Tekstweergave van SCHW_1959-02-01_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
DE SCHIJNWERPER 5t.c b 11 o q te f* Devoroep i Verschijnt de laaJste dinsdag van iedere mnand hui sa on-hu is in de Bommelerwaord en Heere waard en. BIJLAGE VAN „DE BOMMELERWAARD" 4e JAARGANG Nr. 2 FEBRUARI 1959 Redactie: M. W. Aarssei en G. Rerjncn Redaclic-adres: ZaltLommel. telefoon 04180-367 Uitgegeven door een commissie van de Stichting ter bevorde Polderdistrict Bommt Stichting t« Bevorder Coop. Veiline Zoltbo Coup. l.indbouwers . Coup. Teler,verenigm Vereniging lol Bevordi SHcbltoe K lerwoord boven de Meidijk ing t« do Welvaar! in de Bommelerwoord „nmol on Oni.lrelen AonUopv. renioing ..De Onderneming" Nee ,0 ..Do Bommelerwoord' Kertwi|t ,g en Vcrtelenng v.n de Tuinbouw i/d Bo, van hel Groene Krota Ie Z.llLoiumcl r van de VV elvaort in de Bomnielerwaard. bestaande uit vertegenwoordigers van; Froleïlonlie Conloclrnnd voor MoolscIiappelijL Werk in de Bommelerwoord Interparochieel Socia.1 Chorlloliol Cenlrnm in de Bonin.elcrwoord De ohlelingen van de Noordbrobontse CbrLleIi,l Do afdelingen van do Cbrt.lclijLc Boeren en Tiiinder.bond i/d Bommelerwoord De afdelingen van de Geldene Mnatacbappij van Landbouw i/d Bommelerwoard ord Vootccll Commisiie BO.G. ring Bommelerwoard Slicbllng ...'.!, :,4.i... en Accounlonudien.l v.d. GMtL bijt Zollbommol Coup. Boe renleonbenl Ie Amme Coop Boe renleenb.nk Ie Hedel Coop. Boe IeRoiiuoenleenb.nl Ie Roiiuo Coop. 11.,.- cnleenbant Ie Zallbo Kaïn Lvo Melkproducten ..De CoOp. Zui rellobriet .Op Hoop kl.-v reni ing ..West-Beluwe" oord" n.v CenJ.i Burgemeesier Buissink Een van de allerbeste krachten in onze Welvaart¬ stichting, ons dagelijks bestuurslid burgemeester Buissink, werd plotseling van ons weggenomen. Handelend in zijn geest, zou daar nauwelijks mel¬ ding van gemaakt mogen worden, doch van onze kant gezien, mogen wij nic-t nalaten hem op deze wijze dank te brengen voor wat hij voor de Bom- melerwaard deed. Was hij niet de man van vele woorden, hij was het zeker van vele daden. Nooit beroemde hij zich op een enkele daarvan. Mocht een spreek¬ wijze aan hem gewijd kunnen worden, het zou 2ijn: „Bescheiden als burgemeester Buissink." Veel te vroeg naar menseli]ke berekening is hij heengegaan. Wij hadden nog zoveel verwachting van hem. De beschikking hierover echter is niet aan mensen toevertrouwd. Onze warme gevoelens gaan uit naar zijn vrouw \crliezen.en kinderen, die zoveel aan hem \crliezen. Wij wensen hen sterkte toe en wij hopen, dat het hun mede tot troost zal zijn, dat wij met grote waardering en achting voor zijn persoon en werk altijd m gedachten zullen houden onze goede en bescheiden vriend Buissink. Het Bestuur. In eenvoud waart gij groot Gij diende Stad en Land Met al wat gij bezat Met hoofd en hart en hand Gij stond voor ieder klaar Beheerst en accuraat. Geen taak was U te veel Als Bommel's magistraat. Steeds zocht gij naar het doel Desnoods niet zonder strijd, Uw woord was recht en wet in onpartijdigheid, Gij hebt ons goed geleid Gij hebt ons veel geleerd, Als Bommels Burger nummer een wordt gij nog lang geëerd. doening als u iets van blijvende waarde zelf hebt gemaakt. Zij hoopte dan ook, dat in de Bomme- lerwaard animo en gelegenheid zal zijn om een handwerkcursus te gaan volgen. Met de wens, dat ook in de Bommelerwoard het goede handwerk zal gaan herleven, verklaarde mevr. Sloots de ten¬ toonstelling voor geopend. Nadat de aanwezigen verkwikt waren door een kopje thee, geserveerd door enige leerlingen van de huishoudschool, werd de fraaie tentoonstelling bezichtigd. Veel was er te zien. Vele handwer¬ ken van uiteenlopende aard, zoals lopertjes, dek- servetten, eierwarmers, tafelkleedjes, tassen, ga zo maar door, te veel om op te noemen. Werk, uitge¬ voerd in verschillende uiteenlopende technieken, zoals perzisch ajour, kruissteek, witwerk, applica¬ tie, enz. De zaal leende zich uitstekend voor deze expositie. Alles was srnaakvol tentoongesteld. Bij¬ zondere charme aan deze expositie verleenden de Van het waterschap SchouwoverdeopJeIi«gcrBvermeldewatergangenenkunstwerkenI. Schouw over de op Je Ii«gcr B vermelde watergangen en kunstwerken in Ammerzoden, Hede! en Wel!. De dijkstoel van het polderdistrict Bommeler¬ waord boven de Meid ijk maakt bekend, dat de onderwcTpelijke schouw voor het jaar 1959 zal worden gevoerd op donderdag 16 april 1959. Volgens art. 203, lid 1, van het Reglement voor de polderdistricten, rust de verplichting tot goede instandhouding van de watergangen op de eigenaars van de gronden, welke aan die water¬ gangen zijn gelegen. Overeenkomstig het 2de lid rust de verplichting tot goede instandhouding van de in of over die watergangen gelegen kunstwerken op hen, die vanouds in het onderhoud hebben voorzien of de kunstwerken hebben aangelegd. Het 3de üd bevat het voorschrift, dat de water¬ gangen en kunstwerken voortdurend in goede staat moeten worden gehouden, overeenkomstig de afmetingen, welke in de ligger zijn aange¬ geven. In „De Schijnwerper" van jan. 1959 zijn de rede¬ nen aangegeven waarom bij de schouw 1959 niet het volle pond kan worden gevraagd. Een aantal watergangen, voorkomende op de be¬ staande ligger, zal in de nieuwe ligger niet langer vermeld worden, zodat de onderhoudsplicht ver¬ valt. De onderhoudsplichtigen, die een of meer water¬ gangen, il- beginnen in 1959, niet langer behoe¬ ven te onderhouden, kregen daarvan persoonlijk bericht door de aanschrijving van de dijkstoel van 19 febr. 1959, nr. 2078. De watergangen, eveneens voorkomende op de bestaande ligger, die zonder kosten voor de eigenaar en/of gebruikers, vanwege de ruilverka¬ veling uitgediept worden of zijn, doch die in de nieuwe ligger vermelding blijven vinden, zullen op 16 april as. niet geschouwd worden: het on¬ derhoud wordt een jaar uitgesteld. Over dat uit¬ stel zijn de onderhoudsplichtigen mondeling in¬ gelicht. De onderhoudswerkzaamheden, welke op 16 april a.s. gereed zullen moeten zijn, mogen zich voor ditmaal bepeikcn tot veni'ijdenng uit de sloot van riet en andere ruigte. Overtreding van het gebod kan worden gestraft. 2. Bekendmaking betreffende de Dcgrolingen^l958/ 59 Overeenkomstig art. 151, lid 3, van het Regle¬ ment voor de polderdistricten, maakt de dijkstoel van het polderdistrict Bommelerwaard boven de Meidijk bekend, dat de begrotingen der ontvang¬ sten en uitgaven voor het dienstjaar 195S/'59 (1 juli 1958—1 januari 1960) van het polder¬ district en de buitenafdeling Hurwenense uiter¬ waarden, met de memorie van toelichting, van 25 febr. tot 13 maart 1959 op de secretarie van het polderdistrict voor een ieder ter inzage liggen. Volgens art. 157 van het reglement kan ieder, die aangeslagen is in de lasten van het polderdistrict, tegen betaling afschrift of uittreksel van de be¬ groting krijgen. Ingevolge art. 7 van het reglement geschiedt deze- bekendmaking door aanplakking op de gebruike¬ lijke plaats en voorts door opneming in ,,De Schijnwerper"' van 24 febr. 1959. Zaltbommel, 24 febr. 1959. De dijkstoel voornoemd, H. Klebcr, dijkgraaf G. Rcijnen, secretaris Tentoonstelling stichting „Goed Handwerk" Onder auspiciën van de culturele commissie van de stichting ter bevordering van de welvaart in de Bommclcrward, heeft in de landbouwhuishoud- school te Zaltbommel de tentoonstelling plaats ge¬ vonden van de stichting „Goed Handwerk". De heer Roseboom, voorzitter van de welvaart- stichting heette, nadat hij in sobere bewoordingen het verscheiden van burgemeester Buissink had gememoreerd, de aanwezigen van harte welkom. Spr. was bijzonder verheugd over deze tentoon¬ stelling. Hij was dankbaar voor alle medewer¬ king bij de totstandkoming van deze expositie on¬ dervonden. „Een dergelijke manifestatie is bijzon¬ der belangrijk voor onze Bommc-Icrwaard," ver¬ volgde spr., al erkende hij aanstonds als man geen verstandig woord over het vrouwelijke handwerk te kunnen zeggen. Dit kon uiteraard wel mej. G. C. Canncman te 's-Gravenhage, vice-voorzitster van de stichting „Goed Handwerk". Zij zette daar¬ na het doel van de stichting uiteen, nl. het vrou¬ welijk handwerk in ons land weer op hoger peil te brengen. Het is het streven de Nederlandse Yfouwtn on meisjes weer de vreugde en de vol¬ doening te geven, die gelegen zijn in het maken van „goed handwerk". Zij betuigde voorts haar dank jegens mej. Schcy- grond, directrice van de landbouwhuishoudschool, die dadelijk bereid was expositieruimte af te staan. Het deed mevr. Sloots te Rossum bijzonder veel genoegen, alvorens de tentoonstelling officieel voor geopend te verklaren, nog enkele woorden te kunnen zeggen. Zij richtte eerst een dankwoord tot mevr. Hovens Grcvc, die veel voor deze ex¬ positie heeft gedaan en helaas wegens ziekte niet aanwezig kon zijn. De tentoonstelling zal niet vol¬ ledig geslaagd mogen heten als alleen door het aantal bezoekers de onkosten, die er nu eenmaal als altijd aan verbonden zijn, gedekt zullen zijn. Het gaat het bestuur van de stichting „Goed Handwerk" beslist niet in de eerste plaats om fi¬ nanciële resultaten maar — en dit is pas op lan¬ gere termijn merkbaar — om het herleven van het echte goede handwerk in onze streek. Velen van ons hebben het spel met naald en draad verleerd. Wij huisvrouwen hebben ontspanning nodig en dat kan het handwerk ons geven. Het geeft vol- welwillend in bruikleen afgestane wandkleden en oude merklappen, o.a. kunstnaaldwerk van Ernée 't Hooft, Chris Enthoven, Ina Hooft en Jatie Schmidt van Mellc. Ook een oude mcrklap uit Hur- wenen was aanwezig. Direct na de opening kwa¬ men belangstellenden reeds binnen. In klassever- band werd vaak een bezoek gebracht. De dames van de stichting werden niet moe om uitleg te geven. Zij hadden veel aandacht, vooral van de jeugdigen. Vele dames hebben een begon¬ nen handwerk gekocht om hun krachten hierop nog eens te beproeven. Over het geheel genomen kan dit experiment voor de Bommelerwaard als geslaagd worden beschouwd. De culturele commis¬ sie is veel dank verschuldigd aan allen, die aan dit resultaat hebben meegewerkt, niet het minst aan hen, die de nodige gastvrijheid en bijstand heb¬ ben verleend. Giel en ikke Jonge, |ongc. wa is 't toch ene spannende tijd waor we nou in léve, 't is net of 't sunterklaos- tijd is vur de grote minse! Ge kun ginnc krant opvatte, of der staon hele stukke in hoe 't er nao mèèrt uit zal zien, tenminste... as ge 't goed doet. Mar as ge 't per ongeluk n i e goed doet, dan staon wc der slecht op, hur! Nou is 't labendig beroerd as ge nie wit, hoe dagge 't goed mot doen, 't is net of ge op een drukke mert lopt, alleman wil oe wa verkope, 't is hier „pak aon" en daor „kik uit", ge wit me mir of ge nou links mot of rechts. Gelukkig kondc-r nie zoveul gebeure, wrant alle partijc hebbe een hendig goed programma, hur, der zijnder bij die Giele en mijn goed aonstaon. Volop werrek vur iudcreen, maar nie mir dan vijf u.iugc- in de weeft, alleen vur den boer wor 't misschien meugelik, dattie och nog zaoterdags en 's aoves mag werreke, dè mot de regering erst nog 's bckijke! Dè motte toch nog wel wardére, want anders zatte te kijkc as 't vnjdagaovend was gewone. Verder hoefde oe ège nie zo bang te maokc, dagge veul belasting mot betaolen, want die wor veul minder, hur! Mee die cente, die ge dan over kun houe, kunde goei papiere kopc en dan krijgde van lieverlee ook wa te zegge bij „Philips"! Mar ge mot wel goed oppassc dagge die papiere nie verkopt asse een bietjc- duurder worre, want dan motte weer wèl belasting bctaole! Giel begrecp-tcr nie veul van, die zee dattie wel goed zou oppassc mee dè spaore. „Dao trap ik nie in," zeetic, „want 't zal mee die papiere wel krek zin as m'e huize en mee grond, daor kunde ok nie mee uit de weeg, zoas ge wilt." Giel zee: „Aste rome mar aon dees prijs blijft en die grote boere gaon mar nie te veul koeie mellcke, dan zal 't mijn tijd wel dure, hur, alles mar goed vrij, mar de rome en de peeën zo mar mee deur- gaon! En aster wir een neie regering is, dan mot die mar 's een kemissie naor Amerika sture, want daor hebbe ze de lctste jaore goei ervoaring op- gedaon mee een menier, die wij nog nie kinne. Daor wier ok veul te veul geteuld en toen was de regering zo wijs gewiest om alle boere die der land vur een deel leeg liete ligge, toch uit te betaole." Toen zijnder daor wir van die gladdekkers gc-wiest die gin boer vvaore en die hebbe tege de regering gezeed, dazze ok boer wilde worre, zo mee een paor. honderd bunder, nou wilde ze da die Ameri- kaonse regering zullie alvast uitbetaoldc- vur dieje grond, die ze nog moesse kope, mar daor vuurde de Amerikaonse regering toch nie veul vur. Af- fijn, de echte boere hebbe 't netjes gcdaon, die hebbe een-derde van dcre grond zo mar laotc ligge, mar dè andere twee-derde deel dè hebbe ze goed gemest en bijgehoue. Toen laoter den oogst wier geteld waster nog nooit zoveul geteuld as in dè jaore, zo dagge toch wel motte zegge, dat dè daor in Amerika goei boere zijn, wor! Misschien dagge dè hier ok nog wel es meemaokt mee de koei, mar dan geleuf ik da ons regering veul slimmer is as die Amerikaonse, want bij ons in de regering daor ritte mistal grote boere in en die zulle dan wel vurstclle dagge mar om den an¬ dersten dag mot melleke! Mar dan zulde zomers de koei wel een bietje uit de zon motte houe...! Giel hoopte mar, dat 't allemaol goed aflopt in mèèrt en datter gin mins onder de voet gelope wor mit dè dringe om in de kaomcr te komme. „Aon de andere kant," zeetie, „motte toch blij zijn, datter nog zoveul zijn die gèrc alles op- offcre om de minse een dienst te bewijze." Giel von 't gemeen, datter nog minse zijn die geleuve, da al die kaomerleje dè veur dè baontje doen. ,,Ge motter nie an dinke," zeetie, „as tè waor zou zijn." Mar Giel en ikke geleuve dè nie, hur! Antwoorden Met alle verstand, dat er in het kleine bovenka- mertje van mijn overigens niet al te klein hoofd verborgen zit, heb ik zitten staren op de vragen die „Ikke" de vorige maand in „De Schijnwerper" stelde. De ene keer, als ik dat artikeltje van „Giel en Ikke" lees, denk ik: „Het is toch nog wel een pientere kerel, die dat gevalletje in elkaar tim¬ mert, hij weet zowaar overal vanaf; een andere keer krijg ik weer de indruk dat hij er een beetje de gek mee steekt. In 't algemeen echter kan ik een en ander bijzonder waarderen en ik wil u wel zeggen, dat ik het rubriekje niet graag zou mis¬ sen. Weet u wat het grote voordeel is? Dichters en streektaal schrijvers kunnen zich meer dan de gewone krantenman veroorloven bepaalde dingen puntig en juist te typeren. Een poos geleden vroeg mij eens iemand wie toch die schrijver van „Giel en Ikke" is, die overal de gek mee houdt, tenminste doet alsof, maar onder¬ tussen dingen over de politiek geschreven heeft, die mij heiemaat niet aanstaan. Ik zeg: „Ja," zeg ik, „dan zal die schrijver toen misschien wel de waarheid hebben gezegd, want wij mensen horen of lezen die meestal liever niet." Maar mijn vraag¬ steller ontkende dat. Natuurlijk. Maar ja, om op die vragen terug te komen — ik zit er nu weer over heen gebogen — die eerste vraag: „Wie motter op de boerderij de cente be- waore, de mins of de vrouw?" wat moet men daar nu mee aan. Onder de boeren is het de ge¬ woonte, dat de vrouw de beurs houdt, de man moet hard werken en hij moet maar liefst geen zorgen over het geld hebben. Maar waarom stelt „Ikke" eigenlijk die vraag, want hij weet het antwoord net zo goed als ik, hij kent de toestand hier stel ik mij voor, ook wel. Mag ik daarom vol¬ staan met een antwoord van hetzelfde kaliber als de vraag: „Die het 't beste kan!" Als Ikke 't er niet mee eens is, hoor ik 't wel. De tweede vraag: „Wa verstaot ene stadsmïns on¬ der „ene grote boer"?" Alweer de vraag dezer¬ zijds: „Wat wil de vraagsteller er mee?" Hij weet evengoed als ik, dat een stadsmens, als hij iemand tegenkomt, die wat dom is en onbeschaafd, gauw geneigd is te zeggen: „Wat een boer!" Het wordt dan in een niet al te beste zin bedoeld. Bedoelt „Ikke" echter met „ene grote boer", iemand die veel land of vee heeft, ja, dan weet ik ook niet wat ik antwoorden moet en ik zou dan bijna geneigd zijn, te zeggen — maar dan moet „Ikke" mij dat niet kwalijk nemen, want ik bedoel het goed —: „Eén „Ikke" kan meer vragen dan duizend wijzen kunnen antwoorden." Vraag 5: „Op welke pertij motte in mèèrt stemme vur ene goeie melkprijs?" Daarop zou ik kunnen antwoorden: „Het doet er weinig toe als de pro¬ paganda eerlijk is. Want alle partijen voeren in hun leuze — althans vóór de stemming — een zo¬ danige melkprijs, dat de veehouders een lonend bestaan hebben. Van politieke adviezen moet men zich verder in „De Schijnwerper" onthouden, want