Tekstweergave van SCHW_1957-12-01_003
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
als laatstbinnengekomen belastingheffende
overheid de deur dicht doet door meer belas¬
tinggeiden te eisen dan rijk, provincie en
gemeente samen.
Dat het die bittere pil zal vergulden door
aan de belastingplicht toekenning van kies¬
recht te verbinden, komt hierna nog ter
sprake.
De huiseigenaars-verhuurders rullen allicht
het bezwaar opperen, dat een belasting van
het waterschap de rentegeving van hun
eigendommen vermindert, terwijl de regering
juist in het belang van instandhouding en
bewoonbaarheid van woningen door middel
van de Huurwet heeft toegestaan, dat de
huren van woningen rijn gestegen.
(wordt vervolgd).
4. Pachten.
De pachters van het polderdistrict worden
eraan herinnerd, dat de verschuldigde pacht¬
sommen over 1957 op 1 januari j.1. betaald
hadden moeten zijn.
5. „In het nieuwe jaar.....
nit de oacle doos'.
Als wij mensen in het jaar 1958 nieuws¬
gierig zijn naar het staatkundig-godsdienstig
denken van onze voorvaders in het jaar
1747, wil het oud-archief van het polder¬
district aan dit verlangen een beetje tege¬
moetkomen. De volgende brief liegt er niet
om:
„Den Edelen Erentfesten Bartholt van
Haaften, Heer tot Wadenoyen. Ampt-
man van Bommel, Tielre en Bommelre-
weerden, onsen bijsonderen goeden
vriend.
Edele, Erentfeste, bijsondere goede Vriendt.
Alsoo de Heeren Staaten deeser Provintie
hebben goetgevonden, dat in deese sorge-
lijke tijdsomstandigheijd de maandehjxe
wederom in wekelijxe Beedestonden sullen
worden verandert, en ons geauthonseert, om
daar van de noodige aanschrijvinge te doen
aan de Officieren en Magistraaten; soo is
't, dat Wij UE. hier meede aanschrijven,
om voor soo veel deselve aangaat, in den
sijnen die ordre te stellen, dat wederom de
Beedestonden weekelijx gehouden worden
op sodane tijd en dag als daar toe sult komen
te stellen, soo om God te looven en te dan¬
ken voor de weldaaden, waar meede ons
nog begunstigt, als om hem te bidden om
de Vergeevinge van onse en 's Lands hoog¬
gaande sonden: En dat 't Hem behaagen
mag alle welverdiende plaagen en oordeelen
van ons lieve Vaaderlandt aff te wenden,
onse Waapenen en die van onse Geal-
hëerdens te seegenen, en ons Land voor alle
quaade toevallen te bewaaren: Waartoe ons
verlaatende. beveelen Wij UE. in de be-
scherminge Godes;
Geschreven t'Arnhem den 16e Maij 1747.
Die Raaden des Furstendoms Gelre en
Graaffschaps Zutphen.
Ter ordonn. van Deselve.
ƒ. van Essen."
Onze voorvaders schreven vroom. Leefden
zij ook vroom? Misschien mag een vader dat
met betrekking tot zijn voorvader niet vra¬
gen!
Als wij eenmaal tot de voorvaders gerekend
moeten worden, zullen onze nazaten niet
eens meer kunnen zeggen, dat wij vroom
schreven. En leefden?
Misschien mag onze nazaat dat met betrek¬
king tot zijn voorvader evenmin vragen!
Ned. Fruitielers Organisatie (m. Bommeicnvaarj).
Vergadering op 12 december j.1, Als spreker
trad op de heer Ir. J. D. Gerritsen, rijks-
tuinbouwconsulent te Geldermalsen met als
onderwerp: „Fruitteelt in 1957".
De heer Gerritsen begon met een goed fruit-
bedrijf te vergelijken met een stoel met 4
poten, op iedere poot rust een belangrijk on¬
derdeel van het fruitbedrijf: Ie. grondbewer-
king; 2e. bemesting, 3e. snoei, 4e. ziekten-
bestrijding.
Op het gebied van grond bewerking is er
groot verschil van mening: „zwart of gras".
1 april—1 juli is een belangrijke periode
voor vruchtbomen: voor de bloei en vrucht¬
zetting is een maximale hoeveelheid voedsel
en vocht nodig, gras is dus een gevaar en
zo weinig mogelijk begroeiing is gewenst.
Deze periode in gras laten komen is geen
bezwaar meer en het is gebleken beter te
zijn. maar dan moet het goed kort gehouden
worden.
Als voorbeeld noemde spreker twee goede
fruitbedrijven te Geldermalsen, gelijk inge¬
IVenwij-plant, zelfde systeem: blijvers op IV en wij-
IX.HetIstebedrijfwerdzwartkers op IX. Het Iste bedrijf werd zwart
gehouden, goede groei en bladstand, enz.
Het 2de bedrijf dit voorjaar eerste grasmat.
Slecht getroffen (droog voorjaar), Cox rea¬
geert hierop snel en waren massaal gespron¬
gen doordat waterhuishouding gestoord
werd. Hierna is getracht dit te verbeteren
door flink nat te maken: de schade werd nog
veel groter.
Als nieuwe groenbemester noemde spreker:
„Siletta radjjsachtige groenbemester"; na
1 juli gezaaid, kan een behoorlijk pakket
humus geven.
Als maaimachine heeft de messenkooi het
afgelopen seizoen weer zeer goed voldaan.
Engelse messenkooi zeker ƒ 1000,— goed¬
koper dan Duitse.
Bemesting. Spreker gelooft dat 1958—196S
een belangrijke periode zal zijn voor blad-
bemestmg. In Geldermalsen goede resulta¬
ten bereikt. Spreker ried aan percelen die
veel geleden hebben door de bloei (deze
periode zeer belangrijk voor vruchtzetting
en bloemknopvorming volgend jaar) te spui¬
ten 3 x Ureum 0,3—0,5%.
Extra kalivoeding drukt bewaarbaarheid
(Jonathan). Spreker ried aan een gewone
kahbemesting te geven en 3 a 4 maal te
spuiten met 0.5(/o Zw.Z. Kali.
Snoei. Wij hebben in de tijd, die achter ons
ligt, teveel kg weggesnoeid. Wij moeten
wreinig vormen, wel buigen, maar niet in het
uiterste vervallen.
Wij hebben op het ogenblik over het alge¬
meen veel knop en weinig groei ondanks
geringe oogst, dit wijst er op pittig te
snoeien.
Een goede fruitteler ziet het liefst groei en
vruchtbaarheid.
Ziektenbestrijding. Dit voorjaar zeer belang¬
rijke aantasting door voorjaarsuilen (6 a 7
soorten), schade, gemakkelijk te verwarren
met wintervlinder, verschijnen in april.
Spreker ried aan te spuiten met 3 x D.D.T.
of fosforester,
Met betrekking tot schurft zijn we op de
goede weg en zijn er veel goede middelen.
Nevenwerking beslist vaak de keuze.
Meeldauw is een probleem. Spuitzwavel
beste middel maar drukt produktievermogen.
T.M.T.D. voor vruchtbomen blijft nog aan
de spits.
Spint is lastig geweest, één keer na bloei
systose is uitstekend. P.C.P.C.S. + mala-
tion op het juiste moment is afdoende.
Spreker was ervan overtuigd, dat te weinig
aandacht aan het windscherm wordt besteed,
wij hebben te weinig windschermen. Goede
beschutting geeft vaak betere uitkomsten
(hogere temperatuur, beter insektenbezoek
[bijen], betere vruchtzettinc. meer groei.
enz.).
Met duidelijke cijfers toonde spreker aan,
dat een goede regeninstallatie op goede per¬
celen zeer rendabel kan zijn (nachtvorst).
Kosten installatie ƒ 5000, — , exploitatiekos¬
ten per ha plm. ƒ 600,— per jaar. Dit is bij
normale oogst plm. 3 cent per kg.
Men kan niet alleen vorstschade voorkomen
maar ook een betere bladstand en groei ver¬
krijgen. Ook kwaliteit bij Golden Dehcious
was beter (gladder).
Tenslotte ned spreker aan de cultuurzorg
op onze fruitbedrijven goed uit te voeren,
dan hebben wij ons nog geen zorgen
te maken want het Nederlands fruit wordt
algemeen zeer gewaardeerd als gevolg van
beter aroma, dat volgens de handel voor een
20 a 30 cent per kg hogere prijs zorgt in
vergelijking met buitenlands fruit.
Daarna toonde spreker zeer mooie lichtbeel¬
den van appelrassen, boomvormen, berege¬
nen bij nachtvorst enz., welke goed in de
smaak vielen van de bezoekers van deze
vergadering.
De opkomst was niet groot door het slechte
weer, maar toch kan deze avond als goed
geslaagd beschouwd worden.
Noordbrabanise Chr. Boerenbond.
„Jcngd en
Op 25, 26 en 27 januari zal in de Land¬
bouwschool te Kerkdriel een tentoonstelling
worden gehouden „Jeugd en Toekomst".
Het initiatief werd genomen door de Sociaal
Agrarische Voorlichtingsdienst der N.C.B.
De tentoonstelling wordt gehouden in het
kader van het streekverbeteringsplan en
wordt verzorgd door de Interdiocesane
Stichting Katholieke Beroepskeuzevoorlich¬
ting, die een afdeling heeft in de Bommeler¬
waard, secretariaat: Mej. A. J. M. Roeters,
Veerhuis, Ammerzoden.
De keuze van een beroep voor de kinderen
is heel erg moeilijk, vooral daar het zaak is
voor ieder het beroep te vinden, waarin hij
of zij het best zal passen.
De tentoonstelling wil een globaal beeld
geven van de mogelijkheden die er zijn na
toekomst' .
de diverse soorten van onderwijs voor jon¬
gens en meisjes.
Aan de tentoonstelling wordt meegewerkt
door:
1. Interdiocesane Stichting Katholieke Be¬
roepskeuzevoorlichting.
2. Lagere Technische School.
3. Lagere Landbouwschool.
4. Huishoudschool en V.G.L.O.
5. Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf te
's-Gravenhage.
6. Noord-Brabants Studiefonds te Tilburg.
7. Rijkswerkplaats voor vakontwikkeling.
Wij mogen iedereen aansporen de tentoon¬
stelling eens te bezoeken. Niet alleen de
ouders zijn welkom, maar ook degenen, die
de mogelijkheden van beroep te veranderen
overwegen.
Aan de tentoonstelling is een prijsvraag
verbonden voor de jeugd.
Het tentoonstellingsprogramma is als volgt:
Zaterdag 25 januari.
19.30 uur officiële opening door de edelacht¬
bare heer Drs. A. J. Berends, burgemeester.
20 00 uur inleiding over toekomstmogelijk¬
heden voor de kinderen.
20.30 uur film „Vakman paraat".
De officiële opening, de inleiding en de film
vinden ook plaats in de landbouwschool.
Hierna gelegenheid tot het bezichtigen van
de tentoonstelling.
Zondag 26 januari.
Van 11.00 uur tot 12.30 uur en van 3.30 uur
tot 8.00 uur gelegenheid om de tentoonstel¬
ling te bezichtigen.
Om 8.30 uur film „Ik word vakman".
Maandag 27 januari.
Op deze dag zal de schooljeugd worden
rondgeleid.
V.T.B.V.V.T.B.
Door een bevriende relatie, die niet tot de
agrarische gemeenschap behoort, werd ons
eens de vraag gesteld of het inderdaad waar
was, dat boeren en tuinders in meerdere of
mindere mate hebzuchtige en wantrouwende
lieden zijn.
Was het geen bevriende relatie geweest,
dan zouden wij wellicht een scherp ant¬
woord hebben gegeven, omdat wij van ieder
ander deze vraag als een soort belediging
zouden hebben opgevat.
Mogelijk ter verzachting merkte de vraag¬
steller verder op, of, als het inderdaad zo
was, hiervoor ook redenen waren op te
geven.
Laten wij beginnen met enkele spreekwoor¬
den te noemen, b.v.: „Een boer en een var¬
ken worden knorrende vet", dit als bewijs
voor de boer zijn schraapzucht en wat zijn
wantrouwen betreft het spreekwoord dat
zegt: „Wat de boer niet kent. dat eet hij
niet".
Er zijn nog wel meer gezegden, doch als
karakteristiek lijken ons de twee genoemde
voldoende, al zou ter bevestiging van de
voorgaande nog kunnen dienen: „Een koe
wordt niet bont genoemd of er is wel een
vlekje aan"!
Hoe het nu komt. dat men wel van een boer
en een varken spreekt, die beide knorrende
vet worden, doch nooit over andere groepen
der bevolking, die toch ook wel iets af weten
van knorren en daar ook wel wat vetter van
zijn geworden, is ons nog niet duidelijk, al
lijkt de associatie: „boer—varken" natuur¬
lijker dan b.v. „schilder—varken", „slager-
varken" of „onderwijzer—varken", enz.
Wanneer men zelf tot de agrarische bevol¬
kingsgroep behoort, dan lijkt het eenvoudig
een antwoord op de gestelde vragen te
geven.
Als men zichzelf zou ontleden, dan had men
wellicht een antwoord. Dit zou echter een
weinig betrouwbaar middel zijn, want af¬
gezien van deze éénpersoonsmening, zou het
zeer moeilijk objectief genoemd kunnen wor¬
den.
Teneinde toch de vragensteller en eventueel
andere belangstellenden te bevredigen, heb¬
ben wij ons in dit geval van bepaalde hulp¬
middelen voorzien, waardoor wij nu menen
in staat te zijn objectief een antwoord te
geven.
Inderdaad moet het juist worden geacht, dat
boeren en tuinders zich sterk op de penning
hebben geworpen, al hadden zij hiervan
beslist niet het monopolie.
Waarom waren de boeren en tuinders nu zo
op dat geld gebrand?
Enkele belangrijke redenen kunnen wij in
elk geval wel noemen.
In de eerste plaats is de Nederlandse boe¬
renstand voor het overgrote deel voortge¬
komen uit de met-bezittende klasse, iets
waardoor de boeren hoogop zagen tegen
hen, die wel over bezit beschikten.
Ideaal voor hen zou dus zijn ook tot deze
groep te kunnen behoren, temeer daar,
gelijk niet de toename van het bezit, tevens
de onafhankelijkheid toeneemt.
In de tweede plaats hadden en hebben nog
de boer en tuinder een riskant vak: het vol¬
ledig van de natuur afhankelijk zijn maakte
het noodzakelijk over wat reserve te beschik¬
ken.
Dat dit vrij vaak ongewenste vormen aan¬
nam zal niemand ontkennen, doch anderzijds
kwam ditzelfde euvel ook bij andere groe¬
pen tot uitdrukking, maar aangezien er
vroeger meer boeren waren dan ambachts¬
lieden en ambtenaren, sprak dit sterker.
Natuurlijk is ook het feit, dat de meeste
boeren tot de ongeletterden behoorden aan
dit alles niet vreemd geweest, terwijl vooral
in de tijd van het muntgeld dit alles meer
sprak dan in latere periode, toen men al wel
begreep, dat papier in elk opzicht een meer
vergankelijk waardemiddel was.
En nu de tweede eigenschap, waarvoor de
goegemeente niet veel waardering kon op¬
brengen, t.w. het aangeboren wantrouwen
van boer en tuinder.
Ook hiervoor is wel een verklaring te vin¬
den; hoe is eeuwenlang het boertje niet bij
de neus genomen, vooral door lieden, die
door listen en lagen zich in het bezit wilden
stellen van die zuurverdiende penningskes,
w-aar de boer toch zo zuinig op was.
Het was de koopman langs de deur. de
marskramer, de handelaar uit andere streken
van het land en in later tijden ook nog de
ongelukkige pachtverhoudingen, die de boe¬
ren tot wantrouwende mensen maakten en
natuurlijk ook hier een tekort aan mensen¬
en andere kennis om zich hiertegen voldoen¬
de te wapenen.
Teneinde niet de indruk bij de lezer te wek¬
ken dat wij deze tekortkomingen ook van¬
daag nog in dezelfde mate aanwezig achten,
willen wij erop wijzen dat dit zeker niet
meer algemeen is.
De boer en de tuinder zijn beslist niet meer
hebzuchtig dan welke groepering ook, men
kon hiervan bij de februanramp van 1953
in voldoende mate kennis nemen, terwijl het
nimmer mogelijk zou zijn geweest zonder
Overheidssteun zoveel land- en tuinbouw-
coöperaties te stichten, als de hebzucht,
maar vooral ook het wantrouwen, niet had¬
den plaats gemaakt voor een nuchter zake¬
lijk inzicht.
!Dat uiteindelijk de tijdsomstandigheden bepa¬
lend zijn voor de houding en het gedrag
Van een bevolkingsgroep wordt bevestigd
'door het feit, dat men ook in agrarische
kringen veel losser dan voorheen met geld
omgaat.
Men ziet algemeen in, dat door de gecompli¬
ceerde vorm onzer maatschappij de positie
van de boer een andere is geworden.
Hoewel geenszins bevoorrecht, staat hij toch
lang niet meer zo hulpeloos als vroeger,
alleen voor het probleem van een op- en
neergaande conjunctuur.
Deze positie dwingt hij niet af, integendeel,
in weinig West-Europese landen draagt de
boer zoveel bij tot een versnippering van zijn
eigen belangen dan juist in ons land.
Mits hiervan geen misbruik wordt gemaakt,
behoeft dit geen nadeel te zijn, want afge¬
dwongen re gemakkelijke arbeidsvoorwaar¬
den en prijsregelingen vormen geen basis
voor een gezonde nationale economie, doch
gezien de cijfers der totale agrarische pro-
duktie, is het ook niet nodig dat een boer en
tuinder een minderwaardigheidsgevoel hand¬
haven.
De in het algemeen sober levende groep
boeren en tuinders in ons land. behoeft zeker
niet gerekend te worden tot het knorrende-
vet-wordende deel der natie, sterker nog, het
ware toe te juichen als land- en tuinbouw
nog eens de eenheid zou kunnen opbren¬
gen om ons volk in al zijn geledingen die
voorlichting te verschaffen, die nodig blijkt
te zijn om met wat meer waardering over
onze agrariërs te spreken.
Het zou tot een beter begrip van elkanders
standpunt kunnen leiden.
Coöp. Zaaizaad- en Pootgoedtelcrsvereniging
„De Bommelerwaard" - Kerkwijk.
Rassen
Bij de aardappelteelt is de rassenkeuze in
sommige jaren een vrij moeilijke beslissing.
Hierbij dient rekening te w-orden gehouden
met de grondsoort, structuur, doorlatend-
heid. bemestingstoestand, enz.
Lang niet alle rassen kunnen op bepaalde
percelen met succes worden verbouwd. Bo¬
vendien wordt in de regel nog gelet op de
rassen die in bepaalde jaren goede finan¬
ciële resultaten gaven, maar minder geschikt
zijn voor de voor aardappelen bestemde per¬
celen, waardoor de keuze soms nog moei¬
lijker wordt.
Goede financiële opbrengsten van bepaalde
rassen maken deze aantrekkelijk voor het
volgend jaar. Slechte uitkomsten van som¬
mige rassen daarentegen resulteren meestal
in een geringere uitzet in het volgende sei¬
zoen. Dit is een vrij normaal verschijnsel en
oppervlakkig bezien ook wel logisch. Het is
kenze.
echter de vraag of deze beslissing dan wel
de meest juiste is. Het volgend seizoen kan
de situatie heel anders zijn. In het algemeen
dient men rekening te houden met de vol¬
gende punten:
Ie. Welke rassen zijn het meest geschikt
voor onze percelen?
2e. Hoe zijn de afzetmogelijkheden hier¬
van?
3e. Vraagt het gewas een extra verpleging
óf ziektenbestrijding en op welke ma¬
nier kan deze het beste worden uitge¬
voerd?
Een groot gedeelte der rivie'rklei is vrij
zwaar en stug van structuur. De consump-
tiekwaliteit der aardappelen hiervan is in
vele gevallen toch goed evenals de houd¬
baarheid. Voor late aardappelen is dan de
keuze maar beperkt tussen Bevelander, Neer-
lander en Furore. Wanneer voor de nieuwe-