Tekstweergave van SCHW_1956-09-25_002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Boerenleenbankberichien Je financiering van land- en tuinbouwbedrijven door de boerenleenbanken (vervolg) Enkele rbeeld e voorbeelden van langdurige tijdelijke behoefte De kredietverlening op middelbare ter¬ mijn zal als regel geschieden in de vorm van een door de boerenleenbanken te verstrek¬ ken voorschot voor de tijd van enkele jaren. Op deze voorschotten moet jaarlijks een zeker gedeelte worden afgelost. Behalve aan gelden, die slechts korte tijd in het bedrijf worden vastgelegd (zoals hiervoor werd uiteengezet) zal elk bedrijf n 1. ook behoefte hebben aan kapitaal, dat gedurende langere tijd in het bedrijf wordt geïnvesteerd. Dit betreft de gelden of het kapitaal, nodig voor de aanschaffing van duurzame produktiemiddelen. Duurzaam. omdat zij gedurende meerdere oogstperio- den of produktieprocesscn kunnen worden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn, gebou¬ wen, werktuigen, kassen, paarden, melkvee, tractoren, enz. De uitgaven, die voor de stichting of aanschaffing nodig zijn. moeten m ecu bepaald jaar worden gedaan, doch komen niet aan het einde van het produktic- proces als geld weer in het bedrijf terug. Jaarlijks worden ze in het bedrijf gebruikt en gaan in waarde achteruit door slijtage {gebouwen en werktuigen) of veroudering (paaiden en melk\ee). Deze waardedaling wordt tot uitdrukking gebracht in de z.g. afschrijving, die in feite geen verlies betekent, daar deze waarde¬ daling wordt teruggevonden in het produkt of de oogst, waaraan de duurzame produk¬ tiemiddelen hebben medegewerkt en hun waarde hebben gegeven. De afschri]ving wegens waardedaling van genoemde duurzame produktiemiddelen is dus gelijk aan dat gedeelte van het vast¬ gelegde kapitaal, dat jaarlijks in de vorm van geld weer in het bedrijf terugkomt. m.a w. een deel van de opbrengst van de oogst of de produktie. Indien \oor de aanschaf van bovenge¬ noemde produktiemiddelen een voorschot is opgenomen, zal de jaarlijkse aflossing hier¬ op als regel tenminste gelijk moeten zijn aan de jaarlijkse waardevermindering. Op deze v.iizc zal — indien de produktiemid¬ delen zijn versleten of verouderde — het voorschot ook geheel zijn afgelost. Beter is het nog de aflossing wat hoger te stellen dan de noodzakelijke afschrijving. In dat geval zal het voorschot reeds zij/> afgelost vóórdat men tot vervanging van de produktiemiddelen moet overgaan en kaa de afschrijving, die vrijkomt (zoals boven werd uiteengezet) gedurende enkele jaren worden bespaard. Bij vernieuwing zal dan niet het volle be¬ drag weer moeten worden geleend, zodat men met recht kan zeggen ..vooruitge- boerd" te zijn. Ofschoon deze beschouwingen als alge¬ mene richtlijnen moeten worden aange¬ merkt, zijn afwijkingen van de geschetste gang van zaken in de praktijk denkbaar. Enkele voorbeelden volgen hier ter verdui¬ delijking. In het veehouderijbedrijf zal met de ver¬ oudering van vee geen rekening behoeven te worden gehouden, indien het oudere vee regelmatig wordt vernieuwd. De waarde van de veestapel zal dan op peil blijven, zo¬ dat van een blijvende investering in het bedrijf kan worden gesproken. De boerenleenbank zal toch op het ver¬ leende voorschot een jaarlijkse aflossing vragen, daar dit gewenst is voor de goede gang van zaken bij de bank en de schulde¬ naar tot besparing dwingt. De aflossingen zulten dan moeten worden verkregen uit de winsten, die het bedrijf oplevert. Of zulks mogelijk is, zal afhangen van de uitkomsten van het veehouderijbedrijf, die in nauw ver¬ band staan met de kostprijsberekeningen van het Landbouw-economisch Instituut (L.E.I.) en de door de regering gevolgde prijspolitiek (Wordt vervolgd). Coöp. Boerenleenbank ..Zaltbommel". ratie juist dit jaar besloot een graandroger te bouwen. Als het zo moet worden als wij vorige weck elders in het land hoorden, dat de boeren de handel na moesten lopen om hen zo spoedig mogelijk van hun graan al te helpen, omdat het anders bederft en als de handelaar of coöperatie dan geen vol¬ doende droogcapaciteit heeft, dan ziet het er voor die boeten niet best uit. Wij hoor¬ den dan ook al van tarweprijzen beneden 20 cent. ..Meer dan ooit", beweerden wij een vorige maal. ,,is de coöperatie een verleng¬ stuk van het bedrijf geworden". Meer dan ooit — zouden wij er nu aan toe willen voegen — is dat in natte jaren als 1956 het geval. Het is zeer de moeite waard de moderne graandroger m werking te zien. Gaarne nodigen wij onze leden uit eens te komen kijken. Men krijgt dan tegelijkertijd nog veer eens een indruk van wat een ge¬ zamenlijke boerenstand vermag. Dit hebben wij voorts ook kunnen zien toen kortgeleden een 150-tal leden van de coöperatie hun jaarlijkse excursie maakten. Hoewel de reis niet ver was dit jaar, was het toch wel bijzonder prettig en leerzaam. De' geest onder de deelnemers was uit¬ stekend. Meer en meer begint men waar te nemen, dat een dergelijk eensgezind samenzijn, zowel op de plaatsen, waar men zien en leren kan als daar waar men gaat om gezamenlijk te genieten van een heer¬ lijk maal, ten goede komt aan de boeren¬ samenleving van de streek. Met deze ex¬ cursies moet dan ook zeker worden voort¬ gegaan. Dat een steeds groter wordend aantal vrouwen deelneemt is veiheugend in meerdere opzichten. Ten eerste, omdat n.v. Melkproductenfabriek „De Bommelerwaard' Van onze zijde is al enkele malen er op aangedrongen, dat de kwaliteit van de aan de fabriek geleverde melk prima moet zijn en we kunnen ons voorstellen, dat u ons verzoek zonder meer terzijde legt uitgaan¬ de van de redenering: ..Ik melk al jaren lang en ik ben mijn melk altijd nog kwijt ge¬ raakt, terwijl ik over mijn melkprijs niet mag mopperen, dus gaan we rustig veider," Nu ervaren we telkenmale w-eer, dat velen inderdaad menen goed te handelen en zich zelfs kosten getroosten om het goed te doen, doch in onderdelen tekort- schieten. Zo b.v. bij de koeling van de melk. Per¬ soonlijk zijn we voorstander van de zgn. koclrmgen. Daarmede hebben we met de minste hoeveelheid water het meeste effect terwijl als er niet gekoeld wordt geen ruim¬ te ongebruikt overblijft. Een koelput vormt ook een goede zeer bruikbare oplossing, doch men moet er steeds aan denken, dat de toevoer van het koude water op de bodem is en de overloop zo hoog (en dan liefst aan de tegenovergestelde zijde van de invoer), dat de bussen tot de hals in het water staan. zodat geen melklaag boven het water uit¬ steekt. Die melklaag wordt na verloop van tijd een roomlaag en als deze niet vooraf ge¬ koeld is. is ze spoedig zuur. Het doorroeren der melk zo nu en dan is altijd van veel be¬ lang. Het beste is, dat er een regelmatige toevoer van koud water is, doch als dat niet kan. dient men de eerste tijd ieder half uur zoveel vers water toe te voeren, dat het warme bovenwatcr weer verdwenen is. Over die gevallen waarbij men de bussen mei!; een gehele zondag in de brandende zon. al of niet bij het land. laat staan, praten we maar niet. We hebben echt medelijden met dergelijke lieden, die zo weinig eerge¬ voel en daarnaast dankbaarheid tonen, ter¬ wijl het hun gegeven is alle dagen maar weer het voorrecht te genieten hun melk te winnen en op die manier een bestaansbron te hebben en het daarbij niet kunnen op¬ brengen enige zorg te besteden aan het kostelijk voedsel, dat melk is. Verder willen we er nog op wijzen, dat koeling door de buitenlucht weinig uithaalt, zeils in de winter. Volgens daarmede ge¬ nomen proeven bereikt men met één uur goed koelen méér dan met ± vijf uren koe¬ len in lucht van dezelfde temperatuur als het water. Daar het vooral van belang is als de temperatuur in het begin naar om¬ laag gaat volgt hieruit direct, dat deze me¬ thode onbruikbaar is. Voorts haalt het plaatsen der bussen in een sloot ook weinig uit vooral in de zomer, daar slootwater al gauw een tempe¬ ratuur heeft van 20 gr. Celsius, terwijl we zo dicht mogelijk bii 12 gr. C. moeten komen om de roomvorming te remmen. Daar binnenkort de zaterdagavondleve¬ ring ook weer ophoudt, raden we u aan het koelen met water vol te houden Coöp. Aankoopvereniging „De Onderneming' De twee dingen van de maand Dat waren de reis naai Wageningen en het gereedkomen van de graandroger. Gelukkig dat de graandroger gereed kwam. Hoe het dit jaar had moeten gaan als die er met gewreest was, wij weten het niet, maar wij kunnen er zeker van zijn, dat er dan heel wat graan en peulvruchten bedor¬ ven zouden zijn. Immers, is er andere jaren eens een partij te vochtig graan, dan kan men dit nog wel elders gedroogd krijgen; dit jaar echter is het zo, dat in de het best van drogers voorziene gebieden, deze het nog lang niet aankunnen. Er zijn zelfs stre¬ ken, waar alles ..gecombined" moet wor¬ den en waar men het ..combincn" moest staken, omdat men geen raad wist met het vochtige graan. En dan, het neemt zoveel tijd. Andere jaren moet men wel eens terug- drogen van 22 a 24f'r vocht naar 16 a 17. dit jaar komen er percentages voor van 30 en zelfs van 35C<" Wat dat kost aan tüd en brandstof kan men zich indenken, Reken maar uit: 1.000 kg graan met 30^ vocht = 300 kg water normaal is (16 a) 17% vocht = 170 kg water uit te drogen dus: 130 kg water = 130 liter water uit 1 ton graan. En men kan dat er niet in eenmaal uitdrogen, daar moet men wel 2 of 3-maaI over doen. Dus tijd en geld. Maar hoe zou het eruit zien als er dit jaar geen droger was. Het is moeilijk te zeggen, maar één ding is zeker, dan zouden er vele partijen, die nu gered konden wor¬ den, totaal bedorven zijn. Wc kunnen daarom gerust zeggen, dat het als een gelukkige greep kan worden beschouwd, dat het bestuur van de coöpe- het goed is, dat zij er ook eens uitkomen, ten tweede, omdat ze dooi kennismaking met de coöperatie ook mede daarover kun¬ nen oordelen. Na even een kopje koffie gedronken te hebben m Ouwehand's Dierenpark werd een bezoek gebracht aan enkele Wage- ningse Instituten, n.1. het I.B.V.T, (Insti¬ tuut voor Bewaring en Verwerking van Tuinbouw produkten). het I.T.T. (Instituut voor Tuinbouwtechniek) en het I.L.R. (In¬ stituut voor Landbouwtechniek en Ratio¬ nalisatie). In deze instituten is veel te zien en te leren, te veel om hier op te noemen; wij volstaan daarom met te zeggen, dat zij, die niet meegingen, veel hebben gemist. Waaraan we nog zouden moeten toevoe¬ gen, dat het heel jammer is. dat niet alle Nederlandse boeren en tuinders op de hoogte zijn van wat er in Wageningen voor hen wordt gedaan. Wïe ooit in de gelegen¬ heid mocht komen daarvan kennis te nemen, verzuime dit niet. Vanaf Wageningen ging de tocht naar het Openluchtmuseum in Arnhem, eveneens een openbaring voor vele van de excursis- ten. Wat hier bijeengebracht is aan oude gebouwen, wagens, molens, kleding en noem maar op, kan men in geen uren alle¬ maal bekijken. Wij hadden dan ook veel te weinig tijd. Maar we weten nu, dat het er is en we komen nog wel eens terug. Zeer de moeite waard. In Berg en Dal zijn we samen gaan eten. Een grote zaal vol lange tafels 't Was meer dan gezellig. Dan naar de schitteren¬ de verlichting in Nijmegen, op zichzelf een reisje erheen waard. En tenslotte weivol¬ daan en verrijkt naar de geest terug naar huis met het vaste voornemen een volgende keer weer mee te gaan. Interparochieel Sociaal Charitatief Centrum van liet dekenaat Zaltboaiaiel Hrt landhoaw-bnislioudonderwijs. In het voriqe nummer hebt u het een en ander kunnen lezen omtrent het Mater Amabihs-onderwijs. het onderwijs voor on¬ ze katholieke meisjes, dïe in loondienst zijn. Deze keer bepraten wij een andere vorm van nijverheidsonderwijs, nl. het landbouw- huishoudonderwijs oftewel het huishoud- onderwijs ten plattelande. dat voor de Bom- melcrwaard gegeven wordt te Kerkdnel. Het landbouw-huishoudonderwijs biedt een tweejarige huishoudcursus aan het meisje van 16 jaar en ouder, dat niet in loondienst is Deze cursus omvat een reeks van lessen, die overdag gegeven worden. Het eerste jaar is er twee dagen per week les. het tweede één dag per week. De vakken, waarin onderwezen wordt, zijn; godsdienst, koken en huishoudelijke vakken, naaien en aanverwante vakken. verder nog A.V.O., gezondheidszorg, gym¬ nastiek en eenvoudige kennis van bloemen, planten en groenten. Het diploma, aan deze cursus verbonden, biedt toelatingsmogehjkheden tot de oplei¬ ding voor verpleegster, kin der-, gezins- en , kraamverzorgster. ..Ouders uit de Bom¬ melerwaard, geeft uw dochters zo dit mo¬ gelijk is de kans te profiteren van dit onder¬ wijs, dat een vooropleiding is voor hun latere levensstaat. Vele van onze meisjes hebben misschien al een primaire opleiding of V.G.L.O.- school gevolgd, maar u zult met mij eens zijn, dat uw dochter hiermee niet kan vol¬ staan. Zij moet zich verder bekwamen om straks berekend te zijn voor haar taak. Wij wachten op een mooie nieuwe school, maar deze zal er alleen dan komen, wan¬ neer bewezen is, dat er dringend behoefte aan is, dus bij een groot aantal leerlingen. .Stuurt dus uw dochters naar de cursus in Kerkdnel Wij zorgen voor goede leer¬ krachten en bij grote opkomst straks voor een mooie school1" v. v. t. e. Onze tuinbouw en de natte zomer 1956. Wel nimmer zal de nu werkende genera¬ tie van tuinders een nattere zomer hebben meegemaakt dan die waarin wij nu leven. Begonnen laat in het seizoen als gevolg van de abnormale winter, was de gedachte al¬ gemeen, dat wij nu toch nog wel ereis een hete zomer zouden krijgen Met uitzonde¬ ring van een paar zomerse dagen bleef de gemiddelde temperatuur echter zeer laag en was de neerslag buitengewoon groot. , Koud en nat", was de steeds terug¬ kerende klacht van boer en tuinder, die meer dan welke groep ook op Moeder Na¬ tuur is aangewezen. Een meestal slechte ontwikkeling van de te velde staande ge¬ wassen en de moeilijk uit te voeren werk¬ zaamheden, gaven een somber beeld van de land- en tuinbouw in onze streek. Voeg daar nog bij de lage opbrengst van de vol- legrondaardbeien. het absoluut fiasco van de bramenteelt en de steeds stijgende kos¬ ten in het bedrijf en men heeft begrip voor de tuinder in mineurstemming. Maar dan. als alles tegen dreigt te lopen, dan blijkt toch weer hoe sterk de werkelijke agrariër met zijn vak vergroeid is. Er mag dan al eens gesputterd worden op de regen of de kou, toch gaat de tuinder gewoon door met zijn werk, hoop puttend uit de oude wetenschap, dat juist als het algemeen slecht gaat er altijd wel een paar gewassen zijn, die goed geld opbrengen. Vooral de tuinder met wat hulpmiddelen in de vorm van wat glas. redt zich het best. hij toch kan zich wat meer los maken van de grillige natuur en door middel van wa¬ renhuis of kas zijn produktie op peil hou¬ den. Het is dan ook begrijpelijk, dat velen hunkeren naar een zodanig bezit, naar ver¬ warming enz., om hiermede de bestaans¬ zekerheid te vergroten. Dat men dan ook in ruime mate van de gelegenheid wil profiteren, welke het Borg¬ stellingsfonds en Waarborg-Instituut biedt, is begrijpelijk. Het is tevens begrijpelijk, dat bij de behandeling van aanvragen door de commissies niet altijd het juiste inzicht wordt getoond, ook deze commissies moe¬ ten zich nog in deze. voor hen meestal nieu¬ we, materie inwerken. Voor de ..commissie" is o.i. bij de behan¬ deling de betrouwbaarheid van de aanvra¬ ger het belangrijkste punt, al speelt uiter¬ aard ook de vakbekwaamheid een grote rol. doch deze wordt ook nog door andere instanties beoordeeld. Eén belangrijk punt is er wat o.i. zeer be¬ slist aan de aanvrager overgelaten dient te worden, n 1. wat hij wil gaan investeren. Hierop zal geen enkele instantie invloed moeten uitoefenen, aangezien anders de persoonlijke vrijheid zou worden opgeofferd in r\nl voor een borgstelling. Na deze afdwaling naar het Borgstel- linsgfonds en Waarborg-Instituut keren wij gaarne terug naar de practische tuinbou¬ wer, die zich momenteel beijvert zoveel mogelijk groenten ter Veiling aan te voe¬ ren, waarvoor op dit moment nog goede prijzen worden gemaakt. Zonder dat het nu een topjaar zal wor¬ den, moet worden gezegd, dat de prijzen in het algemeen goed zijn, dat dus de op¬ brengst in geld zeker niet tegenvalt en dat de werkelijke tuinder, ook al is het seizoen nog met geëindigd, niet ontevreden terug zal zien op de natte zomer van 1956! Kopie voor liet volgend nummer van „De Schijnwerper" in te zenden voor 15 oLtofaw a.s. ^^r^h^U.