Tekstweergave van ZANA_1917-12-29_002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
De heer OROLLE: „Ook in een tijdelijke staking van het bedrijf moet m.i. de Raad gekend worden en ook wanneer de gemeente de zaak zelf zou ex- ploiteeren. Men zou dan b.v. 5 of 6 Januari eene spoedeischende vergadering kunnen houden." De VOORZITTER en de heer MEIJER zijn van oordeel dat de Raad nu zeer goed thans in beginsel kan uitmaken of de voorgestelde maatregelen door Burgemeester en Wethouders kunnen worden geno¬ men ; wat niet uitsluit dat men toch wel met eene nadere regeling bij den Raad zal komen. De heer GROLLE is van een andere meening en stelt voor nu geen besluit te nemen, maar dit aan te houden tot injauuari 1918. Dit voorstel instem¬ ming gebracht wordt verworpen met 4 legen 2 stem¬ men. (Voor stemden de heeren Grblle en Ubens). Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop aan¬ genomen het voorstel van Burgemeester en Wet¬ houders. Op voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten het contract dd. 4 Octobcr 1916 met D. A, van Ballegooljen, aannemer van het ophalen, verwerken enz. der vuilnis, welk contract afloopt 31 December 1917, voor één jaar te verlengen, tegen eene aannemingssom van ƒ 1700.—, behoudens goed¬ keuring van Heeren Gedeputeerde Staten. Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders om Burgemeester en Wethouders te machtigen een geldleening aan te gaan, zoo mogelijk onderhands, groot j 8500,— ter ver¬ vanging van eene ter delging van de kosten voor het restaureeren van den St. Maartenstoren alhier aangegane tijdelijke geldleening tot een maximum van ƒ 7500.—, welke leening op 31 December 1917 moet worden afgelost; de leeniiig zal worden uit¬ gegeven verdeeld in obligaties van ƒ 500.— tegen eene jaarlljksche rente van 4 Va "/„. Voor de rentebe¬ talingen en aflossingen worden aangewezen de ge¬ wone en buitengewone inkomsten der Gemeente. Op voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten hen te machtigen met 1 Januari 1918 ter leen op te nemen een bedrag van hoogstens ƒ 10.000.—, onder beding, dat bedoeld bedrag uiterlijk 31 December 1918 zal worden afgelost en dat er eene rente van zal worden betaald ad 4% % hoog¬ stens per jaar, zullende de opgenomen gelden alleen mogen worden gebruikt ter voorziening in de be¬ hoeften aan kasgeld, en zal de aflossing en rente¬ betaling moeten geschieden uit de gewone inkomsten der Gemeente. Op hun daartoe gedaan voorstel worden Burge¬ meester en Wethouders gemachtigd, om in 1918 de gebruikelijke publieke verkoopingen, verpachtingen en aanbestedingen te houden en om over te gaan eventueel tot verkoop uit de hand van zaken van geringe beteekenis. Op voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten de gelden voor de distributie van klompen (gemeentelijke) tot 1 April 191S beschikbaar te blijven stellen. De heer UBENS vraagt waarom de termijn zoo kort werd gesteld. „Al eindigt de oorlog", zegt spreker, „toch zal dan nog de distributie moeten blijven". De VOORZITTER zegt, misschien komt wel eene betere Rijksregeling voor distributie van klompen, en komt die niet, welnu, dan kan de termijn toch altijd weer worden verlengd. De heer UBENS dankt den voorzitter. Aan de orde komt een voorstel van Burgemeester en Wethouders lot salarisregeling van den heer G. den Hollander, Ie ambtenaar ter secretarie alhier, als volgt: a. Met ingang van 1 Januari 1918 ƒ 1300.—. „ „ „ 1 „ 1919 „ 1350.—. „ „ „ 1 Juli 1919 „ 1400.—. b. Zoodra de distributie werkzaamheden eindigen eene belooning van ƒ 300.— als secretaris van de Commissie voor de 5 gemeentebedrijven, zoodat met 1 Juli 1919 de totale belooning bedraagt f 1820.—. De heer GROLLE zegt, het nu evenmin als in vorige vergadering met hel voorstel eens te zijn. Waar spreker echter weet, dat de betrokken persoon genoegen neemt met deze regeling, acht hij het niet noodig er verder over te spreken. Zonder hoofdelijke stemming wordt nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen. Aan de orde is de begeving der praebendc. Verzoeken zijn ingekomen van ds. F. S. Knipscheer en A. J. G. van Willigen, beiden alhier. De heer VAN HEUCKELUM vraagt of er al be¬ richten zijn ingekomen omtrent Van Willigen. De VOORZITTER antwoord, dat die bij de stukken voor de leden ter visie hebben gelegen en geeft lectuur van de verklaringen van den heer Directeur van het Polytechnisch Bureau „Nederland" te Arnhem dd. 1 December en IS December jl. betrekkelijk den cursist J. G. van Willigen. De heer BERGSMA zegt, in vorige Raadsverga¬ dering is gediscuseerd over splitsing der praebendc. Hij gelooft dat debat niet noodig was geweest als het besluit van 1912, betrekkelijk dit onderwerp, anders was genomen. Toen is beslolen één praebende niet Uit te kecren, omdat de revenuen (ten gevolge afkoop Tienden) voorloopig niet voldoende waren X ƒ 2 0 0 . — u i t t e k e e r e n . J u r i d i s c h j u i s t e r w a som 2 X ƒ 200.— uit te keeren. Juridisch juister was geweest wanneer men bepaald had de beide prae- benden uit te kecren, maar slechts voor 50 pCt. ieder. Evenals na de bepaling van B. R. de baten ponds- pondsgewljze gebruikt worden om eene schuld, op het geheel drukkende, te voldoen, had dat hier op dezelfde wijze moeten geschieden. Daarom stelt spreker voor het besluit van 1912 in Ie trekken eri te bepalen, dat voortaan de beide praebenden ieder ad ƒ 200.— zullen worden uitgekeerd, maar slechts voor 50 pCt. ieder (dus ieder op ƒ 100.—). De rest wordt opgelegd door inschrijving op 't Grootboek tot tijden wijle dat het kapitaal zal zijn aangegroeid X ƒ 2 0 0 . — k a ntot een bedrag, waaruit weder 2 X ƒ 200.— kan worden uitgekeerd. De heer GROLLE is het inet dit betoog niet eens. Hier bestaat geen schuld. Er is niemand die eischen kan. De uitkecring van de praebende blijft eene goedheid van den Kaad. De vergelijking door den heer Bergsma gemaakt gaal dus niet op. De heer Bergsma geeft toe, dat het met de praebendc mis¬ schien niet precies zoo staat als met eene schuld, die op een boedel drukt, toch kan men bij annalogie zeker redeneeren als spreker deed. De VOORZITTER zegt: „de gemeente heeft wel degelijk verplichting om 2 praebenden uit te keeren. Hij acht de opzet van den heer Bergsma rationneel. In 1912 is er waarschijnlijk niet aan gedacht dat de wijze, die den heer Bergsma voorstaat, juridisch juister is. De heer Meijer gelooft ook dat het beter is te besluiten zooals de heer Bergsma voorstelt, maar stelt nog de vraag, hoe het zal gaan, wanneer er slechts één sollicitant is. Misschien weet de heer Bergsma daar ook iets op? De heer BERGSMA kan daar zoo dadelijk geen antwoord op geven, maar zou vermenen in over¬ weging te moeten geven ééne praebende op te leggen. Het voorstel van den heer Bergsma wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Philips komt ter vergadering. Thans zijn tegenwoordig 7 leden. De eerste beurs (50 pCt van f 200.— is f 100.—) wordt toegekend aan van Willigen met 4 stemmen; 3 stemmen op Ds. Knipscheer. De tweede beurs (als voren) wordt toegekend aan Ds. Knipscheer met 5 stemmen; 1 iblanco en 1 op van Willigen. Inzake verbetering plantsoenen wordt overeen¬ komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou¬ ders besloten den heer Sprenger te vragen om zijne voorwaatden, waarop hij een plan tot verbetering der plantsoenen en het geregeld onderhoud daarvan, kan geven. Aan- de orde wordt gesteld behandeling reclames van den hoofdelljken omslag. Op voorstel van den heer Philips wordt besloten tot eene vergadering met gesloten deuren. Na een kwartier worden de deuren weder geopend en de vergadering herval. De heer van Lookeren Campagne komt ter ver¬ gadering. Nu zijn tegenwoordig 8 leden. Op voorstel van Burgerneesser en Wethouders wordt besloten: A f t e w i j z e n , a l s z i j n d e t e l a a t i n g e k o m e n ,I. Af te wijzen, als zijnde te laat ingekomen, de reclame tegen den aanslag kohier 1917 van J. Peters; T e h a n d h a v e n : d e a a n s l a g e n o p h e t k o h i e rII. Te handhaven: de aanslagen op het kohier 1917 van johanna Akkermans en J. C. G. Daniels. A f t e v o e r e n v a n d a t k o h i e r , d e a a n s l a g e nIII. Af te voeren van dat kohier, de aanslagen ten laste van S. Mozes, voorkomende in de 11e kl. en van A. L. van Boort, voorkomende in de 5e kl. T e r u g t e b r e n g e n d e a a n s l a g e n o p d a tIV. Terug te brengen de aanslagen op dat kohier, respectievelijk van: P. de Klerk van de 26c naar de 25e klasse (middencljfer f 2250.—); mej. C. J. van Overeeni van de 3e naar de Ie klasse (midden- cijfer f 425.—); M. H. W. van den Bosch van de 15e naar de 13e klasse (middencljfer f 1050.—); D. W. C. van Dort Kroon van de 4Se naar de 44e klasse (middencljfer f 6350.—); P. G. A. de Gaalj van de 15e naar de 9c klasse (middencljfer f825.—). T e h e r z i e n d e n a a n s l a g o p d a t k o h i e r t e nV. Te herzien den aanslag op dat kohier ten laste J. Vies, nl. voor kinderaftrek in aanmerking te nemen 2 kinderen in plaats van 1. T e h e r z i e n d e n a a n s l a g o p h e t s u p p l e t o i rVI. Te herzien den aanslag op het suppletoir kohier, dieast 1916 ten laste C. van Leeuwen in dier voege, dat hij niet voor 12/12 van dat jaar, als is geschied, wordt aangeslagen maar slechts voor 1/12 en te bevelen dat de te veel betaalde 11/12 gedeelten worden terug gegeven. Besloten wordt voor kennisgeving aan te nemen de ter visie gelegde stukken: A. Verslag van het examen voor het polilie-diploma over 1917; B. Een schrijven gericht aan Burgemeester en Wet¬ houders van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel dd. 3 December jl. no. 2900 Afdeeling crisiszaken, luidende: „Naar aanleiding van neven- vermeld schrijven (10 Nov. 1917 no. 768 A.Z^.heb ik de eer u te berichten, dat, voor zoo ver mij be¬ kend is, te Hoek van Holland geen gezouten var- kensvleesch is opgeslagen dan door de Mij. Vianda tot eene hoeveelheid van ten hoogste 380 K.G. Deze hoeveelheid is niet voor uitvoer bestemd. Voor beschikbaarstelling ten behoeve van Uwe gemeente van een gedeelte daarvan bestaat dan ook geen aanleiding". C. Begrooting van kosten van overkapping van een gedeelte der speelplaats van de Nutsbewaarschool. De Voorzitter wordt, op zijn daartoe gedaan ver¬ zoek gemachtigd aan de genomen besluiten zonder resumtie gevolg te geven. Bij de rondvraag zegt de heer GROLLE in de vorige vergadering avond-vergaderingen te hebben gevraagd. Thans vraagt hij wat het besluit hierom¬ trent is. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wet¬ houders geen aanleiding nebben gevonden om van de gewoonte af te wijken. De heer GROLLE verneemt dit met groot leed¬ wezen. Vroeger was de Voorzitter er niet tegen, maar de heer van der Vegte maakte bezwaar. Nu denken Burgemeester en Wethouders er anders over. Verlichting is toch geen bezwaar; er zijn maar een paar gaspitten noodig. Verschillende leden, o.a. de heeren Philips, Meijer en Ubens kunnen niet dan met groote opoffering van tijd overdag komen. Heden komt de heer van Lookeren Campagne weer te laat. 't is van groot belang, dat de vergaderingen niet overdag worden gehouden. De heer PHILIPS en van LOOKEREN CAMPAGNE zijn het er toch zeker mee eens. De lieer UBENS is het volkomen met de heer Grolle eens, het is hem zeer lastig overdag uit de zaak te gaan. De heer MEIJER zegt, geen avondvergaderingen gevraagd te hebben. De heer GROLLE begrijpt niet wat er toch tegen avondvergaderingen kan zijn. De heer PHILIPS merkt op, dat de Raadsleden met den tegenwoordigen treinenloop toch niet op tijd van eventueele reizen terug kunnen zijn en in de tegenwoordige omstandigheden avondvergade¬ ringen alzoo geen zin hebben. Later is dat misschien iets anders. Spreker zelf is na een drukken dag gaarne 's avonds thuis. De heer VAN LOOKEREN CAMPAGNE evenzoo. De heer GROLLE, gehoord de verschillende dis¬ cussies, neemt, hoewel noode, zijn voorstel terug. De heer GROLLE vraagt hoe het staat meFde salarisverordening voor de onderwijzers. Vóór twee maanden is zijn motie tot herziening der jaarwedden aangenomen en sedert werd er niets meer van ge¬ hoord. En van de Centrale Keuken! Als het zoo doorgaat heeft men in 't voorjaar nog geen eten uit de Centrale keuken. De VOORZITTER zegt: ~„Wat de onderwijzers- jaarwedden betreft, ïntusschen is een wetsontwerp aanhangig gemaakt tot verhooging dier jaarwedden. Burgemeester en Wethouders meenen de aanneming van dat ontwerp te moeten afwachten voor zij met eene regeling komen, waar de wettelijke regeling daar ook invloed op zal hebben. Wat de Centrale keuken aangaat, men heeft eerst moeten afwachten de antwoorden der benoemde Commissieleden, Waar die ingekomen zijn besloot het College van Burgemeester en Wethouders geen nieuwe Commissie te benoemen, maar advies in te winnen bij een Bureau te Wormer. 4 Januari a.s. komt de directeur van het Bureau hier. De heer GROLLE heeft wel verwacht het antwoord ten aanzien der onderwijzersjaarwedden, maar „we weten allen wel," zegt spreker, „dat dit wetsontwerp hier niet veel zsl geven. Gedeputeerde Staten denken al anders over de vraag betreffende de onderwijzers- jaarwedden en hebben verschillende gemeentebesturen aangeschreven om tot wijziging over te gaan. Rijks¬ regeling is zeer onvoldoende beschouwd in verband met mijn motie." De VOORZITTER zegt, niet te kunnen beoor- dcelen wat aan andere gemeentebesturen gevraagdjis. Hier is geen brief ontvangen. Is het misschien mogelijk, dat geschreven is in verband met het afloopen van de 10 jaarlljksche termijn, gesteld voor de herziening? vraagt spreker. „Wij hebben nog onlangs in (1916) de jaarwedden geregeld, welke regeling in hoogsfe ressort is goedgekeurd, maar in geval de Raad uitmaakt, dat B. en W. toch terstond met eene regeling moeten komen, dan zullen zij het doen", zegt hij. De heer PHILIPS acht het rationeel nu de Rijks¬ regeling af te wachten. Gaat het Rijk niet hooger, dan wij thans, dan behoeven wij ook niet hooger te gaan en blijkt het dat de regeling hier voldoende is. De heer GROLLE wijst op de aanneming zijner motie. De VOORZITTER zegt, het wetsvoorstel is van 15 November en de motie van 26 October. De heer GROLLE zegt, dat als de raadsleden nu van gevoelen veranderen hij er niets aan kan doen, maar dat men dan toch in ieder geval terstond kan informeeren welken invloed de nieuwe wet op de salarissen hier zal hebben. De VOORZITTER zegt, dat men dit hier zelf wel kan nazien. Het voorstel van den heer Grolle om ondanks alles dadelijk met een voorstel te komen (in de volgende vergadering) wordt verworpen met 5 tegen 3 stemmen (voor de heeren Ubens, Meijer en Grolle). Er zal dus eerst de Rijksregeling worden afge¬ wacht. Sluiting der vergadering.