Tekstweergave van TC_1852-01-28_001

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
9 . Jaargaog , Mo . 4 . TIELSCHE COURA D.t Wad wordt eiken Woensd.g morgen bg de'Stads-Drukker » Gkers . CAMPASNE , te Tiel , uitgegeven . De>ij , van hetzelve w voor drie maanden binnen deze stad / O.SO en ,/ 0,60 franco door het geheele Rijk . Men afabonneert lich te WagenvAaen bij W . J . Wt ; te Zalt-Bommel bij K . vii . deb Pok , alsmede elder , bij alle Postdirect . en Boekh . WOENSDAG . 28 Jannarij . De prijs der A D TE RT E N T I E N is van E^NU )!?^'^ ;.^ I . 60 Cenls , en voor lederen Kegel daarenboven 1 0 oKjFXtelri ^ ( o regt van 35 Cenls voor iedere plaatsing , is niet daarS—* - pen . Brieven franco . Eenelneonscqacntit ; vjiii dien Heer Thorbccke . Het geeft eenen onaangenamen ,- maar geenen pijnlijken indruk , als wii in de meeste personen , die door stand of betrekking meer dan andere worden opgemerkt , dageliiks gebreken en zwak - heden moeten bespeuren , die bet voor hen , als zij er gevoel van hebben , minder wenschelijk moet maken , om zoo in bet oog vallend geplaatst te zijn . Wanneer wij dooi dezulken herhaaldelijk verkeerdheden of dwaasheden zien verrigten , dan berouwt bet ons alleen somtiids , dat wi ] ooit po - gingen hebben aangewend om hunne tekortkomin - gen aan te toonen en getracht hebben hen op het regte spoor te brengen of Ie verbeteren , om - dat wij overtuigd zi.in , dat wii vergeefsch werk hebben verrigt ; en wij bemoeijen ons met ben het liefst in het geheel niet meer , maar als wij een groot man , wiens bekwaamheid , doorzigl , ijver en volharding over het geheel niet genoeg kan geroemd worden , aan w'ien bet vaderland groote verpligting heeft , die de algemeene achting verdient en geniet , en met wien wij zoo gaaine ten alle tijde zouden sympathiseren indien wij zulk een man van een nog al grove fout meenen te moeten beschuJdigen , dan gevoelt men daar - van innig leed dat gepaard gaat met welmeenend medelijden Men weet dan naauwelijks of pligt vordei t om den misslag met den mantel der liefde te bedekken , indachtig dat ook de besten onder ons niet zonder gebreken zijn kunnen , of wel om de fout algemeen Ie moeten doen opmerken , tot leering , ^ waarschuwing en vooral tot vermijding en voorkoming van meerdere deigeliiken . Wi ] hebben tot het laatste besloten , vertrouwende dat eene bescheidene mededeehng van onze meenin" - voor niemand onaangenaam en misschien nuttig zal kunnen zijn . Onze beschuldiging betreft den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken . Op een ingediend adres , houdende bezwaren tegen de benoeming van eenen gemeente-ontvanger , omdat daarbij mede gestemd was door raadsleden die aan een der door Burgemeester en Wethou - ders aanbevolen e binnen den derden graad van bloed - of aanverwantschap bestond , heeft die Minis - ter , namens den Koning , te kennen gegeven dat die bezwaren niet gegrond zijn bevonden ; tot welk besluit de Minister gekomen is door de overwegingen : « dat de gemeenteraad bij het doen van benoemingen , waart.e hem door Burgemees - ter en Wethouders eene aanbeveling wordt aan - geboden , aan die aanbeveling niet is gebonden . Dat hi ] vri ] is in de keuze , als ware er geene ^ aanbeveling geschied . Dat dus de raadsleden , door deel te nemen aan eene benoeming , waartoe een hunner bloed - of aanverwanten tot den derden graad is aanbevolen , niet kunnen gezegd worden te stemmen over eene zaak , welke die bloed - of aanverwanten persoonUik aangaat ; en dat bij ge - volg art . 46 der gemeente wet op zoodanige be - noeming niet van toepassing is ." Dit besluit en de beweegredenen , die er toe ge - leid hebben , achten wij in lijnregten strijd te zijn met hetgeen ter dezer zake vroeger door den zelfden Minister , bij gelegenheid der beraadslaging over de gemeente-wet , is gezegd en geschreven , en indien wij dit kunnen bewijzen , dan gelooven wii met grond te mogen zeggen , dat die Minister zich hier niet gelijk is gebleven ; hetgeen in een bewindsman allied een groot gebrek is , en dat wij van den Minister Thorbecke het minst ver - wacht hadden . In een vorig nummer hebhen wij uit de ge - schiedenis den zin van art . 49 der gemeente-wet trachten aan te toonen . Wij zullen op het toen gezegde nu niet terugkomen , maar alleen herin - neren dat hel voorpamelijk de woorden van den Heer Thorbecke zijn , welke ons overtuigd hebben dat het medestemmen aan i-aadsleden ongeoorloofd was , wanneer een hunner bloedverwanten tot den derden graad voor eenige benoeming was aanbe - volen , en dat wij toen gezegd hebben er niet aan te twijfelen of de Minister zoude die meening Weten te doen eerbiedigen . Thans zegt de minister dat de zaak door zulk eene aanbeveling niet gebonden is , en dat de raadsleden niet kunnen gelegd worden over zaken te stemmen die bloed - of aanverwanten persoonlijk aangaan , wanneer zoodanigen zich onder de aan - bevolenen bevinden , geheel anders warea de bewoordingen in het I antwoord aan de rapporteurs der tweede kamer . Daar lezen wij : Niet ligt zal iets iemand meer persoonlijk aangaan ^ dan eene benoeming van hen , die er vcor in aanmerking komen ." Toen oordeelde de Minister het dus voldoende orn een raadslid het medestemmen te verbieden , wanneer een bloed - of aanverwant in den verboden graad slechts in aanmerking kwam . üok de Commissie van rapporteui-s had gevraagd , of bloedverwanten zich van stemming moeten ont - houden , in geval van benoeming , waarbij hunne bloedverwanten in aanmerking kwamen . Het antwoord daarop was toestemmend . De beshssing van den Minister is dus toen dui - delijk geheel anders geweest dan die , welke wij thans , blijkens het voormelde besluit , aan zijn Exc . moeten toeschrijven . Wat kan dan ook de geheele slrijd over art . 46 en de verdediging van hetzelve door den mini.'^ter in de beide kamers beteekend hebben , als het niet is dat het toepasselijk moet zijn op de keuze uit personen , die voor eenige betrekking door burge - meester en wethouders aanbevolen worden ? Wan - neer zal de minister zeggen dat iemand voor eenige betrekking in aanmerking komt , als het niet in zoodanig geval is ? De toepassing van het art . in den zin , dien de minister er vroeger aan heeft willen gegeven heb - ben , zal thans nooit meer kunnen plaats hebben . Meer in aaniterking dan door aanbeveling zal niet ligt iemand komen . De beraadslagingen over de vraag of het artikel alleen op zaken of ook op keuze van personen zag , blijkt nu ijdel en vergeefs geweest te zijn . De minister heeft bij de uitvoering , aan zijne be - strijders gewonnen gegeven , wat hij ' bij de wet - geving gemeend heeft te moeten verdedigen . Is onze beschuldiging van inconsequentie dus niet gegrond ? Gaarne willen wij echter bekennen dat wij al - tijd gevreesd hebben dat het bedoelde art . in den zin , dien de minister er vroeger aan heeft willen geven , niet uitvoerlijk zoude zijn en dat het ons leed heeft gedaan dat aan de waarschuwingen van I eenige leden der kamers geen gehoor is gegeven , en niet is toegestemd dat de wet onderscheid maakt tusschen het stemmen over personen en zaken , en dat art . 46 alleen op zaken toepasselijk moet zijn ; waardoor de thans gerezene moeijelijkheden afgesneden zoude geweest zijn . Het heeft ons verwonderd dat reeds vroeger bij de benoeming van wethouders , niet gewezen is op de strijdigheid , welke tusschen art . 46 en 79 der gemeentewet bestaat , indien het eerste moet worden opgenomen in den zin vroeger daaraan door den minister gegeven . In art . 46 staat ook geschreven dat de raads - leden zich onthouden moeten van mede stemmen over de zaak , die hen persoonlijk aangaat , en in art . 79 dat de wethouders door den raad uit zijn midden benoemd worden . Al de raadsleden komen dus bij zoodanige benoeming tot wethouders , in aanmerking . Nog meer dan de benoeming van een bloedverwant gaat ieder eene eigene benoe - ming persoonlijk aan , en het spi'ingt dus in het oog dat art , 46 al de raadsleden verbiedt om bij de benoeming der wethouders mede te stemmen , terwijl art . 79 alleen gebiedt om uit hun midden te kiezen . De minister zal er toch^nooit over gedacht heb - ben om art 46 uit te leggen in den geest dat de raadsleden zich nog meet - rhbesten onthouden van medestemming over zaken die hunne bloed - en aanverwanten , dan van dié hen zei ven persoonlijk aangaan . Wij zullen het hierbij laten . Het spijt ons den minister op deze inconsequentie betrapt te hebben , maar wij gelooven toch dat bij de uitvoering de wijste partij het laatste gekozen is , hoewel wij de verdediging daarvan nu niet op ons zouden durven nemen . Intusschen leert men hier alweer uit hoeveel woorden verschillen van daden , en dat het niet genoeg is de wet te verdedigen in den zin , dien men er aan gegeven wil hebben , maar dat het op de uitvoering aankomt ; dat men bi.j het ont - werpen der wetten vooral hare toepassing in hel oog moet houden , en dat de meest schenpzinnige en voorzigtige bewindsman daarin dwalen kan . Gelukkig dat hier aan niets anders dan aan dwalin - gen kan gedacht worden en dat deze vergeeflijk zijn . STAÖS - m AURÖilISSEIEiTS MEllWS . ML . ÏIEL , den 28 J.anuaHj 1852 . Jl . Zalurdiig ; is nlliier wederom eene openbare raad.svei'fjaderiiig gehouden . Afwezig de heer de Jong/i . De notulen van de vorige vergadering worden geleaen en gearresteerd . De voorzitter brengt ter tafel eene aanschrijving van Hii . Gedeputeerde Staten , verlangende te weten het oordeel van den raad omtrent den te bepalen census voor de te doene keuzen van leden der kamer van Koophandel . Na eenige discussie stelt de heer i?e! - lin voor , dien census te bepalen op f 15 ( hoofdsom en opcenten ) hetwelk met algemeene stemmen werd aangenomen . VVorJt in behandeling genomen hel rapport der commissie , in de vorige vergadering uitgebragt , om - trent het request van II . Koenen , houdende verzoek tot het bouwen van twee huizen op het terrein der afgebroken VVestl . poort . Het rapport der cominissio strekkende tot toewijzing van het verzoek onder eenige bepalingen , wordt met algera . stemmen aangenomen en een nader verzoek van den requestrant , om drie in plaats van twee huizen te mogen bouwen , niet in overweging genomen . Dezelfde commissie brengt bij tnonde van den heer Taats een zeer uitvoerig rnppurt uit ; lo . omtrent het request van den heer A.Caron , verzoekende afstand van eenig terrein achter het ge - bouw Bellevue . De Commissie adviseerde dit verzoek onder eenige gewijzigde bepalingen toe te staan , en hartr rapport iumiddels ter visie der leden te leggen . Dit laatste voorstel wordt aangenomen met algemeene sternnsen , uitgezonderd die van den heer Dijckmeester , die voor eene dadelijke behandeling gestemd was ; 2o . Omtrent het request van den heer II . Meijer , hou - dende verzoek tot aanbouw op het terrein der afge - brokene Wesll . poort . De commissie verklaarde daar - omtrent geene behoorlijke opneming te hebben kunnen doen , omdat 2 huisjes op den stads wal het terrein voor een gedeelte innamen . Zij verzoekt dus diligent te worden verklaard , tot de opruiming dier huisjes o de eene of andere wijze heeft plaats gehad . De heer Dijckmeester zegt , dat het wenschelijk is , dat de raad afdoende maatregelen neme omtrent gomelda huisjes j dit wordt ondersteund door de heeren van , Wessern en Ileuchlin . De heer Bink stelt voor , aan de gemelde commissie het doen van een voorstel daaromtrent op te dragen . De heer Taats rindt dit minder gepast , en zag die taak liever opgedragen aan Burgemeester en Wethouders . De heer Rewahlin stelt voor , dat de Raad Burgemeester en Wetiiouders zal mag - tigen de opruiming van gemelde huizen te doen plaats hebben ' liet voorstel van den heer Rink in rondvraag gebragt zijnde , wordt verworpen met 9 stemmen tegen 1 , die van den Voorsteller . Alsnu wordt i[i rondvraag gebnagt het voorstel van den heer Reuchlin , De heer Rink bestrijdt vooraf dat voorstel als niet aan de orde van den dag . De vergadering beslist met 9 stemmen tegen 1 , die vaa den heer Rink , in tegenoverge - stelden zin , en het voorstel in rondvraag gebragt zjjnds wordt met unanieme stemmen aangenomen . 4o , Omtrent het request van Dr . van Rossum houdende mede verzoek tot aanbouw van een huis . Do commissie verzocht mede in deze diligent te worden verklaard , om dezelfde reden als bij het request van den heer Meijer . Dien - overeenkomstig wordt besloten . De voorzitter vraagt of een der leden aanmerking heeft op de sedert eenigen tijd ter visie liggende voor - waarrlen van aanbesteding van het onderhoud der wegen en van de stads plantsoenen , en die anders goed tu keuren . De heer Taats wenscht die aanbesteding liever in perceelen te doen plaata hebben . De heer Reuchlin wenscht de bepalingen voor den aannemer minder be - zwarend te zien , zonder juist het belang van den aan - besteder te schaden . De voorzitter verzoekt beide heeren hunne aanmerkingen en wijzigingen der voorwaarden in de volgende vergadering schriftelijk te willen mede - deelen . De voorzitter brengt ter tafel een nieuw concept - brandreglement en stelt dit in handen der commissie , vroeger benoemd ingevolge art . 168 der gemeentewet , bestaande uit de heeren v . Wessem , Rink en de voor - zitter . De voorzitter doet mededeeling , dat de uitgevers der Tielsche Courant en van het Tielsch f'Feekblad beide zich bereid hebhen verklaard , voortaan inhunre weekbladen de plaatselijke verordeningen gratis op te nemen . Hiervan wordt dankbare melding gemaakt en dit aanbod volgaarne aangenomen . De raad magtigt , even als in het vorige jaar geschied is , burgemeester en wethouders tot iiet verleenen vaa restitutie der betaalde belastingen aan het oud - man-nen - en vrouwen huis en het burger weeshuis . Op verzoek van lill . Curatoren der Latijnache school wordt overgegaan tot de benoeming van een Curator , in plaats van wijlen den heer Mr . H ^. A . van Lidth de Jeude . liet collegie van Curatoren had aanbevolen als candidaten de heeren Mr . ff . F . E , Spiering en Mr . S ., Rink . Bij stemming bekomen de heer Spiering 7 ,