Tekstweergave van SCHW_1956-11-27_002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
anderen al datgene wat bij kan dragen tot
het ,,God dienen boven alles" en „de naaste
als zichzelve". Geen mens is het gegeven
het hoe en waarom van deze bijzonder moei¬
lijke aangelegenheid precies en zuiver uiteen
te zetten. De ontelbare meningen en opvat¬
tingen hierover bewijzen reeds, dat dit niet
mogelijk is. Zelfs zij, die als wij zich vast¬
klampen aan Christendom en Evangelie, zijn
nog zeer verdeeld en komen nog tot vele
opvattingen en uitleggingen. En de zoeken¬
de en tastende mens, hij weet het soms
niet.
Daarbij komt voorts, dat elke nieuwe mens
geplaatst wordt voor nieuwe problemen.
De steeds evoluerende, veranderende wereld
stelt ons voor nieuwe toestanden en omstan¬
digheden. Of wij het willen of niet, het doet
er niet toe, het gaat door en niemand kan
het keren.
Toen in 1839 de eerste locomotief met een
slakkegangetje van 10 km per uur langs de
openbare weg reed ijsde de goegemeente
ervan en velen waren overtuigd, dat in dat
ding de duivel zat. Nu in onze tijd de elek¬
trische trein zich langs een draadje voort¬
beweegt met een vaart van 100—'130 km
per uur, nu praten we er niet meer over.
Het is gewoon geworden.
Toen enkele tientallen jaren geleden de
eerste vliegers met heel eenvoudige machine-
tjes het luchtruim kozen, stond de wereld
perplex vanwege het wonder; nu — nog
geen mensenleeftijd later — vinden we het
vliegen gewoon en we rillen van de snel¬
heden van 300 m en meer per seconde. En
nog is het einde er niet.
Toen vroeger op de Zondagsschool een heel
enkele keer mooie Bijbelplaten d.m.v. een
lantaarn vergroot aan ons werden vertoond,
spraken wij van een toverlantaarn; thans is
het de gewoonste zaak ter wereld geworden,
dat men een projectielantaarn gebruikt, ter¬
wijl de film vrijwel gemeengoed is ge¬
worden.
Toen de telefoon zijn intree deed, snapte
bijna niemand er iets van hoe het mogelijk
was, dat met behulp van zo'n draadje men
van het ene huis naar het andere sprekende,
elkaar verstaan kon; vandaag kan men zijn
familieleden opbellen tot in Afrika en Ame¬
rika. Maar niet alleen langs zo'n draadje.
maar via de radio — zomaar door de lucht —
vangt men op een volmaakte wijze bij z'n
ontbijt de laatste nieuws- en weerberichten
op. En wie het televisietoestel zag. weet te
vertellen, dat hij ergens in het land of in het
buitenland iemand niet alleen hoorde spreken
of zingen, maar dat hij de spreker of zanger
in hoogst eigen persoon voor zich zag. Zo
maar in de kamer, in de Ieuningstoel bij de
kachel. Desgewenst met een kopje koffie en
een sigaar.
Met al deze dingen worden de mensen van
onze tijd in kennis gebracht. Zelfs zonder
het bewust te weten, te willen of te zoeken.
Want men blijft niet meer om en bij huis
nu de vervoers- en reismogelijkheden zoveel
beter zijn geworden dan vroeger. Eerst was
het de fiets, later de motor, de auto, de brom¬
fiets, de autobus, de trein en het vliegtuig,
die het mogelijk maakten uit te trekken en
heen te reizen naar elders om kennis te
maken met wat daar was te zien en te
beleven. Men kan het goed vinden, men kan
het betreuren, men kan er bedroefd of blij
om zijn, de tijd ging verder en zal immer
verder gaan en nieuwe dingen brengen.
Het is goed, dat men voor deze nieuwe din¬
gen openstaat. Niet ongestraft en zonder
nadelige gevolgen zal men zijn ogen daar¬
voor kunnen sluiten. Zou men dat toch doen,
dan kan men er niet aan ontkomen in de
verkeerde zin van het woord — wat men
van de Bommelerwaard in het verleden wel
eens heeft willen zeggen — achterlijk *e
worden. En dat willen wij toch niet?
Mogelijk zullen sommigen zeggen: „Wat
heeft het bovenstaande nu met de Contact-
raad te maken?" Wellicht zullen zij na lezing
van de volgende artikelen het begrijpen.
J. ROSEBOOM
Gezien het persoonlijk karakter van deze artikelen¬
serie „Wat willen wij eigenlijk?" wordt zij door de
.schrijver ondertekend, temeer omdat hij daarvoor de
volle verantwoordelijkheid op zich neemt. Belangstel¬
lenden mogen wij er misschien op wijzen, dat het te
overwegen valt deze artikelen te bewaren, omdat er
mogelijk later nog eens op teruggekomen kan worden.
REDACTIE „DE SCHIJNWERPER-.
n.v. Melkproductenfabriek „De Bommelerwaard"
/eeverzorging
Voor het opscheren van vee blijkt weer veel
animo te bestaan en de aanvragen stromen
binnen, welke vlot door de „kappers" wor¬
den afgewerkt.
Het doet ons deugd, dat zovelen begrepen
hebben hoezeer de zindelijkheid van het vee
en het gemak voor het onderhoud door het
scheren bevorderd worden.
Inderdaad brengt het enige kosten mee, doch
de wetenschapsmensen hebben herhaaldelijk
aangetoond, dat de melkgift door gunstige
zindelijkheidsomstandigheden dermate be¬
vorderd wordt, dat de kosten en moeiten
ruimschoots worden vergoed. Als het toilet
der dieren verzorgd is, moet er ook voor
gezorgd worden, dat dit zo blijft.
Een eerste voorwaarde is, dat de stalinrich-
ting dusdanig is, dat de dieren zoveel moge¬
lijk schoon blijven. De voorlichtingsdiensten
hebben op dit gebied zoveel gedaan, dat het
voor iedereen mogelijk is zijn licht eens links
of rechts op te steken en eens te zien of er
voor zijn eigen bedrijf wat te verbeteren
valt.
We denken hier o.a. aan de lengte der stan¬
den, de vloer, de mestafvoer, de voergoot.
de ventilatie enz.
Daarna komt de wijze van opstalling. Een
zekere bewegingsvrijheid voor de dieren is
zeker gewenst. Verschillende systemen,
welke dit mogelijk maken, zijn alom in de
handel.
Verder is het opbinden der staarten beslist
nodig en moeten we helaas constateren, dat
dit vaak nog niet geschiedt. Het doet toch
op zijn minst wonderlijk aan als we een stal
met een stuk of twaalf koeien binnentreden,
waarvan er drie met volgens de regelen der
kunst opgebonden staarten staan, terwijl
verder aan de groeplijn een aantal ver¬
dwaalde draaiwartels zit en de staarten van
de rest der koeien los zijn.
De assistent van de voorlichting blijkt zich
hier aan het begin der stalperiode verdien¬
stelijk te hebben gemaakt door het opbinden
te demonstreren bij het genoemde drietal
koeien, waarbij hij de rest aan het doorzet¬
tingsvermogen der veehouders overgelaten
heeft. Het is ons niet bekend of bij de afge¬
sproken demonstratie de veehouder in de
stille hoop heeft geleefd, dat de assistent zich
zou laten verleiden alle koeien te verzorgen,
maar afgewerkt was de zaak zeker niet.
De wrange achtergrond is, dat de agrarische
bevolking de laatste jaren zeker de wind
mee heeft door de zorg, welke de regering
zich getroost om landbouw en veeteelt tot
goede en economisch verantwoorde takken
van bestaan op te voeden door via het belas¬
tinggeld van alle Nederlanders een uitge¬
breid en duur voorlichtingsapparaat in stand
te houden.
We kunnen wel eens minder vriendelijke
dingen zeggen over de ambtenarij, doch de
ijver en toewijding der voorlichters, die dag
aan dag in de weer zijn om hun moeilijke
taak te volvoeren, zijn buiten kijf. Wij zouden
dan ook deze keer willen eindigen met u op
te roepen profijt te trekken van hun kennis
en ervaring, zulks tot steun aan hun werk
en tot voordeel van uzelf.
Veeieelicommissie
Bij het verschijnen van dit blad zullen de
leden der rundveefokvereniging „De Bom¬
melerwaard" reeds in het bezit zijn van de
jaarverslagen 1954 en 1955. Verondersteld
wordt, dat u deze verslagen met belangstel¬
ling hebt gelezen of nog zult lezen. U vindt
hierin vele interessante gegevens, die voor u
van veel nut kunnen zijn. Wij hebben ge¬
tracht al het droge cijfermateriaal, wat dage¬
lijks het kantoor binnenkomt, op een een¬
voudige manier te verwerken, zodat het voor
iedereen een leerzaam en sprekend geheel
vormt.
Door het bestuderen van deze gegevens moet
men er wel van doordrongen worden dat de
melkcontrole de basis vormt van een gezonde
veehouderij. Door de melkcontrole beoogt
men: Ie. een grotere winst per koe, 2e. een
goede grondslag voor de toekomstige vee¬
houderij. M.a.w. u leert de betere produktie-
dieren in uw veestapel kennen en van deze
dieren dient u de kalveren aan te houden.
Maar dan bent u er nog niet. Deze dieren
moeten later gedekt worden door de beste
stieren. Want, en dit mag ik u wel zeer
Melkcontrole
sterk op het hart drukken, wanneer men met
het door produktie geselecteerde vee naar
stieren gaat van te weinig kwaliteit, komen
de nakomelingen weer te staan op hetzelfde
peil als voorheen. Het geld, dat u voor de
melkcontrole hebt uitgegeven, is dan weg¬
gegooid.
Wanneer wij hier in de Bommelerwaard ons
rundvee willen verbeteren, dan moeten wij
beginnen ons aan te sluiten bij de melk¬
controle. In de tweede plaats dienen wij
ervoor te zorgen, dat onze koeien gedekt
worden door prima stieren. Dan alleen kan
er iets bereikt worden. Vervolgens zijn er
nog vele andere factoren, die ook noodzake¬
lijk zijn. nl. het juist opfokken van de kal¬
veren (wie de jeugd heeft, heeft de toe¬
komst), een doelmatige voeding van het
rundvee, een goede verzorging, vooral gedu¬
rende de wintertijd, een goede verpleging en
behandeling van het grasland, e.a.
Hieronder treft u wat cijfers aan, die u ten
eerste een beeld geven van de produktie van
melk en de kwaliteit hiervan van de nog geen
30 % der Bommelerwaardse koeien, die inge¬
schakeld zijn bij de melkcontrole. Van de
twee veeslagen vindt u de cijfers afzonderlijk
per plaats en de gemiddelde cijfers, dan vindt
u het totaal-gemiddelde van die 30 % der
Bommelerwaardse koeien vermeld en vervol¬
gens het gemiddelde van de koeien, die in
Gelderland zijn ingeschakeld bij de melk¬
controle.
M.R.IJ-VEESLAG (roodbonten):
Heerewaarden 5,10 4636 3.42 315 159 14,72 503
Hurwenen en
Rossum 5,70 4935 3,51 345 173 14,30 502
Hedel 5.3 4662 3.56 338 166 13,59 491
Bruchem en
Kerkwijk 5,6 4392 3.54 318 155 13,81 489
Well 4,8 4372 3,53 323 154 13.54 478
Gameren 6.9 4579 3,37 326 155 14,10 475
Poederoyen 4,4 4112 3,45 320 142 12,85 443
Gemiddeld 5.4 4684 3.47 333 163 14,07 488
F.H.-VEESLAG (zwartbonten):
Aalst 5,1 4647 3,68 30S 171 15.08 555
Brakel 5.1 4261 3,75 310 161 13.81 5IS
Zuihchcm 5,6 4398 3,58 313 157 14.05 503
Zaltbommel 4,8 3378 3,41 284 115 11,89 405
Gemiddeld 5,1 4340 3.71 316 161 13,73 509
Gemiddeld
30 % koeien
Bommclcrw. 5,5 4468 3,56 321 159 13.92 496
Gemiddeld prov.
Gelderland - 4214 3.50 30S 147 13.68 479
Wanneer we verder de bedrijfsgemiddelden
eens nader bekijken, dan valt het ons op,
dat er elk jaar verschillende nieuwe sterren
(bedrijven) op de voorgrond treden. Per¬
soonlijk vind ik dat een verheugend ver¬
schijnsel, omdat ik hieruit de conclusie mag
trekken, dat e? nog veehouders zijn, die het
ernstig menen met de verbetering van de
produktiviteit van hun veestapel. Zij werken
tenminste met de gegevens der melkcontrole.
Op grond van deze gegevens verkopen zij
die koeien, welke het slechtst in produktie
zijn en houden de kalveren aan van die
koeien, welke een goede tot beste produktie
bezitten.
Maar er zijn nog zovele anderen. Dit blijkt
mij steeds weer, niet alleen wanneer ik de
jaarverslagen vergelijk, maar ook bij mijn
bedrijfsbezoeken. Zij komen telken jare op
dezelfde plaatsen onder aan de lijst voor.
Regelmatig worden ook hier van de slechte
dieren de kalveren opgefokt en aangehou¬
den, terwijl de koeien net zo lang op het
bedrijf blijven tot zij misschien helemaal geen
melk en vet meer geven. Dan moeten zij
noodgedwongen wel opgeruimd worden.
Natuurlijk kunnen er factoren zijn, die de
produktie remmen in een bepaald jaar. Doch
wij moeten ieder persoonlijk de handen uit
de mouwen steken en onszelf afvragen; „Wat
kan ik in mijn eigen bedrijf doen dat leiden
kan tot productieverbetering en — wat
daarmede heel nauw in verband staat —
een beter financieel resultaat?"
Kan men hier zelf geen antwoord op vinden,
klop dan eens bij de voorlichting aan. Wij
zijn altijd bereid om u van advies te dienen.
Dus niet zeggen: ..Ik sta helemaal onder aan
de lijst en kan er beter maar mee ophouden,
want ik heb er toch niets aan!", nee, voor
hen is het des te meer nodig aan melk¬
controle en registrate te doen.
Wij kunnen tegenwoordig niet meer boeren
op de wijze zoals onze voorvaderen dat ge¬
daan hebben. Het getij verloopt, de bakens
moeten verzet worden.
De plaatsruimte laat het niet toe om hier nog
financiële berekeningen op te zetten, mis¬
schien dat we er een volgende keer nog eens
op kunnen terugkomen.
Ik heb getracht zo hier en daar uit de ver¬
slagen een paar punten te halen en toe te
lichten. Er staan echter nog veel meer gege¬
vens in vermeld, die ook stuk voor stuk zeer
belangrijk zijn. Gaat u die voor uzelf eens
rustig lezen en herlezen. De lange winter¬
avonden lenen er zich uitstekend voor.
V.V.T.B.
Enkele aspecten van de frnitteelt en de landt
treek
Hoewel ook in de landbouw nog fruitteelt wordt
beoefend komt deze echter door de specialisatie der
bedrijven hoe langer hoe sterker naar voren als een
geheel zelfstandig bestaansmiddel. Waar het fruit tot
de tuinbouwprodukten wordt gerekend zou men tevens,
gezien de vorm der gecombineerde groenten- en fruit-
vellingen. ook kunnen spreken van een gemengd
groenten- en fruitbedrijf.
In de praktijk komt dit inderdaad (nog) vrij veel¬
vuldig voor, doch de eisen, welke momenteel aan een
groenten-, zowel als aan een fruitbedrijf gesteld worden,
maken het voor beide richtingen noodzakelijk eigen
wegen te bewandelen.
Specialisatie, een begrip nauw verbonden met een
economische bedrijfsvoering, zal in de toekomst in
veel sterkere mate worden toegepast. De vraag is
echter of dit in beide richtingen in gelijke mate moge¬
lijk zal zijn. Het wil ons voorkomen, dat een gespe¬
cialiseerd fruitbedrijf gemakkelijker tot stand komt dan
een gespecialiseerd groentenbedrijf.
Zo zal bijv. een gespecialiseerd aardbeienbedrijf weinig
kans maken, aangezien de tccltwisseling. waaraan hoe
langer hoc meer bodemgebruikers grotere waarde gaan
toekennen, met gemist kan worden.
Toch zal men in de tuinbouw ernaar moeten blijven
streven zich zoveel mogelijk te beperken tot de hoofd-
produkten, daar het vooral deze zijn, die door hun
omvang de afzet (en hiermede ook de prijs) meestal
gunstig beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is de
glasaardbei, terwijl ook de tomaat als exportprodukt
in de Bommelerwaard niet onvermeld mag blijven.
Het is in dit verband te betreuren, dat een nieuw
Bommelcrwaards produkt, nl. de champignon, nog
steeds her en der wordt afgezet, terwijl juist dit artikel
zich buitengewoon leent voor geconcentreerde afzet
via de streckveiling te Zaltbommel.
Niet overdreven is de veronderstelling, dat een der
oorzaken ligt in het feit, dat de producenten van dit
produkt niet in de eerste plaats behoren tot de tuin¬
bouwers, doch uit andere bedrijfstakken voortkomen,
nl. uit aannemers en handelskringen.
Uitgaande van de gedachte, dat het produceren van
groenten en fruit in de toekomst gespecialiseerd zal
(moeten) plaats vinden, rijst de vraag of er ook in de
wijze van afzet nog veranderingen zijn te voorzien.
Voor wat de dagprodukten betreft, dus alle groenten,
waaronder de aardbei en verder het zgn. zacht fruit,
is niet te bezien hoe dit althans voorlopig anders zou
moeten (kunnen) gebeuren. Bijna alle produkten zijn
aan bederf in meerdere of mindere mate onderhevig
en een snelle aan- en afvoer kan slechts de kwaliteit
ten goede komen.
Veilingen als de onze hebben zich aao deze eisen
aangepast en werken, door de ervaring hierbij ver¬
kregen, steeds doelmatiger. De fustvoorraad wordt
zowel kwalitatief als kwantitatief in overeenstemming
gebracht met de te verwachten produktie, terwijl er
naar wordt gestreefd met nieuw verpakkingsmateriaal
zowel handelaar als consument tot vriend te houden.
Dit alles en 'nog veel meer heeft betrekking op het
onderdeel groenten in de tuinbouw in onze streek.
Hoe staat het echter met de fruitsector?
Deze jongere tak van de tuinbouw heeft in de laatste
10 jaren in de Bommelerwaard grote vorderingen
gemaakt, zelfs zodanig, dat de omzetcijfers van aard¬
beien, groenten en fruit ongeveer gelijk zijn geworden.
Het is mogelijk, dat de opbrengststijging in kilo's do:r
het rooien van de oude onrendabele percelen voorlopig
tot stilstand zal komen, doch kwalitatief wordt de
fruitteelt in de Bommelerwaard stellig nog beter. Ook
>on\v in onze si
hier de specialisatie als sterke stimulans!
De veiling, die met deze uitbreiding voortdurend reke¬
ning hield, moet in steeds sterker mate overgaan tot
uitbreiding van opslagruimten in de vorm van bewaar- i
plaatsen en koelhuizen. Vanzelfsprekend werden enorme
kapitalen uitgegeven aan fust en hulpmiddelen, nodig
voor de verwerking van grote partijen fruit. Tevens
moest zorg worden besteed aan een pak- en sorteer-
station, waarvan vooral de boer-tuinder-f rui tkweker
gebruik maakte en maakt. Naarmate echter de boven¬
genoemde ontwikkeling, de specialisatie der fruit-
bedrijven, steeds sterker naar voren schuift, komen
diverse problemen onze aandacht vragen.
Nu kan men de vraag stellen, wat een veiling met
de specialisatie van het fruitbedrijf heeft uit te staan.
Een antwoord hierop kan men vinden als men ziet
in welke richting het werkelijk gespecialiseerde fruit¬
bedrijf zich begeeft.
Het specifieke fruitbedrijf, dat door zijn omvang en
hoogwaardig produkt een begrijpelijke belangstelling
geniet van de handel, wordt eerder van dan naar een
veiling geleid. Dit wordt sterk bevorderd doordat de
kweker eigen fust koopt, een koelhuis bouwt, een
sorteermachine aanschaft, kortom elke verzorging in
eigen hand neemt en tenslotte ook nog wel de verkoop
tot stand kan brengen.
Ook de rivaliteit tussen de veilingen heeft dikwijls nog
tot gevolg, dat faciliteiten worden verleend in welke
vorm ook, waardoor het hek van de dam is. Natuurlijk
is er dan nog de wettelijke en statuaire veilplicht, doch
voor hen, die dit perse willen, zijn er nog mogelijk¬
heden hieraan te ontkomen.
Wat kan nu een veiling, dus bestuur en directie, aan
dit alles doen?
Naar onze mening zeer veel; het voornaamste zou
echter moeten zijn, dat men de kweker-aanvoerder
ervan overtuigt, dat zijn belangen nergens beter (ook
niet door hemzelf), dus ook- nergens goedkoper, behar¬
tigd worden dan door de veiling.
Dit is geen geringe taak, want er moet goed en vol¬
doende fust zijn, voldoende koelhuis- en bewaarruimte,
waardoor niet ieder seizoen een oorlogje ontstaat,
waarvan slechts hete hoofden en koude harten het
gevolg zijn.
Verder dient er vakkundig personeel te zijn, het¬
welk een opleiding heeft gekregen meer in de rich¬
ting van het fruit dan in die van de steenkool.
Verder, doch dit ligt op een ietwat ander terrein, moet
de veiling de aanvoerders ervan overtuigen, dat zij
in samenwerking met directeur en bestuur ook eens
met het „poolen" van bcwaarfruit zullen moeten be¬
ginnen, iets waarvoor de directies en besturen der vei¬
lingen blijkbaar meer beangst zijn dan de kwekers!
Tenslotte de vraag of de afzet van het wraterfruit in
de toekomst weer via de klok of op een andere wijze
tot stand dient te komen (administratief ca.i.
Mocht er aanleiding bestaan voor een betere afzet via
een andere vorm. dan zou de gespecialiseerde fruit-
kweker grote waardering en steun kunnen opbrengen
voor die bestuurders, die ook van andersmans uilen
menen, dat het valken zijn.
Waar regeren tevens vooruizien betekent, met inacht¬
neming van het heden, is de toekomst belangrijk genoeg
om er aandacht aan te schenken. Als het schrijven van
dit artikeltje ertoe mag bijdragen de pennen van allen,
die de fruitteelt in onze streek van belang achten,
in beweging te brengen, dan is de tijd hieraan besteed
rijkelijk beloond.