Tekstweergave van ZANA_1918-01-11_004

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Vervolg Verspreid Nieuws. — In een grensgemeente in Zuid-Limburg is een bende smokkelaars er dezer dagen leelijk ingevlogen, 's Avonds was er bal, en het was bekend, dat eenïge bekende smokkelaars er ook zouden komen. Reeds lang was op hen geloerd, doch nimmer nog was het gelukt hen te verrassen. Nu echter deed zich een prachtige gelegenheid voor. Een soldaat-kommies vermomde zich als dame en was door een dichte voilette niet van een heusche dame te onderkennen. In minder dan geen tijd werd de „beminnelijke verschij¬ ning" door baljonkers omringd; er werd lustig met haar gedanst en zij wist zich zoo innemend voor te doen, dat haar geheimen werden toe¬ vertrouwd, aan den derden onbekend. Toen „zij" voldoende wist en haar mannetjes voldoende kende, werden eenklaps de deuren gesloten en verschenen er eenige gewapenden in de zaal, die een heel stelletje inrekenden, om rustig achter slot en grendel zich te kunnen verbijten om de listige poets, hun gebakken. (Tijd.) — Iemand die een zoet oorlogswinstje hoopte te maken, kocht, nadat namens de oorlogvoerende landen der entente was verklaard, dat de coupons van hun effecten, zich bevindende in handen van de tegenpartij, voorloopig niet uitbetaald zouden worden, voor f 75,000 een groot aan¬ tal, voornamelijk Amerikaansche en Japansche coupons op. Ongeveer een half jaar'geleden wist hij een schepeling te bewegen, buiten medeweten der directie van de maatschappij, waarvoor deze vaart, de coupons mee te nemen naar New York, om te trachten ze daar te verzilveren. De schepeling verstopte de in een pakje samen¬ gebonden coupons achter een schot in een der ruimen. Na aankomst te New York ging hij, aldus vertelt de man, naar een der grootste effecten- kantoren aldaar. Van verzilveren van de coupons bleek evenwel geen sprake te kunnen zijn, zoolang niet de effecten vertoond werden en daaruit bleek, dat de bezitter een bewoner is van een land, niet met entente in oorlog. Den schepeling restte niets dan de coupons weer mee te nemen en ze opnieuw in het ruim te verstoppen. Met de Nieuw- Amsterdam hier teruggekeerd, moest hij zijn lastgever, die hem opwachtte, evenwel meededen, dat de coupons, ondanks alle zorgen door hem daaraan besteed, op de reis op een voor hem onverklaarbare wijze verdwenen zijn. Om den eigenaar ter wille te zijn, en daar het niet uitgesloten is, dat men zal trachten de coupons in te wisselen, heeft de commissaris van politie, de heer T. Alberda een 500 lijsten, vermeldende de nommers en titels der effecten, waartoe deze coupons behooren, laten drukken en over het geheele land laten verspreiden. Het zijn 117 Japansche, 150 Cubaansche en 1295 Amerikaansche coupons. — B. en W. van Vrijenban hebben, in over¬ leg met de Delftsche Brandstofcommissie, 140 ton Duitsche en Engelsche steenkolen in beslag genomen, die zich bevonden op de plaats van de stoomolieslagerij Het Schaap, nabij Delft. — Het Bureau voor Mededeelmgen inzake de Voedselvoorziening meldt: Opnieuw circuleert in de pers een bericht — ditmaal aan De Standaard ontleend — dat binnen eenigen tijd het broodrantsoen zal wor¬ den verminderd in dier voege, dat de geldig¬ heidsduur der broodkaarten zou worden verlengd van 11 tot 13 dagen. Hoewel de beperkte hoeveelheid broodmateri¬ aal, indien de voorraad niet van buitenaf wordt aangevuld, te eeniger tijd zou kunnen nopen tot verlenging van den duur der broodkaarten, bestaat op het oogenblik niet het voornemen daartoe over te gaan. — Te Buren staat de politie machteloos tegenover naar het schijnt georganiseerde bende, die door het eigenmachtig vellen van boomen in den kolennood voorziet. — Te Opheusden verkeert men in groote ongerustheid over het lot van 5 arbeiders, die 17 December naar Duitschland zijn vertrokken en Zaterdag j.l. stellig naar hun woonplaats zouden terugkeeren. Een onderzoek van den burgemeester bij den Nederlandschen consul en bij de politie te Duisburg leverde geen resultaat op. — De resultaten der jongste bietencampagne zijn nog niet bekend, toch staat nu reeds vast, dat voorloopig aan de invoering eener suiker- rantsoeneering niet wordt gedacht. Tekort aan arbeidskrachten. De Haagsche Post heeft eene belangrijke beschouwing over het Tekort aan Arbeids¬ krachten na den oorlog, waaraan wij het vol¬ gende ontleenen: Een Duitsch tijdschrift taxeert de verliezen aan menschenlevens tenge¬ volge van den oorlog op vijftien tot twintig millioen. Laten we aannemen, dat die getallen overdreven zijn en dat het totale aantal dooden en verminkten „slechts" twaalf millioen bedraagt, dan kan toch niet ontkend worden, dat dit een buitengewoon verlies beteekent voor de econo¬ mische ontwikkeling van Europa. Een groot gedeelte van dit enorme aantal bestond zonder twijfel uit ongeschoolde arbeiders, waaraan reeds vóór den oorlog groot gebrek heerschte met name in Duitschland, Frankrijk, Engeland en Amerika. In Duitschland werkten honderd dui¬ zenden Polen, Italianen en Nederlanders. In Amerika was het aantal Polen, Slaven en Ita¬ lianen onnoemelijk groot; waren ook velen van dezen te beschouwen als echte immigranten, een groot gedeelte kwam slechts tijdelijk in Amerika om er zooveel te verdienen, dat een beter be¬ staan in hun eigen land mogelijk zou worden. Deze feiten wijzen erop, dat in genoemde landen en dus ook in de meeste andere gebrek moet komen aan ongeschoolde arbeiders en dus ge¬ brek aan allerlei grondstoffen, die met hun hulp geproduceerd worden. In de eerste plaats zal de landbouw door dit gebrek aan arbeidskrachten getroffen worden, niet alleen in Europa maar ook in Noord- en Zuid-Amerika. Voor Noord-Amerika zou de op¬ lossing misschien Ie vinden zijn in een verbe¬ tering der positie van de negers der Zuidelijke staten, die in de laatste jaren toch al begonnen te begrijpen, dat de betaling en behandeling in de Noordelijke staten heel wat beter waren dan in de anderen. Voor Europa zal de oplossing der moeilijk¬ heden in een andere richting gezocht moeten worden. Eerstens zal veel meer dan ooit het geval geweest is, gebruik moeten worden ge¬ maakt vtn machines in den landbouw. Hiertoe zal ook medewerken de sterke vermindering van het aantal paarden en andere trekdieren, zoodat het wel vaststaat, dat de „machine" een groote rot moet gaan spelen in het landbouw¬ bedrijf. Het gebrek aan arbeiders in den land¬ bouw zal ook in ons land gevoeld worden, wanneer de naburige landen hooge loonen bie¬ den ; de mogelijkheid om hier te lande grond¬ bezit te verkrijgen, die tegenwoordig geopend wordt, moet wel zóó groot worden, dat de arbeider er aanstonds van kan profiteeren, anders zullen de aanbiedingen uit het buitenland ook hier zeer moeilijke toestanden in het leven roepen. Als men den toestand beschouwt in de takken van bedrijf, waar het vooral op den geschoolden werkman aankomt, komt men tot de conclusie, dat deze reden tot groote bezorgdheid geeft. Reeds in October 1914 hield een Duitsch Ingenieur hierover een rede en hij kwam tot de gevolgtrekking, dat reeds (na drie maanden oorlog) het aantal gevallenen onder de goede geschoolde werklieden en meesterknechts zóó beduidend was, dat een veel grooter tijdsverloop om weer het oude productievermogen te krijgen, noodig zou zijn dan na den oorlog van 1870; in het laatste geval schatte hij dien tijd op tien jaren. Is die opgave juist, dan zal een menschen- leeftijd wel niet voldoende zijn om de schade van heden te herstellen. Bovendien is het aantal gevallenen onder de bedrijfslijders, ingenieurs, chemici en studenten zoo onrustbarend groot, dat men zich moet afvragen hoe het mogelijk zal zijn, dat Europa ooit dezen slag zal te boven komen. Alle landen zullen er naar moeten streven om met het voorhanden intellect te woekeren en het zoo zuinig en nuttig mogelijk te -ge¬ bruiken. Er kan nog zooveel bespaard worden door betere inrichting der fabrieken, betere rege¬ ling van transporten, dat er geen twijfel aan is of bij goed aanpakken kan het nuttig effect der leiders beduidend vergroot worden evenals de toeneming der machines het nuttig effect van de arbeiders vergroot heeft en nog sterker ver- grooten kan. Het feit, dat de verliezen aan werk¬ kracht en intellect ontzaggelijk genoemd moeten worden, staat vast, maar iegelijk kan als vast¬ staand aangenomen worden, dat door organisatie een groot deel van het door den oorlog ver¬ oorzaakte tekort weer in betrekkelijk korten tijd vergoed kan worden. De oorsprong van het blauw getinte schrijfpapier. Omtrent de oorsprong van het blauw ge¬ tinte schrijfpapier wordt de volgende anecdote verteld in het Weekblad voor de Graf. vakken; De vrouw van den Engetschen papiermaker William East ging op zekeren waschdag met een zakje blauwsel in de hand in de papier- mak er ij. Ongelukkigerwijze liet ze het zakje met blauw¬ sel in een kuip met papierpap vallen. Ze dacht aan het ongeval niet meer en sprak er alzoo noch met haar man, noch met de werklieden over. De laatstgenoemden waren echter ten zeerste verbaast, toen ze het blauw getinte papier zagen, terwijl de eigenaar woedend was en het geval aan de slordigheid van de werklieden toeschreef. De bedrijfster van 't kwaad zweeg. East beschouwde de partij papier als onver¬ koopbaar en vier jaar lang lag het in zijn pakhuis. Ten lange leste stuurde East het blauw getinte partijtje papier naar zijn vertegenwoordiger te Londen met de opdracht het te verkoopen tegen „elk aannemelijk bod". Het verongelijkte papier kwam op de Londen- sche papiermarkt als een nieuwtje tegen verhoog¬ den prijs. Stel u de verbazing van den papiermaker voor, toen hij een groote order ontving voor het miskende blauwe papier. Maar nu kwam het fraaiste nog: hij wist totaal niet, hoe het papier die blauwe tint had gekregen! Hij vertelde aan zijn vrouw in welk een moeilijkheid hij zich bevond. Zijn vrouw kon hem natuurlijk gewenschte inlichtingen geven en ze deed dat ook. , Jarenlang heeft East het monopolie van blauw getint schrijfpapier gehad. Het Kremlin. Volgens de berichten is er bij de revolutie in Moskou ook schade aangericht in het Kremlin. Daar bevinden zich o.a. de wereldberoemde kathedraal en de toren lvan Veliki. Het is niet voor den eersten keer, dat deze eeuwenoude gebouwen ten offer vallen aan 't geweld van oorlog en revolutie. Doch steeds zijn ze hersteld en dat zal nu ook wel weer worden gedaan. In de kathedraal van het Kremlin werden de Tsaren gekroond en in vroeger tijd werden er de patriarchen begraven. Ten gevolge van deze bijzondere nationale plechtigheden werd het gebouw een schatkamer van heilige reli- quieën en onvolprezen werken van kerkelijke kunst. De lijkwade van Christus en een kleed van Moeder Maria worden .er bewaard, evenals een van de spijkers uit het kruis, waaraan Jezus werd geslagen, terwijl men er ook nog een schilderij vindt, dat, naar wordt beweerd, ver¬ vaardigd is door den heiligen Lucas. Men overdrijft niet met te beweren, dat de binnenmuren van het gebouw met goud en edelgesteenten zijn ingelegd. Er wordt beweerd, dat er 11.900 pond goud aanwezig is in de verschillende voorwerpen, welke het gebouw versieren. Deze schatten werden in 1812 door de troe¬ pen van Napoleon weggenomen, doch door de kozakken heroverd, die als herinnering aan dat feit een zilveren kandelaar aan de kathedraal schonken, die 880 pond weegt. Het gebouw is opgericht onder leiding van een niet-Russisch architect. De teekenaar was Fioraventi, afkomstig uit Bologne. Het dateert uit de 15de eeuw. De toren „Johan de Groote" werd in 1600 voltooid, door Boris Godunof. Hij is 320 voet hoog en bevat 5 verdiepingen, die alle acht¬ hoekig zijn, behalve de bovenste, die rond is. Er hangen 33 klokken in, waarvan de grootste 65 ton weegt. In 1812 werd de toren ernstig beschadigd, doordat de Franschen er het ver¬ gulde kruis afhaalden, meenende, dat het van gedegen goud was vervaardigd. Brieven van onder dienst. 9 Januari 1918. Beste Zus, Vandaag zijn we „schietpeleton" geweest. Vanmorgen om half zeven kwam de sergeant-van- de-week al op de kamer om te porren. Half zeven — dan is het, hoewel de dagen al lengen, toch nog stikdonker.De drie half-watt lampen branden genoeglijk en op het kazerne-plein zien we in het licht der booglampen, dat het sneeuwt. De mededeeling alleen doet sommige lui nog wat dieper onder de dekens kruipen, doch zij zijn als de struisvogels, want kwart voor zeven komt weer de sergeant-van-de-week en als ze dan niet aangekleed voor hun beddekens staan, zijn ze de „militaire sigaar". „Voor de bedden l" Met uiterste vlugheid worden er nog een paar put- tees om beenen geslingerd, kwartiermutsen op koppen geplant; dan vliegen ze voor hun kribben. „Escouadecommandanten rapport!" „Eerste escouade — geeft — acht!" „Tweede escouade," enzoovoort. Rond den sergeant-van-de-week verzamelen zich vier commandanten: „Eerste — tweede escouade — present sergeant!" „Goed, zet u maar op de plaats rust." Als dat gebeurd is, ontstaat er een gevecht om den bezem: er moet onder de kribben geveegd worden. Weldra trekken er dan een paar naar beneden, naar de waschlokalen. waar het merkwaardig leeg is, omdat we een half uur vroeger op zijn dan de anderen. Dan weer naar boven, door een sneeuwbui: 't be¬ looft een zwaren dag. Schoenen poetsen, uitrusting in orde brengen, kug ontvangen. — „'t Is voor den kok in de keuken ge¬ weest — 't is voor den kok in de keuken!" Ontstaat een levendige discussie, wie vandaag de etenhalers 1 zijn — tenslotte wordt men het eens en onder ge¬ leide van den escouade-commandant trekken twee, drie jongens in werkkiel naar beneden. De kamerwacht legt zeiltjes over de tafels — ja zus, we komen zoo langzamerhand in onze spulletjes — en als de etenhalers weer op de kamer verschijnen, gaan we thee halen en boter en we eten en maken onze boterhammen voor 's middags klaar. Al gauw daarna moeten we naar beneden, aan¬ treden. Er wordt weer appèl gehouden en rapport uitgebracht en in een sneeuwbui marcheeren we af, de muziek voorop. 't Is gemeen glad buiten en het marcheeren over de platgetrapte sneeuw is vermoeiend. Maar als de trommels roeren en de muziek speelt — ach, dan gaat het wel. Ik heb je al eens geschreven over muziek voor den troep, 't is allemachtig gezellig, 't Geeft heusch een kleine ontroering, mee te marcheeren op de maat van de vroolljke marschdeuntjes. Zooiets als wanneer je een volkslied hoort spelen van een volk heel ver weg, dat den oorlog begonnen is tegen een over- machtigen vijand; ik herinner me lang geleden, toen oorlog voeren nog iets minder alledaags was, een dergelijk gevoel te hebben gehad bij het hooren van zoo'n oude volkshymne. Hoe die twee omstandig¬ heden een zelfden indruk kunnen maken, weet ik niet, het is bij mij zoo. Als we buiten de stad zijn, nemen ze afscheid, de muzikanten. Dan begint het lastige loopen tegen den snijdenden wind, dan glijden ze bij bosjes uit, klet¬ teren de geweren tegen de vlakte en schreeuwen de sectie-commandanten. Eindelijk, na anderhalf uur voortgesukkeld te hebben, komen we aan de schietbanen. „Sectie — halt!" „Geeft — acht!" Nummeren!" „Aan rotten — geweerrr!" „Rust!" Zoo vlug ze kunnen verdwijnen de jongens in de kantine, waar het al gauw stampvol is en een blauwe damp uit rookwerktuigen langs de lage zoldering trekt. „Kwatta! Pepermunt!" Kleine ventjes met koude gezichtjes venten en maken goeie zaken. Na een kwartier wordt er buiten gefloten: „Verzamelen tusschen de geweren!" „Neemt — geweerr." Drie man worden aangewezen om patronen, wapen- olie en een pompstok te halen, de rest marcheert af naar de schietbaan. Weer worden een paar man en een sergeant uitgezonden: het kuilcorvee. Zij moeten in den kuil zorgen voor het omdraaien van de schijf, het aanwijzen van de geschoten nummers en het dichtplakken van de gaatjes, die in de schijf zijn ge¬ schoten. Op zoo'n schijf staan parallelle ovalen, waarvan de middelste het nummer 8 draagt. Naar buiten volgen de banen 7, 6, 5 enz. In het midden, in 8 en 7 is het silhouet van een soldatenbuste aangebracht. Zooals wij schoten, op 100 meter, moet er gericht worden op den onderkant van de pop. Bij vieren kwamen we op de plaats, vanwaar geschoten moest worden. Het was venijnig koud vandaag, en zij, die nog moesten schieten, stonden te stampvoeten in de luwte van een loodsje aan het eind van de baan. Toen kwam er een op het lumineuze idee, om een loop¬ pasje op de plaats te „pikken". „Geeft acht", „Voor¬ waarts — marsch", „Looppas — marsch". En daar huppelden we, terwijl eem'ge origineele geesten aan¬ merkingen fingeerden: „Die man met dien grooten neus moet zijn bajonet vasthouden", „Laat die kerel met dat uitgepulkte krentenbollen-gezicht eens als de bliksem aansluiten", „Niet uitvallen, mannen!" Tot eindelijk ook onze beurt kwam om te paffen. Zij die 35 punten behaalden met hun vijf schoten mochten naar de kantine. Niettegenstaande de kou waren er nog verscheidene gelukkigen. De anderen riepen hen na, maar vast een kist te bestellen, voor het geval dat zij het „afpeigerden", zooals dat bij ons heet. Maar om twaalf uur zaten we dan toch allemaal achter een kop gloeiende thee met onze boterhammen in de stampvolle kleine kantine. Een lange rust en toen gingen we weer terug. 't Was nog gladder dan 's morgens. Maar weer kwam de reddende muziek en we marcheerden zoo- waar nog met een manhaftig air onze garnizoens- plaats binnen. Thuis eerst de post van 's morgens en 's middags. Brieven krijgen heb ik altijd gezellig gevonden, maar zoo'n fijne verheugnis als dat onder dienst is, zul jij nooit te weten komen. Net zoo gezellig als iets heel lekkers op je boterham, of een afgelaste middag met veel lichaamsoefening. Dan schoenen tranen, wat niemand doet, omdat dan de heele kamer naar traan stinkt, en vervolgens aan tafel uitrusting en geweren schoonmaken. We steken een pijpje op en filosofeeren over den dienst. Dan komt er een tot de conclusie, dat we den ganschen dag in touw zijn geweest om vijf scherpe pieters af te schieten. We drukken op pijnlijk gevallen plekken, we peuteren zand uit het magazijn van 't geweer en dan zegt er een, met verheffing van stem: „Over 't algemeen moet er onder dienst nog veel meer gekankerd worden". Overtuigd als we zijn van die waarheid, zwijgen we, en we poetsen, werken met vet en vetlappen, berustend en al weer blij met de warmte van de kachel, die gezellig snort. Onze kamer-kat zit er achter en kijkt met wijsheid in de oogjes naar al die poetsende mannen. „Wacht maar poes, zoometeen gaan we eten." Poes likt zich gracieuselljk den voorpoot. Verder verloopt de dag zooals iedere dag hier verloopt. Dag Zus, Tot over zeven dagen. RODOLPHE.