Tekstweergave van OJM_1899-05-06_004

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
5e jaarg. 15 I I 15 15 15 I Si Si I §i si 1 ! ä ■ji 1 j' > 'S jJ7 ''f VAN OVER DE GRENZEN. Van 15 Januari tot 15 Februari 1899. Prins P a n d i a n. Van verschillende zijden kwamen in de laatste dagen berichten tot ons aangaande den Christen- Hindoe, Prins Pandian. Zijn bezoek aan ons land mag inder ­ daad een teeken des tijds genoemd worden; het is althans niet moeielijk daarin de leiding des Heeren te erkennen. Immers, terwijl bij velen het streven openbaar wordt om tot het heiden ­ dom der Hindoes over te gaan, komt deze man uit het verre land tot ons met de blijde betuiging, dat hij van dat heidendom tot ons Christendom is bekeerd; dat hij in Jesus Christus zijn Verlosser en Zaligmaker heeft gevonden, en het Evangelie als den grootsten schat aan menschen geschonken eert en waardeert. Sinds hij, een prins van vorstelijken bloede, zeventien jaar geleden alles wat tot zijn stand en roem behoorde, ter wille van den Heiland moest opgeven, arbeidt hij onder de diep ­ gezonken parias van zijn land en tracht hij in de levens- en denkwijze dier negen millioen ongelukkigen in Britsch-Indië verandering en verbetering te brengen. Door woord en geschrift heeft hij in dien tijd de ellende zijns volks ook in andere landen bekend gemaakt, en thans is hij voor datzelfde doel ook in ons midden gekomen. Op aandoenlijke en toch krachtige wijze bepleit hij de belangen der arme Hindoes, en toont met duide ­ lijke woorden aan hoeveel er nog te doen is in een land, waar niet minder dan honderd twee en dertig millioen vrouwen en meisjes leven als slachtoffers van zeden en gewoonten, die in alle opzichten heidensch en vreemd aan waar geluk en vrede zijn. Reeds zijn onze lezeressen door het stuk, onlangs in ons blad geplaatst over de „Zenana-zending”, eenigszins met dit zendings ­ werk bekend. Prins Pandian’s mededeelingen bevestigen het geschrevene volkomen en herinneren ons tevens dat ook van Britsch-Indië gezegd kan worden: „De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige.” Wat echter in hooge mate de belangstelling in het bezoek van di^p Christen uit de heidenen vermeerdert is het feit, dat hij op zijne beurt ook een zendingsarbeid vervult aan onze landgenooten. Het heeft dien prins verbaasd, dat men zich in Europa bezig houdt met den godsdienst van zijn volk, en ten doel heeft die onder ons te verbreiden en te huldigen. Zou het hem niet smartelijk treffen, als hij ziet of verneemt dat in Parijs reeds een tempel is gebouwd ter eere van zijn heidenschen godsdienst, en beschaafde menschen in de Indische filosofie en theosofie heil en vrede zoeken? Is het niet diep beschamend, dat hij reeds krachtig heeft moeten waarschuwen tegen dat streven in Christenlanden en genoodzaakt is om de ellende te openbaren, waartoe het aanhangen leidt van de beginselen, die hij als Christen verre van zich heeft geworpen? Zal hij met het oog’op de schatten, die ons zijn toevertrouwd in het Evangelie en den dienst onzes Heeren, niet van menigeen moeten getuigen dat zij in Holland ziende blind zijn ? Moge zijn waarschuwend woord voor velen ook onder de jeugdigen van jaren een spoorslag zijn om terug te keeren tot den Leidsman hunner jeugd en zich volkomen over te geven aan Hem, die alleen het hart met den waren vrede kan ver ­ vullen en verblijden. De Heer Theod. Waldmeijer. Het is gewis aan velen onzer lezeressen bekend, dat deze waardige man eenige maanden geleden ook ons land heeft bezocht, ten einde mede ­ deelingen te doen omtrent zijn werkzaamheid in het Oosten. Ditmaal betrof het de arme krankzinnigen in Syrië en Palestina, die onder de behandeling van Roomsche, Grieksche en Mohamme- daansche „duivelbanners” aan de schrikkelijkste ellende ten prooi zijn en zóódanig worden mishandeld, dat zij meestal bezwijken. In overleg met de voornaamste zendelingen en doktoren besloot de Heer Waldmeijer den toestand dier krank ­ zinnigen wereldkundig te maken en te trachten zooveel geld te verzamelen, dat weldra aan den voet van den Libanon een asyl kan verrijzen, waarin deze ongelukkigen op Christelijke wijze kunnen verpleegd en behandeld worden In de nabijheid van Beiruth, de best gelegen plaats in Syrië, wordt thans dit Asyl gebouwd, en dezer dagen werd mij een miniatuur-afbeelding getoond, die vervaardigd is met het doel om daarmede het ontbrekende geld voor die stichting te ver ­ zamelen. Dat het bezoek van den Heer Waldmeijer goede vrucht heeft gedragen, moet thans blijken uit de bereidvaardig ­ heid om giften en gaven voor zijn kostelijk streven af te staan. Mochten er onder onze lezeressen zijn, die gaarne willen mede ­ werken om dien last te helpen dragen, zoo is daartoe ruim ­ schoots gelegenheid. Hoe veel of hoe weinig ook, Mevrouw Crommelin—Roukens, Jansweg 5 te Haarlem, zal gaarne elke medewerking ontvangen en te gelegener tijd daarmede den Heer W r aldmeijer verblijden. Smyrna. Voor hen die als getrouwe bijbellezers bekend zijn met hetgeen in het Boek der Openbaringen geschreven wordt aangaande de zeven gemeenten van Klein-Azië, zal het niet onaangenaam zijn iets te vernemen omtrent de eenige gemeente, die van die zeven nog overig is, de gemeente van Smyrna. Die gemeente, de eenige der zeven die door den Apostel Johannes niet bestraft, maar integendeel bemoedigd werd, heeft in den loop der eeuwen veel doorstaan, maar bleef toch be ­ houden. W r at onze belangstelling thans in bizondere mate treft, is het feit dat daar te Smyrna sinds twee eeuwen een Hol- landsche Hervormde gemeente bestaat, thans van meer dan honderd leden. De predikant en de kerkeraad dier gemeente beijveren zich zeer om haar voor verval te behoeden, doch daar zij vooral van de zijde der Roomschen veel tegenstand ontmoeten, kunnen zij zonder den steun der Hollandsche chris ­ tenen op den duur niet staande blijven. Wij verheugen ons daarom, dat zich ook in ons land een commissie gevormd heeft, die de belangen der Smyrnasche gemeente wil behartigen en gelden voor haar wil verzamelen. Ook wij bevelen deze vrienden in het gebed en de toewijding onzer lezeressen aan. Laat niemand zich verbazen dat wij opwekken om een gave af te zonderen voor onze broeders en zusters in den vreemde. In den grond der zaak is geven zalig. De arbeiders in Gods koninkrijk bij te staan is een eer, een voorrecht, een zegen 1 En dat voor ieder! Evenzeer voor degene, die slechts enkele centen kan afzonderen, als voor haar, die een banknoot be ­ schikbaar heeft. Mocht het soms zijn dat iemand zich opgewekt gevoelt ook deze zaak naar vermogen te steunen, zoo berichten wij bij deze, dat elke gave voor de Ned. Herv. Gern, te Smyrna kan gezonden worden aan Baron W. H. J. v. Heemstra te Driebergen. VAN EIGEN BODEM. Vredepelgrims. Ons maandbericht kan ditmaal kort zijn. Tusschen 15 Jan. en 15 Febr. gebeurde niets voor onze jonge lezeressen van groot belang. Voor hen die nog iets willen weten aangaande de vredes-conferentie zij het volgende gemeld: Als er geen verandering komt in de plannen der Hoog- mogenden, zal de conferentie voor de algemeene ontwapening in den Haag gehouden worden. Dit voornemen brengt alreede veel hoofden en pennen in beweging, maar niet minder het plan om een commissie te vormen bestaande uit 30 mannen en vrouwen, die een pelgrimstocht zullen doen door verschil-