEN.
8.22
10.49
*
uit
Nijmegen
alleen.
1.59
6.11
9.9
9.28
*
uit
Nijmegen
alleen.
9.13*
11.54
3.23
7.8
*
10.9
’s
BOSCH—
GELDERMALSEN.
7.43
~
11.54
3.23
7.8
*
10.9
AB.
De
met
een
*
geteekende
zijn
sneltreinen
of
tremen
die
niet
overal
stoppen.
Eiken
Maandag
,
Woensdag
en
Vrijdag
vertrekt
van
Tiel
naar
Geldermalsen
een
extratrein
(drie
klassen),
aansluitende
op
den
eersten
trein
naar
Utrecht;
Tiel
v.
6.45
v.m.;
Wadenojjen
v.
6.55;
Geldermalsen
a.
7.5.
^
-
(Ingezonden.)
B
E
Z
U
I
N
I
G
I
X
ti.
Ev
wordt
in
den
laatsten
tijd
veel
be
172
langstelling
aan
den
ongunatigen
finan-
cieelen
toestand
van
het
Rijk
geschonken.
Ik
acht
dit
een
hoogst
verblijdend
teelten
,
en
twijfel
er
niet
aan
of
's
lands
zaken
gaan
een
betere
toekomst
tegemoet,
nu
het
publiek
zich
de
publieke
zaak
toont
aan
te
trekken.
Gezegend
het
land,
waar
slaperigheid
,
dolfe
onverschilligheid,
rustige
rust
plaats
maken
voor
wakker
172
heid
,
levendige
belangstelling,
onver
172
moeide
werkzaamheid!
iïet
volk
ziet
reikhalzend
uit
of
nu
de
weelde
in
de
staatshuishouding
eindelijk
b<
perkt,
de
geldverkwiating
gebreideld
,
le
uitbreiding
van
het
heirlegev
ambte-
ren
tot
staan
zal
komen.
Heeft
het
'k
bh:,
hooren
verkondigen
dat
nu
de
'idi
Kamer
„om”
is,
de
bezuinigingen
rwez.enlijkt;
de
toomlooze
uitgaafwoede
beteugeld;
het
tijdperk
van
wanbeheer
:ou
gesloten
worden
?
Herinnert
het
zich
niet
,
hoe
betere
finanoieele
dagen
zijn
■oorgespiegeld
,
zoo
dra
slechts
een
minder
üjdzame
meerderheid
in
bet
Parlement
de
almacht
der
bureaucratie
zou
weten
-
breken
?
.
..
.
De
meerderheid
in
de
2e
Kamer
heeft
zich
verplaatst
en
het
volk
wacht
thans
op
daden,
iSedert
jaren
worden
millioenen
en
tnil-
io.men
voor
Oorlog
en
Marine
uitgegeven
,
en
zij,
die
bevoegd
zijn
tot
oordeelen,
■
open
telkens
de
natie
toe
:
„uwe
schat-
Feuilleton.
„ten
zijn
grootendeela
vveggeworpen
;
uwe
„millioenen
bijna
nutteloos
besteed!”
Ge
172
schriften
als
van
den
heer
Gobée
doen
een
rilling
door
liet
land
gaan
....
Op
de
staatsbegrooting
van
1885
komt
Marine
in
ronde
cijfers
met
12,
Oorlog
met
21
millioen
voor.
In
vergelijking
met
de
ooriogsbudgetten
van
andere
vol
172
ken
,
betaalt
Nederland
naar
verhouding
bijna
het
allermeest
Van
1847
tot
1884
beloopen
alleen
de
buitengewone
uitgaven
voor
Oorlog
en
Marine
127
millioen
En
wat
heeft
de
natie
voor
dit
ontzettend
bedrag
,
gelijkstaande
met
de
leening
van
den
bekwamen
Minister
Van
Hall,
ver
172
kregen
?
Deze
besteedde
de
millioenen
tot
delging
van
tekorten
op
den
gewonen
dienst,
en
bracht
vermindering
in
den
rentelast
door
ctmrersie
van
alle
schulden
boven
4*|o
ren
172
te.
De
natie
kent
de
heilzame
gevolgen
der
wet
van
ti
Maart
1844,
S.
14,
en
is
overtuigd
dat
de
127
millioen
door
Van
Hall
uitstekend
besteed
zijn;
doch
zij
betwijfelt
of
de
127
millioen,
let
wel,
alleen
voor
luitengewone
oorlogskosten
uit
172
gegeven
,
niet
zijn
weggeworpen.
Is
onze
onafhankelijkheid
beveiligd
,
nu
wij
jaar
in
jaar
uit
onze
staatsbegrooting
met
meer
dan
30
millioen
voor
Oorlog
en
Marine
bezwaren
?
Het
volk
is
te
verstandig
om
het
te
gelooven.
Breekt
niet
de
nieuwe
Minister
gewoonlijk
af,
wat
zijn
voorgan
172
ger
voorde
landsverdediging
noodig
achtte
?
De
gevoelens
van
deskundigen
omtrent
HAAR
RECHT
EN
GERECHTIGHEID.
Eene
vertelling
uit
Noordwest-
jOuitechland.
Naar
het
Duitsch
van
Tn.
JUSTUS.
5)
De
oude
zeeman
draaide
zich
vinnig
om.
„Halloh!”
riep
bij
zijne
borstelige
g
.jze
wenkbrauwen
omhoog
trekkend
en
den
spreker
—
bij
was
de
hoofd
werper
der
ihenflether
—
ïlajo
Ibsen
scherp
raonste-
i
ad
—•
„wie
niet
weet,
boe
hij
zulke
ge
172
schiedenissen
opnemen
moet,
dien
houd
ik
voor
een
schaapskop
,
en
wieu
ze
niet
amu
172
sant
genoeg
zijn
,
dien
willen
wij
onzerzijds
in
’tgeheel
niet
terughouden,
wanneer
hij
zijne
beide
wandelstokken
in
beweging
stel
172
len
en
zich
naar
huis
begeven
wil.”
„Wij
hebben
een
even
goed
recht
bier
te
atten,
als
gij”,
gaf
Hajo
Ibsen
ten
ant
172
woord.
„Als
gij
u
fatsoenlijk
gedraagt,
ja;
an-
ders
niet
1”
gaf
Reelf
Wessels
terug.
„Gij
spreekt
zoo
geweldig
grootsch
!"
sprak
op
konenden
toon
de
andere.
„4
Is
je
zeker
naar
het
hoofd
geslagen,
dat
gij
ons
vandaag
het
spel
afgewonnen
hebt
—
uit
louter
toeval,
beweer
ik.
Wanneer
Neukirchen
maar
een
paar
worpen
verder
verwijderd
ge
172
weest
ware,
dan
hadden
wij
jelui
wel
weer
klom
kunnen
maken
I”
„Toéval!”
schreeuwde
Renlf
Wessels
ver
172
gramd.
„Ja
,
’t
is
zeer
gemakkelijk,
dat
als
toeval
voor
te
stellen.
Mijn
Herko
en
Karei
Knoop
hebben
betere
worpen
gedaan
dan
een
van
jelui.
Als
jelui
dat
niet
gelooft,
probeert
het
dan
nog
eens
:
begint
morgen
opnieuw
,
waar
jelui
vandaag
opgehouden
hebt;
Slaan
wij
u
dan
evenwel
nog
eens,
dan
verzoek
ik,
dat
die
ongemanierde
ge
zegden
van
toevil
en
dergelijke
wegblijven.”
„Den
mond
latt
ik
mij
niet
snoeren,”
luid
172
de
Hajo
Ibseu’a
t-otach
antwoord
,
„maar
de
de
defensie,
looperi
zij
niet
steeds
ver
uiteen
?
Moeten
wij,
de
vredelievende
natie,
in
verhouding
een
zwaarder
oor-
logsbudget
dragen
,
dan
de
oorlogszuchtige
volken
?
Moet
aan
dezen
toestand
niet
een
einde
komen
?
.
.
.
Wat
baten
ons
uwe
lange
redevoerin
172
gen
,
uwe
wijdloopige
aanhalingen
,
uwe
eindelooze
beschouwingen,
o
kamerleden
1
gij
,
die
ten
slotte
jaarlijks
de
last
dezer
millioenen
op
de
natie
legt
!
21
Dec.
1884.
Mahs.
Buitetik.'.
33
Liitatolxldrxca..
Te
München
was
sinds
cenige
dagen
het
gerucht
verspreid,
dat
in
den
avond
van
19
dezer
het
koninklijk
kasteel
Lin
172
denbof
,
bij
Oberaramergau
,
was
in
brand
gestoken
en
met
al
zijn
kunstschatten
vernield.
Alles
werd
streng
geheim
ge
172
houden
;
ten
slotte
is
echter
gebleken,
dat
niet
de
Lindenhof,
maar
wèl
liet
dicht
daarbij
gelegen
kasteel
Hindinger
Hntte
,
bijna
onder
de
oogen
des
konings,
was
geplunderd
en
verwoest.
De
koning
begaf
zich
naar
Sewanenburg
en
gaf
las!
,
dat
de
Hntte
binnen
zea
weken
opgebouwd
moest
wezen.
—
In
den
omtrek
van
Clobenz
heeft
het
bijzonder
sterk
en
langdurig
gesneeuwd,
zoodat
het
in
de
Kerstdagen
nog
niet
mogelijk
was,
.liet
geregeld
verkeer
tus-
sclien
'
alle
plaatsen
te
herstellen.
Ver
172
scheidene
personen
zijn
onder
de
sneeuw
bedolven
geraakt
en
om
het
leven
gekomen.
Anderen
werden
nog
tijdig
gered.
Zoo
bespeurde
een
b
i
er
b
rou
w
e
rsk
n
echt
uit
Simmern
op
den
weg
van
Blankenrath
naar
Cappel
een
arm
,
die
uit
de
sneeuw
stak.
Hij
steeg
van
zijn
wagen
en
vond
;
een
soldaat
onder
de
sneeuw
bedolven,
die
nog
teekenen
van
leven
gat:
toen
deze
weder
bijkwam
,
verhaalde
hij
zijn
redder,
dat
hij
met
de
Kerstdagen
verlof
had
gekregen
om
naar
zijne
ouders
te
gaan
,
maar
door
het
lange
loopen
in
de
dikke
sneeuw
uitgeput
was
neergezonken
en
heT
bewustzijn
veriui-uu
bad.
Vtm
da
172
veren
gelukten
zijn
sommigen
dagen
ach
172
tereen
tot
dusver
te
vergeefs
gezocht.
Sï>£ua.je.
Het
is
thans
duiddelijk,
dat
er
een
tweede,
zoo
niet
een
derde
aardbeving
heeft
plaats
gehad.
Wanneer
die
begon,
hoelang
zij
duurde,
welke
richting
zij
volgde
,
wordt
niet
gemeld.
De
grootste
verwoestingen
schijnen
in
het
oostelijke,
het
dichtst
bij
de
provinciën
Malaga
en
Grenada
gelegen
gedeelten
van
Andalusie
aangericht
te
zijn.
In
de
steden
en
dor
172
pen
dier
streek
zijn
de
huizen
zoo
slecht
gebouwd
,
dat
zij
aan
een
eenigszins
krach-
tigen
schok
geen
weerstand
kunnen
bie
172
den.
—
De
voornaamste
bijzonderheden
,
welke
sedert
Woensdag
vermeld
werden,
zijn
de
volgend^
:
uitdaging
zal
doorgaan.
Morgen
derhalve
weder
denzelfden
inleg!”
De
Hollwarder
jongelui
gaven
verheugd
hunne
toestemming,
maar
van
de
ouderen
schudde
de
een
en
de
ander
eenigszins
be
172
denkelijk
het
hoofd
en
moende,
het
was
eene
rij
kei
ijk
gvoote
inspanning,
wanneer
het
twee
dagen
zoo
scherp
achter
elkaar
toeging.
Maar
daarvan
wilde
het
jongere
deel
van
het
gezelschap
niets
weten
;
daar
het
eens
tot
zulke
verklaringen
gekomen
was,
moest
nu
ook
eindelijk
getoond
wor
172
den,
aan
welken
kant
eigenlijk
de
grootere
behendigheid
was.
Bovendien
wist
men
niet
hoe
lang
het
weder
nog
gunstig
bleef;
de
wind
had
heden
juist
een
streek
uit
het
Zuiden
gehad
en
’t
was
zeer
wel
mogehjk,
dat
men
binnen
twee
dagen
sneeuw
of
regen
kreeg,
waarna
hot
dan
natuurlijk
met
het
klootschieten
uit
was.
Dit
laatste
argument
was
doeltreffend,
dat
liet
zich
niet
loochenen;
een
zooge
172
naamde
droge
vorst,
zooals
die
in
de
laat
172
ste
weken
geheerscht
had
,
pleegt
in
deze
kustlanden
slechts
zelden
van
langen
duur
te
zijn.
Men
bleef,
nadat
plaats
en
uur
behoorlijk
afgesproken
waren
geworden,
nog
een
poos
bij
elkaar
zitten
en
sprak
geducht
do
dranken
aan
:
evenwel
in
de
onbevangen
vrool
ijk
beid
was
een
wanklank
ontstaan,
die
niet
weder
wilde
verdwijnen.
Slechts
hakker
Knosp,
die
heel
gelukkig
was
over
de
erkenning,
die
door
het
gezelschap
zijn
Karel
was
ten
deel
gevallen
,
liet
zich
door
niets
in
zijne
opgewonden
stemming
van
de
wijs
brengén
en
hief,
zooals
hij
altoos
deed,
wanneer
de
geest
des
wijna
in
hem
levendig
werd
.
met
beide
vuisten
op
de
tafel
trom-
melenjd
,
zijn
lievelingslied
aan:
,5
De
Keizer
Kaarl
die
had
’n
peerd
,
Dat
had
’n
witte
snoet
wat
*
echter
de
ovrigen
spoedig
zoo
kracht-
dadi^T
verzochten
na
te
laten
,
dat
de
hoog
poëtische
uitstortitig
niet
tot
een
eind
kon
komefa.
r
i
„Mijn
jongen
vindt
gij
het
ook
goed,
dat
ik
zoo
zonder
omslag
het
klootschieten
weder
opnam
?”
vroeg
de
kapitein
,
toen
hij
met
zijn
pleegzoon
zich
op
weg
naar
huis
bevond
en
beiden
door
den
sterrenhelderen
avond
voort
wand
el
den.
„Ik
had
het
eigen
172
lijk
niet
moeten
doen
,
maar
de
impertinente
vlegel
,
die
Hajo
Ibsen
,
ergerde
mij
zoo
geweldig.
De
grootspreker
moest
wat
op
zijn
moei
hebben.”
„Of
het
mij
goed
is
,
oom
?
Ja
,
dat
be
172
grijpt
ge
wel!”
antwoordde
Herko
vroo-
lijk.
„liet
liefst
al
begon
ik
terstond
weer,
zooveel
pleizier
gaf
mij
de
zaak.”
„Nu,
dan
is
't
goed,”
meende
de
oom
,
gerustgesteld.
„Ik
vreesde
al,
het
zou
je
te
veel
zijn.
En
op
jou
komt
het
toch
vooral
aan,
wanneer
wij
met
eere
zul
172
len
volhouden,
Kuoop’s
Karei
gooit
immers
ook
heel
goed.
zoo
bovennatuurlijk
mooi,
als
de
oude
zich
verbeeldt,
toch
niet.
Gij
zjjt
in
don
grond
der
zaak
toch
alleen
de
persoon
,
die
’t
den
Abbenflethern
moeielijk
maakt
,
tegen
ons
op
te
komen."
Herko,
wieu
de
lof
niet
weinig
aange
172
naam
aan
deed
,
beloofde,
dat
hij
den
vol
172
genden
dag
zijn
best
zou
doen
,
om
zijn
partij
andermaal
de
zege
te
doen
behalen.
„Jaar
en
dag
zou
ik
mij
nog
ergeren
zoo
besloot
hij
,
„als
die
grootspreker
Hajo
Ibsen
liet
laatste
woord
moest
behouden.”
Tehuis
werden
de
teruggekeerden
door
vrouw
Euzie
met
sterke
warm
o
thee
en
een
rijkelijk
avondeten
ontvangen.
Als
altoos
ademde
alles
in
het
kamertje
gemakkelijk
172
heid
en
netheid,
geen
van
al
die
kleine
toebereidselen
,
die
het
een
paar
vermoeiden
aangenaam
konden
maken,
was
vergeten
geworden.
Beiden
,
nadat
zij
hun
honger
hadden
gestild,
onderhielden
zich
nog
lang
met
elkaar
over
de
wisselvalligheden
van
een
wedstrijd
en
laat
’s
avonds,
toen
men
reeds
de
legersteden
had
opgezocht,
kon
de
oude
zeeman
maar
geen
einde
vinden,
om
zijne
vrouw
te
vertollen,
hoe
prach
172
tig
Herko
het
gemaakt
had.
„'t
Is
een
baas
van
een
jongen
!’’
eindigde
hij
geheel
verrukt.
„En
morgen
zal
de
zaak
weer
beginnen
F”
vroeg
Luzie,
reeds
half
slaapdronken.
„Jawel,
morgen
nog
eens.
Ik
ben
vol
172
strekt
niet
bang
dat
onze
jongen
zijn
roem
weer
zal
verbeuren.”
„Neen
,
de
kapitein
had
gelijk
—
zijn
roem
verbeurde
Herko
niet
weder
,
want
hij
wierp
zoo
mogeljjk
op
dezen
dag
nog
beter
dan
den
voorgaandon.
Maar
ook
de
Abbenflether
spanden
hunne
krachten
tot
het
uiterste
toe
in
en
zoo
hielden
tot
dicht
voor
het
doel
beide
partijen
bijna
altoos
gelijken
tred
met
elkaer.
Nu
was
het
om
de
laatste
worp
te
doen:
daarvan
hing
de
beslissing
en
de
eer
van
den
dag
af.
Ongeveer
twintig
tot
dertig
schreden
voor
een
steil
afvallanden
slootraad
was
de
kogel
der
Holl
warder
blijven
liggen.
De
malle
Hendrik
legde
de
deken
naar
de
regelen
dor
kunst
neer
en
Herko,
de
baan
met
de
oogen
metend
,
nam
zijn
aanloop.
Hij
zag
er
zeer
rood
en
opgewonden
uit,
want
hij
wist
immers,
hoeveel
van
dezen
worp
afhing.
Zijn
arm
beschreef
in
de
lucht
de
gewone
cirkelbeweging,
en
voort
—
over
de
in_
het
zor.neschijnsel
schitterende
vlakte
suisde
de
kogel.
De
gooier
echter,
die
in
zijn
ijver
de
glooiing
der
sloot
te
dicht
ge
172
naderd
was,
schoot
in
hetzelfde
oogenblik
voorover
,
stortte
den
stellen
,
hard
bevroren
af
weg
naar
beneden
en
sloeg
met
de
borst
togen
de
ijsbekleeding
van
de
sloot,
dat
het
dreuude.
Een
kreet
van
schrik
ontsnapte
den
gezamenlijkon
omstanders.
In
één
oogenblik
waren
onderscheidene
van
hen
be
172
neden
bij
Herko
gekomen;
toen
men
het
als
levenloos
daar
liggende
lichaam
oprichtte,
had
eene
bleekheid
als
van
een
lijk
het
jeugdige
irissche
gelaat
o
vertogen
en
op
de
lippen
was
een
bloedig
schuim
gekomen.
In
’t
volgend
oogenblik
echter
stroomde
een
dikke,
donkere
bloedstroom
te
voorschijn.
Naast
den
verongelukte
knielde
Reelf
Wes-
Een
telegram
van
Reuter
uit
Madrid
van
Woensdag
logenstraft
het
bericht,
.
als
zou
het
Alhambra
te
Grenada
ver
172
woest
zijn.
—
Alleen
te
Albiumclas,
in
Grenada
,
zijn
,
volgens
een
telegram
aan
de
Belgische
Indépendance
,
1000
menschee
omgekomen.
Te
Periana
,
een
vlek
in
de
Provincie
Malaga,
is
een
nabijgelegen'
hooge
berg
in
den
gapenden
grond
ver
172
dwenen.
Te
Antequera,
eene
stad
van
3
0,000
inwoners,
ten
n.
w.
van
Malaga,
stortte
een
koffiehuis
in
en
werden
een
aantal
bezoekers
onder
bet
puin
begraven.
Uit
allerlei
bal-
en
concertzalen
,
waar
men
zich,
daar
liet
feestdag
was
,
verza
172
meld
had,
vloden
de
menschen
in
de
grtv?t»t<'
nntzetti’^-riLc
don-
7
'v'ev-
pen
zich
,
luid
om
genade
smeckende,
op
de
knieën
,
omarmden
en
kusten
de
hei
172
ligenbeelden
enz.
Verschillende
oude
kerken
stortten
er
in,
hetgeen
den
schrik
vermeerderde.,
daar
men
er
een
onheil
172
spellend
voorteeken
in
zag.
Het
getal
dooden
te
Antequera
wordt
op
300
ge
172
raamd.
—
Te
Grenada
kampeeren
de
arme
lieden
in
het
open
veld,
de
rijken
in
hunne
rijtuigen.
Van
alle
kanten
komen
hij
den
minis
ter
van
bivmenlandsche
zaken
aanvragen
om
hulp
van
gemeentebesturen
in.
De
minister
heeft,
om
in
de
allereerste
be
172
hoeften
te
voorzien,
eene
som
van
30,000
fr.
gezonden
en
militairen
tot
het
opruimen
der
bouwvallen.
Vele
personen
zijn
gestorven
van
angst.
In
sommige
dorpen
heeft
men
tien
,
ja
seis
,
hield
zijn
hoofd
in
zijn
armen
en
snikte
:
„Mijn
jongen
,
mijn
arme
,
lieve
jongen
1.”
„’t
Zal
immers
zoo
gevaarlijk
niet
zijn,
kapitein!”
poogde
bakker
Knoopte
troosten.
„Hij
is
immers
zoo
fikeeh
en
gezond
,
dat
komt
hij
wel
te
boven.”
„Water!"
duisterde
nu
met
nauwelijks
hoorbare
st
cm
de
verongelukte.
De
man
172
nen
keken
elkander
radeloos
aan
,
de
naast-
bijzijnde
buizen
lagen
nog
ver
af,
bijna
een
halt
uur
moest
vorloopen
,
voordat
een
dronk
water
was
te
krijgen.
Dan
knielde
opeens
tot
aller
verbazing
de
malle
Hendrik
op
het
ijs
en
begon
met
de
kleine
handbijl,
die
hem
daar
,
waar
de
dekens
voor
de
groeiers
zou
172
den
worden
uitgespreid
,
tot
het
wegmaken
der
mollenhoopjos
on
dergelijke
oneffenheden
diende,
daarin
oen
gat
te
houwen.
„Zio
hem
eens,”
zei
de
herbergier
Tjarks
goed
172
keurend
en
verwonderd
,
„die
zwakhoofdige
jongen
is
verstandiger
dan
wij
allen.
Maar
waarmee
scheppen
wij
nu
het
water?”
„Is
in
't
geheel
niet
noodig
!”
verklaarde
de
malle
Hendrik
,
terwijl
hij
een
stuk
ijs
,
ongeveer
van
de
grootte
van
een
noot
opnam
en
het
heel
behoedzaam
in
den
mond
des
verongelukten
schoof.
„IJs?"
vroeg
bakker
Knoop,
geheel
ver
172
baasd.
„Nu
vraag
ik
je
om’s
hemels
wil,
is
dat
goed
?
Mag
dut
gebeuren?”
Maar
Hendrik,
zonder
zich
in
’t
minst
van
streek
te
laten
brengen
,
gaf
kalm
ten
ant
172
woord
:
„Kreeg
mijn
moeder
ook,
toen
zij
een
bloedspuwing
had.”
En
als
tot
bevestiging,
dat
het
middel
eene
weldadige
uitwerking
had
,
kwam
het
van
de
lippen
van
deu
gekwetste:
„Meer
1”
„Ge
moet
morgen
maar
eens
bij
mij
aan
172
komen,
Hendrik,'
zei
de
kapitein,
met
vochtige
oogon
tot
don
armen
,
onnooze
in
jongen
ópkijkend.
„Ik
zal
je
gedenken
”
|
Maar
dezo
had
tot
alle
antwoord.
w«-'
r
zijn
gewone
grijnslach
:
kennelijk
wi
niet
recht,
of
de
oude
zeeman
zijnr
wijze
ten
goede
ot
ten
kwade
wilde
{Wordt
vervoi^